zaterdag 29 december 2018

Het verdwijnend huis

Het verdwijnend huis


Een decor waarin je
keer op keer dwaalde, een huis waar je
lang geleden woonde
maar dat nooit bestond
anders dan in je dromen.

Een lintweg, de bomenhaag
die in deze herhaling
werd gerooid, en terwijl je
deelneemt aan de barbecue met bier
bij het buurtfeest op het grasveld,
eet en drinkt en wil vertellen:
"Ik woonde vroeger in dat hoekhuis",
is deze keer het huis zelf
weg

en louter het suizen van rubberbanden
over de snelweg, het joelen van kinderen
en het janken van claxons
houdt je op aarde.

vrijdag 28 december 2018

Tegemoetkomend verkeer

Tegemoetkomend verkeer


Het lieveheersbeestje
laten overstappen
van het ficusblad
naar je vingertoppen,
dan voorzichtig
het raam openen,
het insect de tuin in werpen
en het nakijken
alsof je het zelf was.

Het is een recept.
Tel wat je hebt
en blijf herhalen
tot je ontwaakt
en alles wat
op je af komt
en je aanraakt
je in leven houdt.

zondag 23 december 2018

In een gesprek

In een gesprek


Een volmaakte staking,
een volkomen onderbreking
van alle overbodige gebaren.

Het gesprek gaat door.
Buiten op straat vordert de file
als vanouds.

Ik wend mijn aandacht
als de loop van een geweer
naar mezelf, druk af,
en glimlach.

Ik geloof niet dat iemand iets merkt.
De branding leest de woorden
en wist.

vrijdag 14 december 2018

De naderende oogst

De naderende oogst


Soms doorzoekt een schaduw haar licht,
maar dat negeert zij.
De middagbries mist richting
in de eikenbladeren op het gazon
naast haar thuisloze woning.
Tot haar middelpunt verdwaalt
in een doolhof van herinneringen
strijkt heel even maar, kort,
herkenning over haar ogen
en mist zij in het door de oogst

uitgedunde gezelschap
een eerder vertrokken gezicht,
die spiegelende blik, die mond die
haar naam kust. De naam die ze hem gaf
blijft buiten bereik,
maar de stem kabbelt in de zomerbeek
tussen oeverriet en jaagpad.
Zij vergat wie ze was, wie ze wilde worden,
tot niet onverwacht de aarde
zich afwendt van de zon,
uit het niets de nacht terugkeert
en alles weer duidelijk en eenvoudig wordt.
En donker.

zaterdag 1 december 2018

Aan mijn kinderen

Aan mijn kinderen


Mijn beste rumoerige kinderen,
gun vader stilstand,
negeer overleefde angsten
en hoofdschuddende traagheid.

Mijn zingende, biddende nageslacht,
ontken je afkomst
met de stelligheid van een vergissing,
en de zekerheid van je jeugd,
besef niet dat je leeft
maar tuimel verder.

Vader zit aan de oever
en berust in blindheid,
luistert naar jullie muziek
en weigert herkenning.

Mijn trieste, onvergeeflijke, zinloze,
hopeloze, stervende en levende kinderen,
hier ben ik, dicht achter jullie,
niet aansprakelijk
en onverantwoordelijk,
met jeuk waar ik niet bij kan,
dans verder
ook zonder mij.

donderdag 29 november 2018

Van horen zeggen

Van horen zeggen

Ik moet toegeven zonder strijd
dat het te lang heeft geduurd
eer ik sommige woorden
niet meer hoefde zeggen,
wilde kennen.

Zoals
hoe ik naar de bommenwerpers keek,
die van horizon tot horizon
overvlogen,
en nooit hun last afwierpen
hoe ik ook smeekte,
hoe dat mij zou achtervolgen
en woorden ontnemen.

Terwijl de kampbeulen
hun zondagsplicht vervulden
met vrouw en kinderen
brak slavenarbeid mijn rug
en geest. Hun god verliet mij,
het woord was zijn begin
en mijn einde
en het verliet mij
voorgoed.

