De koning wandelt
Ik voel me omgewoeld.
Hier loop ik, naakt,
het landschap gekleed
in ervaringen,
domeinloos en toegankelijk.
Ik voel me onomwonden.
De altijd plichtsgetrouwe
en punctuele dood
kapt bomen en ontbost.
Weer een vriend ontviel,
ingehaald en verrast.
Een drogende kruin
schudt nee, knikt ja.
Als ik vallende thuiskom
omarmt het kille bed me
als een zerk:
ik lik bloed weg en de dag
ligt stuiptrekkend achter me.
Ik doof in de nacht
als vuurwerk.
Ik voel me ongebonden.
Onderdanen
kijken door me heen
en op mijn vragende blik,
voorspelbaar zinloos,
schudden zij nee, knikken zij ja.
Als ik komende thuisval
als nieuwe kennismaking
met een veranderde herinnering,
hervind ik me in een onbekend heden,
zoveel tijd verloren wetend.
Als ik thuiskomende val,
verdrink ik in mijn slaap
en het laatste wat ik zie
zijn jouw sluitende ogen.
Ik rust niet in vrede
en je hoofd
schudt nee, knikt ja.