woensdag 27 maart 2019

Huisarrest


Huisarrest

Aan de oevers
neigen en kantelen bomen
naar de waterspiegel,
vereenzelvigen zich
met hun evenbeeld
en houden mij onder schot
met hun noodlot.

Ik ontken het bestaan
van de enkelband.
Ik wil ze niet zien,
die dieven in de spiegel
die alles in mij stelen
wat los en vast zit.

Hou vast, de eenvoud.
Rijst, vis, wat groente,
en vooral lege witte muren
zonder verlossing.
De rivier blijft,
het water stroomt,
hier waar ik rust in onrust
tot alles is veranderd.

maandag 25 maart 2019

Talloos

Talloos

Ik snap het,
zij klom niet zo hoog,
zij daalde af
uit paleizen.

Ze staat op lucht.
Ze schouwt vensters
door een vitrage
van holle poppen,
die haar voeden
met waar zij
alleen van groeit
en niets van leert.

De thuisblijvers,
ongeletterden,
ongenummerden
bleven buiten
haar statistieken.
Getalloos.

Later, door eigen wetten
en maatregelen
de maat genomen,
geveld en door eigen
ravitaillerende gieren
cijfer voor cijfer verteerd,
niet meer dan een echo
van haar ego,

staat zij op lucht.
Ik snap het,
zij kan altijd terug
naar de paleizen.

In de begroting gaten
ongedekt door leugens.
Doe wat je niet kunt laten,
ik overleef je wel,
ik ben talloos.

zaterdag 23 maart 2019

Reisgenoten

Reisgenoten

Waakhonden
rekken kettingen.
In haar boomgaard
probeert hij iets eetbaars
te stelen, wat dan ook.
Hij is ziek,
hijgen verraadt hem.

Zij wil dat hij
zijn laarzen buiten laat
en haar keuken vult.
Zijn reisgenoten
schuilen in de bosrand.

Hij lacht naar haar,
zij ziet het kind
en zijn honger,
terwijl hij appels
in de rugzak smokkelt
voor later.

Veel later,
ontkomen,
verdeelt hij de oogst
als kritiek en gehuil
rondom hem losbrandt.

Reis verder
zonder schaduw.
Waar je ook bent, ben je
ver van je bestemming.
Adem in,
hou die gedachte vast,
adem uit
en reis verder.

Veel verder.

donderdag 21 maart 2019

Na de overval

Na de overval

Ken ik het ware uiterlijk
van mijn overvallers?
Nee, maar dat is ook niet nodig.
Dat ken ik niet eens
van mezelf.

Er is een warm verschil
tussen mij -
ik zit in het midden
en glimlach betraand in de camera.

(in de storm van het oog)

Ergens in een wachtkamer,
onderweg, wachtend,

er er zijn altijd nog meer wachtenden
achter mij dan voor mij.

Als u nu gewoon doorloopt
en verder leeft,
dan doe ik dat ook.

woensdag 20 maart 2019

Stemwijzer

Stemwijzer

Om de hoek van het stembureau
staat een contingent Heilsoldaten
de strategie voor deze woonwijk
nog een laatste keer door te nemen
voordat ze zich verspreiden en aanvallen.

De mevrouw die mijn id checkt
doet dat voor het laatst,
meldt ze ongevraagd. Ze moet
een andere bril op en telt
mijn rimpels met zorg.
Ik mag stemmen op onbekenden
die mij niet kennen.

Op weg naar de buurtsuper
ontwijk ik het sloopafval
van het opgeblazen bankfiliaal
en spookrij ik de fietsenstalling in.

Hebben ze weer geen pikante spare-ribs
en moet ik naar de dure warme slager
in een naburig stemdistrict,
waar dan weer de verse cajunkruiden op zijn.
Ze adviseren hun zelfbereide saus,
weten niet of ik er jeuk van krijg
en ik stem voor bij gebrek aan keuze.
Moet ik nog helemaal terugfietsen
om niets te bereiken.
Ik wacht thuis op de uitslag.

maandag 18 maart 2019

Ontkenningen

Ontkenningen

De zuigeling graait
naar de andere borst,
de hebzucht genetisch.