De rest van mijn leven
heb ik van horen zeggen.

(Voor vader, dwangarbeider
1940 - 1945 en onlangs
jonger dan ik geworden.
Ook ik heb dit relaas
helaas
louter van horen zeggen.)

woensdag 28 november 2018

Zoals het is

Zoals het is


Keer niet terug.
Speel je plichten trouw en aandachtig,
droom alleen ‘s nachts,
huil onopvallend in je eigen tijd
en veel succes.

Ik voel nog elke dag verzet
tegen de multiple sclerose
die moeder wegnam.

Ik sta nog vaak tegen de muur
te kijken naar hoe andere kinderen
samen spelen.

Ik lig nog regelmatig te luisteren
naar hoe moeder beneden huilt
en vader zwijgt.

Vooral als je tegen me tekeer gaat
en ik niet weet waarom.
Zo is het nu eenmaal.

Niets keert terug.
Was je voeten en handen,
treed schoon binnen
en keer niet, nooit, terug.

woensdag 21 november 2018

Allereerst de taal

Allereerst de taal

Wat helpt het
te weten
dat het anders kan
als het niet zo is.

Allereerst herinner ik me
de kantoorgebouwen,
samengedrongen rond een
verlaten binnenstad.

Dan de industrieterreinen,
direct naast de toegangswegen.
Dan de eindeloze rotondes.

Van nu af aan
zal het behelpen zijn.
Ik ben gestrand
aan een vreemde kust
en moet me aanpassen,
me inpassen
en oppassen.

Ik probeer
allereerst
de taal te leren.

Ik probeer
ervan rond te komen,
net genoeg levend.

vrijdag 16 november 2018

Niet te hoeven wandelen

Niet te hoeven wandelen


Een beuk waarin
een kraaiennest ontbreekt,
de vruchteloze honger van een dorpsdichter,
dakloos in niemandsland.

De voortvluchtige dag
wordt mijn mes
en vogels doorzoeken ontloofde bomen.
Kijk, dezelfde valk
keert keer op keer terug
naar een andere hand.

Wind, zon en regen
vechten om voorrang en aandacht,
een onduidelijk beleid.
Ik kwispel niet,
zorgmijder gevangen in cynisme.
Goedzak, bloedzak
wacht voor het raam
op gebeurtenissen.

Zij loopt als iemand
die gewoon is alleen te lopen,
haar paraplu opgestoken
want het kan elk moment gaan regenen.
Of tegen de zon, de wind,
alles daar buitendeurs.
Zij passeert
mijn leegstaande pand.

Of ik de weg weet.

woensdag 14 november 2018

Toen ik in brand stond

Toen ik in brand stond

Oud en jong
in dezelfde beleving,
een ondeelbare rivier.

De enige reden
waarom zij hier binnen is
is dat zij niet buiten kon blijven.
Ik ben hier
omdat zij hier is.

Tussen de heggenscharen
van de cultuurcommissie
en de besproeiing
van subsidies en gunsten

mag ik je opvlieger zijn,
je hittegolf,
je nauw omsluiten
als stretch jeans,


en daarna word ik sneeuw,
zal ik smelten
en worden afgevoerd
als bluswater.

donderdag 8 november 2018

Tussen de vogels


Tussen de vogels


Ik kan
alles uitspreken,
geen enkel woord
ontsnapt.

Ik zit hier
in stilte
tussen de vogels

en alles
beweegt
naar me toe
en van me af.

De ademhaling
van de wereld.

dinsdag 6 november 2018

Het gaat wel

Het gaat wel

Ik heb soms last van onbenul,
tot aan mijn kin opgestapeld.

Af en toe ben ik overmand
door plichten, die actie, dans

en geur, nog altijd, dat gedoe.
Zoals gedwongen palingworst

op zure boter en houthard witbrood
me aan de nonnen herinnert, vroeger,

op kostschool. En we baden en
vraten dat ook nog, zinloos.

Of vaders dubbele handtekening,
dik onderstreept op schoolrapporten.

Verder wat toenemende PHPD*, maar
het gaat wel. Ik ben voor mezelf

begonnen en doe ook al mijn stunts
zelf. Ik moet nu gaan,

anders kom ik niet verder,
dokter. Morgen nadert.

*Pijntje Hier Pijntje Daar

Opmaak


Opmaak


De ochtendspits
wiegt me heen en weer
over rotondes.
Ik sla afslagen

over en bereik niets.
Het is zo leeg en stil
in mijn hoofd
dat je er een kanon
kunt afschieten
en niets raken.
Ik raak

in opspraak,
noteer en leg vast.
De ringweg verdient beter.
De radio herhaalt
afgedragen muziek
en zo zie ik
er ook uit.

maandag 29 oktober 2018

Gaten in je woorden

Gaten in je woorden


Er zitten gaten
in je woorden,
gaten als ogen
en ze kijken naar me.

Je probeert
tot me door te dringen.
Een stem
of een herinnerde stem,
maar ik zie hiaten
in je woorden.
Nauwsluitende ademnood,
je handen praten luider.

Dwangvoeding,
deze tuimelende taal.
Sneeuw blaast
door de kieren,
trommels roffelen bij elke executie
en de speurtocht gaat verder,
diep in je nacht.

Dit is een droomduiding,
een ontwaken in twijfel.
Er vallen gaten
in je zeilen,
terwijl ik me verzamel
aan dek van je schip
zonder kapitein of bemanning
en je horizon zoek.

vrijdag 26 oktober 2018

Herkansing

Herkansing


De danseres stapt in het vuur.
De muziek houdt de adem in,
de open einden van haar zenuwen
strakke snaren. Het zullen littekens blijven
deze bewerkingen, zij weet het.
Het kind wil verder leven, de vrouw schuilen.

Is het aan mij om te zingen,
haar vlammen aan te wakkeren.
Ook ik was deel van een vrouw
tot ik werd geboren.
Het kind in mij
wil terug naar de borst,
die borging, herkansing.

Ze raakt me aan, mijn trommelvel
resoneert en verschrompelt.
Mijn hand begint een gedicht
alsof ik vuur sla uit keien.
Verwondering voedt alle bewegingen
en het blijken woorden.

woensdag 24 oktober 2018

Ik hoor de stilte

Ik hoor de stilte


Ik weet niet wat me overkomt:
de nuchterheid persoonlijk ben ik,
al voel ik niets bijzonders.
(ik hoor de stilte)

De truc is,
een en ander te vertragen
tot binnen bereik
en tijdig te veranderen van omgeving,
(ik voel de pijn)

met achterlating, aderlating,
van alles wat me bindt
en omhelzing van eenzaamheid
als een onmisbare vriend,
(ik hoor de stilte, duidelijk)

(dit is vraag noch antwoord)
en die schaterlach
gaat niet sterven in stilte
maar in afstanden.

Dit alles kan niet anders -
wie mij volgt, valt aan.

zaterdag 13 oktober 2018

De marmotten komen

De marmotten komen


Ik wacht op de marmotten.
Ik zit bij dit standbeeld,
dat is het zo ongeveer,
maar wacht beslist niet op regen.
Gebakken vis in aluminium folie
vers uit de kliko,
blik bier uit de super,
maar steeds wacht ik
hoogstens op marmotten,
nooit op mensen.
Gevonden pantoffels,
de dagelijkse buit.
Meestal valt het tegen.

Niet meer dan een oude krant,
onderaan het standbeeld
waar ik zit
en waar ik heb gelegen.
Ik hoor bij het standbeeld
en het stadsbeeld,
net als de kraaien.
Ik wacht op de marmotten
elke dag van negen tot negen
tot negen.

Nee, dat zijn geen ratten,
marmotten zeg ik.
Ik wacht hoogstens op marmotten,
hoogstens op een goot of sloot,
minstens op de dood
op verlossing.
De marmotten en ik,
we kennen elkaar goed.
Nee, geen ratten, echt niet.
Ze kruipen nu over me heen
als regen.

dinsdag 9 oktober 2018

Op handen

Op handen


Hou alles in je
gereed voor evacuatie.
Er dreigt niet meer
dan de rest van je leven.
Niets bleek verraderlijker
dan rusten in vrede.