Hier op deze rivier
is waar ik thuishoor,
stroomafwaarts.
De golfslag kabbelt,
voorkomt voetsporen
en babbelt
met de oevers.

Ik kan niet wennen.

Het laatste nieuws
oud als de wereld.
De baby kraait van dorst,
profetisch.

Wat ik ook dicht,
ik kan niets ontkennen,
niets veranderen,
alleen tijdelijk vastleggen
in ontregelende gedienstigheid
ontkiemend.

Niet elk land
is vruchtbaar.
Na het aanvegen
keren boombladeren terug
alsof er niets gebeurd is.

Ik blijf ontkennen.

zondag 17 maart 2019

Over heel het strand

Over heel het strand

Ik zoek over heel het strand
naar tekens van haar
van wie ik hou
wrakhout, een zwemvest,
kledingstuk.

De branding overstemt alles,
ik zoek door de duinen
in de wind
over heel het strand
naar wat overbleef
van haar
van wie ik hou,

en de avond
begint te vallen.

zaterdag 16 maart 2019

Reiniging

Reiniging

Onder varens
stroomt bergwater
richting oceaan.
Ik ruik mist in de bries
door de berken.

Eeuwig licht omspoelt
kiezels rotsen boomstammen.
Het evenbeeld in het water
leek een ziel te hebben.
Weer een illusie armer
buig ik voorover, dompel
handen onder, verfris de huid
hou op te bestaan
snak naar adem
en laat de koude werken.

Door de lenzen
van dauwdruppels
op een spinnenweb is
heel het dal
het heelal
te overzien, ondersteboven.
Je kunt elke spiegel
maar eenmaal breken.
Verlangen misleidde de verlosser,
trots verried de profeet
en de verlichte was schuldig
aan onschuld.

Het water stroomt
onverstoord verder
langs regengroene velden.
Ik ben niemand
en iedereen.
Er is leegte en ruimte,
het niets
zal mij versterken.

dinsdag 12 maart 2019

Expositie

Expositie

Berust.
U ziet voedsel,
ik opgejaagde dieren
in plakken,
opgegraven wortels en knollen
in brokken.
Vliegangst richting horizon?
Er is geen horizon, klim
en probeer die grens
maar eens te passeren.

Ik zie haren,
herfstgrijs geverfd,
ontkenning en de winter komt,
het scorebord hapert.
En dat zou ik zijn,
die steltloper op stand-by?
Ik denk het niet,
ik wil het niet.

Ik ben het verst verdwaalde
jongetje van de klas
in een zelfportret met schaduw.
Wat was er eerder,
het pad of de reiziger?
De stad kijkt terug,
mijn spiegelbeeld niet.
Als u had opgelet,
had u de schim zien passeren
van de zin van het leven.

dinsdag 5 maart 2019

Ik weet waar ze is

Ik weet waar ze is

Signalement:
ze verbergt niets,
niet in gewaden,
niet in gebaren.
Eenzaamheid huist
hoogzwanger in de ogen.

In de bus
ziet niemand haar.
In de winkels
heeft ze volgorde.
Haar kar blijft
vooral leeg.
Dagen lengen
niet langer.

Ik meen dat zij
mijn naam roept,
geluidloos
in de nacht.
Ik weet waar ze is
maar kan haar niet vinden.
Ik volg haar,
zij volgt mij.

vrijdag 1 maart 2019

Verzadiging

Verzadiging

De snelweg stremde
en bevroor tot stilstand.
Er verstreek geen tijd.
Adem sloeg neer
tegen de ruiten.

Vervroegingen
haalden mij in.
Samen ontbeten we,
de dag mijdend,
en lieten we alles buiten.

Om het einde
te naderen,
de zin op te bouwen,
de adem te halen
en het leven te sluiten.