Er is volop neerslag van betekenis.

Er vertrekken
elk moment van de dag
voldoende treinen.
Je kunt dagen zonder voedsel.

woensdag 3 oktober 2018

Niemand aan de deur

Niemand aan de deur


De dag
morrelt aan het slot,
meer uit gewoonte
dan noodzaak.

Ze eisen
dat ik de ogen sluit
voor mezelf.
Geen kleding past.
Ze blijven lachen
en ontkennen alles.
Ik dwaal in de berm,
verzamel vondsten
en noem dat leven.

Ik kruisig
overreden zwanen,
egels, vossen,
tegen schuren
en schuttingen
tot iedereen
het bloed ziet.
Ik oogst muren,
onbeschreven.
Ik slaap buiten
en droom van binnen.

Hoe is het nu,
ben je al gewend
aan jezelf?
Weet je al
waar je bent?

Er wacht niemand
aan de deur.

vrijdag 28 september 2018

Altijd dorst


Altijd dorst


Net als pijn
is er nooit genoeg
melk en honing.
Honger en dorst kennen
begin noch einde.
Voer mij terug
naar de nooit droge bron.

Herbergen verbergen
dronken klanten.
Naar bodemloze rijkdom,
keer terug,
een lange tocht,
altijd terug
naar alle wachtende ochtenden.

De keel kende dorst
eerder dan woorden,
het hart liefde
eerder dan taal.
Er is altijd dorst
en altijd liefde.

woensdag 26 september 2018

Vooral 's nachts

Vooral 's nachts


De honger die ik stil,
het einde dat ik wil,
begin dat nooit kwam
of achter mijn rug
terwijl ik dacht
dat ik niet sliep.

De gordijnen dicht
maakt geen verschil,
schenkt schil
noch bescherming,
omarming. Het hoogste
hoger dan torens,
dieper dan diep
als elke nacht
dat ik niet sliep

en liep en liep,
waar ik ook lag,
's nachts, overdag,
thuis, waar dan ook.
De weg liep sneller
dan ik liep
omdat ik sliep
en droomde te waken,
zonder ontwaken,

en de honger bleef.
Dit is waar ik leef,
waarvan ik leef,
die honger
kiemend zaad
in de vorens
die woorden trokken
en ik oogstte
's nachts
terwijl ik sliep.

donderdag 20 september 2018

De dichter en de wolk

De dichter en de wolk


De wolk kijkt neer op de dichter
die denkt dat hij in het gras ligt
en niet nadenkt maar zich laat voeden,
inspireren noemt hij dat,
door de wolk die verwaait en oplost

en de dichter het zwijgen oplegt
tot een volgende dichter knielt
en de blik opwaarts richt.
Ondertussen verandert alles
in zichzelf en is er niemand
om het na te vertellen.

Vanuit de zee volgen wolken
elkaar op als woorden in een zin
die de dichter negeert
omdat hij origineel wil zijn
en niet wil volgen.

Vind in dit beeld de regen
en de wind.
Of een bloem,
en beschrijf.

Ondertussen verandert alles.

woensdag 19 september 2018

Opname

Opname


Hij is geen dokter,
maar lijkt er wel op.
Een hipsterbaard.
Is die waarneming functioneel?
Dat is niets,
alles is,
en dit is het dan.

Lysol, zeep in citroengeur,
een recente reiniging, ontsmetting.
Sporen gewist, maar niet vergeten.
Voetafdrukken in rivierklei,
prehistorisch.
Mijn blik volgt
het wiegen
van de beuken,
buiten.

Hij leest mijn dossier,
neem ik aan, wat kan ik anders.
Hij bladert, ik kijk net op tijd weg
als zijn ogen contact zoeken.

Zonlicht
door de ruiten.
Hoe lang nog moet al dat stof wachten
op mijn bezetting,
bezieling.
Tot ik wederopsta,
misschien.

Hij knikt.

dinsdag 18 september 2018

Het groeit

Het groeit


"Het wijkt af,
maar niet dadelijk dodelijk",
verzweeg de specialist
die opzocht, onderzocht
en vond.

Vanuit een lage kuil
lijkt de wereld te groot
en onredelijk
en is het wachten
op een ladder
tot inzicht je oplicht,

of op levenslange regenval
tot het water je optilt.
Bespreek met de wind
waar je staat
en hou het voor je,
voor jezelf.

Het is tijdelijk.
Het zal overgaan,
jij zult overgaan,
en met jou alles
wat groeit.

zaterdag 15 september 2018

Wat ga je doen?

Wat ga je doen?


Wat ga je doen
( ik dans door )
als de muziek stopt?
( ik dans door, zei ik )

Je geboorte sloot je op;
na de moedermelk
bleef onrust je dagelijks brood.

Je bent niet alleen, je weet het,
je ziel zoekt je en vangt
af en toe en toevallig
iets op:
een blik, een zanglijn.

De wolken openen zich,
zonlicht is niet meer te ontkennen,
wat ga je doen?

( ik open mezelf,
in vrije val op de vlucht
over de straten -
zo leef ik,
dát ga ik doen! )

woensdag 12 september 2018

Nuchter

Nuchter


Hoe kon ik
nuchter blijven
terwijl zij me glas na glas
de wijn van haar lach schonk,
ik dronk,
en bleef drinken?

Hoe kon ik
afstand houden
als ik haar telkens opnieuw
in mijn hart vond,
ongekend?

Ik herinner me
haar ogen,
het landschap
wat daar lag
en ik daar zag.
Waar ik nu ben
herken ik niet.

Dezelfde zon
komt dagelijks op,
maar mijn ontwaken
is telkens anders,
blijft vreemd,
en telt niet.

Hoe kon ik
zo blind blijven
in dit licht?
Niets beweegt zonder pijn.
Zowel aarde
als zon bewegen
en ik sta stil,
te nuchter.

zaterdag 1 september 2018

Wonden

Wonden


Het spijt me
als ik je verwond
met mijn woorden.
Dat doet het haasten,
zo ruikt een hond je.

Blindelings reizend
richt ik meer schade aan
bij mijn naasten
dan ik wil.

Vanzelfstrelend,
deze stad. Haar licht
bekoort, lokt,
verblindt me.
Ik sla de vleugels uit

en verwond je.

donderdag 30 augustus 2018

Tralies

Tralies


"Stel je voor,
muren zonder graffiti",
zegt hij tegen zichzelf.
"Een wereld zonder
afleidingen,
met naakte afscheidingen,
kalmte en ordening."

Hij beperkt het gebruik
van de wapenstok
want vlekken,
poetst en boent
zijn tralies
tot ze doorzichtig zijn,
geen kunst,

en ligt
nacht na nacht
naast zijn wettige vrouw
scheten in te houden.

dinsdag 28 augustus 2018

Na de port

Na de port


Hoe onwaarschijnlijk
dat ze hier zit
aan de koffie
met zachte krakelingen,
onbedoeld aangemeerd
in een onwennige haven,
zonder haar man.
Het kabbelende praten
van medebewoners
moet de plooien
op haar herinneringen
vlakstrijken
maar het blijven littekens,
wat het ook wordt.

De kille steen
die haar man opsloot
stremt haar hart,
haar adem, haar stem.
Voor die anderen hier, gestrand
aan een zee zonder uitzicht
gijzelt een afwerende glimlach
haar verdroogde lippen.
Verontwaardiging over
wat werd gestolen, ontnomen,
tekent haar wenkbrauwen
met gestolde verwondering,
verwonding.
Een tergend tekort.

Niets ontsnapt haar
en ze zal het meenemen
haar appartement in
nog diezelfde avond,
na de koffie
en de port.

donderdag 23 augustus 2018

De duisternis verklaard

De duisternis verklaard


Als alles
wat ik in deze woorden
vertaal mezelf is

is de duisternis
om me heen verklaard
en de stilte
aarzelend uitgesproken,

meer niet.

Ik herinner me
een feest -
ik, verdwaald in alcohol
zoekend door de menigte
naar waar ik mezelf vermoedde,

leek op iedereen
en wou weg.

Er is meer.
Het feest bleef,
ik verdween.

woensdag 22 augustus 2018

Kalm en kalmer

Kalm en kalmer


Ik was kalm
en niet ongeduldig,
een nooit gestreken viool.
Ze liet me binnen.
Alles buiten mij
is per definitie groter dan ik
en nog definitief ook.

Waar ik ben,
wat ik ben,
of ik ben,
en minder,
daar hadden we het over
tot de lange wachtrijen
in haar ogen
me troffen.

Zo ging dat,
ik bleef kalm
en werd kalmer
terwijl alles in mij
zich verzamelde
en definities uitvond.

Nee, ik snap het,
achteraf.
Ze verzamelde,
en zo een als ik
had ze nog niet.

zaterdag 28 juli 2018

En muziek zingt

En muziek zingt


Ik kom nu over mezelf te vertellen.
Ik zeg u: muziek zingt,
dagen dansen,
en overal staan steden, zwijgend en verbaasd,
nauwsluitend.

Ik open alles tot duisternis
en luister.
Strenge vorst overheerst
en avonden buigen zich.
Ik begin dagelijks.

Ik was diep in de diepte,
het was er veel te druk.
En nu ik terug ben
nog.

Afdalende muziek nadert
ver in de verte.
Iedereen staat op,
de stad bloedt leeg
uit gesloten wonden.

Ik verzamel warmte,
omsluit mijn lief
en muziek zingt.

vrijdag 20 juli 2018

Waar Pierre blijft

Waar Pierre blijft


Woorden je vleugels,
dichten is vliegen
als het goed is, als het lukt.
Met veren in was verlijmd
zonwaarts tegen het wassen
en breken van muren.
'Het vliegen is niet wat afschrikt,
het is het landen,
en de anderen',
zegt het kind.

Er zijn geen anderen
alleen spiegels,
je ziet overal jezelf,
toch, niet dan?
Mist, dwalende wolken.
Je conserveert, onderricht,
geselt de wereld, ontrafelt,
onthult leugens en onzin.
Je verbindt.

'Ik?
Ik heb makkelijk praten,
ik ben niet dood.'
Ontspan, relax,
volg vogels met je ogen.
'Ja, dat doe ik.
Ik wou dat ik een vogel was
en dat blijft.'
Als de wind.

opwaarts / niets eindigt
wolken /  alles verandert
vogels / en dat blijft

Pierre Maréchal 1946-2018.
Dichter, auteur, ornitholoog, natuurbeschermer, vriend.

woensdag 18 juli 2018

Bronvermelding

Bronvermelding


Een omwandeling,
terug naar waar ik was
en aansluiting zocht,
ademloos en alleen.

Het nauwe pad naar de rivier
leidt me, takken strelen, geselen
mijn lichaam. Kinderen bedelen
en omsingelen me.

Toen ik nog niet wist
dat ik jong was en haatte
joeg mijn lichaam mij voort.
Kennis achteraf belast.

Soms voel ik me bekeken
door volmaakte anderen,
alsof zij weten dat ik
eerder dan hen zal sterven.

Soms kan ik mijn lichaam
missen maar niet het leven.
Net genoeg om de wereld te zien
als tijdelijk verblijf,
een rivier, en hoe eeuwig zonlicht
bladeren doorschijnt en opwekt.

Het pad leidt van de oever
terug naar de bron.

dinsdag 17 juli 2018

Boodschappen in de universiteit

Boodschappen in de universiteit


Ik weet niet
wat jij ziet in spiegels.
Ik vooral herinneringen.

Ik kan me de heenreis
niet meer voor de geest halen,
het onweer op de snelweg,
de regen in de voorstad,
het wachten op een perron,
hallen vol kinderogen,
alles raakte ongedateerd.

Aan de boom van kennis
hier in de aula,
tussen pilaren van gewapend beton
overheersen agenda's en roosters,
colleges en practicums,
koffiebekers, suikerzakjes,
poedermelk en wachtrijen.

Op zoek naar toiletten
in Babylonische taalmengeling
tussen matglazen muren,
een welverdiende lastenverlichting,
in laag zonlicht weerkaatst,
tussen overdreven wolken,
haar kortstondige glimlach.

Bij thuiskomst
droeg ik een mand appels
naar de keuken.
De spiegel in de hal
bleef stabiel.

vrijdag 13 juli 2018

Niets is nieuw

Niets is nieuw


Je sluit je handen
om mijn oorschelpen
en ik hoor de branding,
fluisterend publiek
dat afwacht.

Ik lees in jouw ogen
mijn ogen jouw ogen
spelregels,
en wil begrijpen
wat je verzwijgt.
Je zoenoffer verbergt niets
en ik hoop dat je
doet wat je wilt.

Niets is nieuw
maar alles onbekend
als je niet weet
vanwaar je kwam
en waar je bent.
Je helpt me zonder te helpen,
door te zijn
waardoor ik ben.

Ik haal dieper adem
dan ooit.
Je handen keren terug
naar je armen,
het publiek zwijgt,
weet wat er komt.
Niets is nieuw.

woensdag 11 juli 2018

Lastig

Lastig


Je kunt je niet voorstellen
wat ik doe in je nacht.
Ik wil je niet
aan het denken brengen.
Ik wil dat je huilt,
lacht, schreeuwt, zwijgt
en de echo’s telt
in je huizen
tot je overtuigd bent
van je bestaan.

Ik breng souvenirs mee
uit droomlanden
vol angsten en verlangens,
en ik zal je vertellen
in je eigen woorden
waarom je ze vergat.
Ik ben niet bang
dat ik je beledigen zal.

Ik stel me verdekt op
bij je voordeur,
vol ongeschreven gedichten,
val je lastig,
en er komt nog veel meer.

zondag 8 juli 2018

De lezingen


De lezingen


"Zorgvluchtig",
verspreekt zich de dichter
aan de microfoon.
Het toeval valt
mij toe
in mijn gevangenis.

De horizon
is niet altijd even hoog,
soms een muur,
en ik aan de
verkeerde kant.

De ober
verstikt de vorige kaars
met de volgende
en vult aan.

Een onverdiende
en vertrouwde ontvangenis.
Een nieuwe dichter
treedt aan
en ontdekt het publiek.

woensdag 4 juli 2018

Parkering

Parkering


Wat maakt de akker
in ons wakker,
de bomen en struiken,
het groeien en vergaan.

Val, avond over de vallei.
Een gevallen ei in mij.
Wek de vraag.
Asresten, crematiecake
alles gisteren,
voorheen, en nu vandaag
niet meer.

Ontwijk het antwoord.
Het park vertelt
door te zwijgen.
Standpunten van bomen
in overleg.

Het voedsel in kringloop,
de steen, de worp,
de boomwortels en kruinen
afscheid en loslaten
en erover praten.

Het omarmde vergaat,
het ontkende blijft.
Het park parkeert
markeert mankeert
wat het afweert.

Een urn als een ei,
tin marmer steen glas,
het vergaat traag
laag voor laag
op velden, in tuinen.

Het moet de koffie zijn,
de thee, de cake,
het handen schudden,
de geur van natte aarde
de restwaarde en de spade,
de hark, het park
meer niet.

dinsdag 3 juli 2018

Ontkenningen

Ontkenningen


De zuigeling graait
naar de andere borst,
de hebzucht genetisch.

Hier op deze rivier
is waar ik thuishoor,
stroomafwaarts.
De golfslag kabbelt,
voorkomt voetsporen
en babbelt
met de oevers.

Ik kan niet wennen.

Het laatste nieuws
oud als de wereld.
De baby kraait van dorst,
profetisch.

Wat ik ook dicht,
ik kan niets ontkennen,
niets veranderen,
alleen tijdelijk vastleggen
in ontregelende gedienstigheid
ontkiemend.

Niet elk land
is vruchtbaar.
Na het aanvegen
keren boombladeren terug
alsof er niets gebeurd is.

Ik blijf ontkennen.

zaterdag 30 juni 2018

Woorden over woorden

Woorden over woorden


In dat rijk geschakeerde leven
van ademhalen, eten, neuken
en werken voor een ander
kun je je verbergen tot aan je dood.
Pak nog een koffie
hier in de lobby.
Smartphone en tablet bouwen
muren om een massief niets,
ik herken dat.

Ik stierf jaren geleden
en draag het vlies van de wedergeboorte
nog over de ogen. Die kleding is schijn,
ik werd onzichtbaar, hulpeloos,
heb bereik noch noorden.

Een storm raasde de hele nacht
door de bomen rond het hotel
waar ik verbleef onderweg.
De menigte in me
brabbelt door elkaar heen.
Ik kan de afgelopen nacht
vertalen noch sorteren,
ik beken dat.

Van waar jij leeft kom je niet hier.
Na het ontbijt reken ik af,
reis ik verder.
Wat je ziet ben je zelf, kijk,
dat scherm is een spiegel.
De rest is woorden over woorden.

woensdag 27 juni 2018

Onderdrukking


Onderdrukking


We dekken het kind toe
met vergetelheid,
vergeving,
en korrelige aarde.

Liefde in tijden
van onderdrukking.
Arm het hart,
hard de arm
en het razende bloed.

Ik kom niet verder
dan deze wegen reiken.
Keer terug
en terug
tot waar het begon,
leeg.

Hoe kon ik verder,
toen maandenlang
de wolken bleven
en wolken bleven.

We dekken het kind toe,
de urn een hart,
het hart een urn.
Net genoeg,
tot het verdwijnt met ons
in de bodem in ons,
verdwaasde nestrovers,
onwaarschijnlijk
voortlevend.

maandag 25 juni 2018

De knoopschat

De knoopschat


Dit moet de avond zijn,
een geruis
dat binnendringt
door gesloten ramen,
deuren en muren.
Hij vindt zijn colbert
bij toeval
in het looppad.

Het knoopsgat
glimlacht teder en omarmt
de blikken bloemengift,
een roos haar mond,
een gaaf gegeven,
een beschrijving
die hij leest
en herleest,
tot alle woorden
eender blijven.

De verwarde man,
nog net niet aangehouden,
reageert ontsmet en levenloos
op de gevederde aanraking
van haar vingers
die hem ontknopen.
Een mistige roes
vat alles samen.

Hij klimt aan boord
van het bed en vaart af.
Hij houdt de bril op
tijdens zijn slaap.
Hij wil niets missen.

maandag 18 juni 2018

Het volgende


Het volgende


Aan wat me volgt:
laat me los,
laat me gaan.
Scherven onthouden
hoe het paste,
hoe het vorm vond, spiegelde
en ons omvatte.
Hoe hard ik ook rende,
mijn schaduw volgde.
Waar ik ook keek,
zij was daar,
ik zag haar.

In een wijkend ogenblik
besliste zij
dat ik niemand was
en verdween ik
in het strijdgewoel.
Zij werd ongrijpbaar,
ik vond haar niet
voor herhaling vatbaar,
onaantastbaar.

Ik zie
wat op mij lijkt
in etalages passeren,
zonder haar,
en verhullen
wat ik altijd bedoel:
nog lang niet levensmoe
maar vergeten hoe,
en nooit pasklaar.

vrijdag 15 juni 2018

Een gedicht is een pakje

Een gedicht is een pakje


Een afgegeven pakje
voor de buren
wacht af op tafel.
Het adres klopt.

Na het stofzuigen
staat het ineens
op de andere hoek.

Iets in de doos krabt,
schuifelt, beweegt.

Ik moet het doden
voor het mij doodt.

donderdag 14 juni 2018

Ontkroning

Ontkroning


Zeker
heeft zij me beschadigd,
maar je zou
haar eens moeten zien.

Een rat in de klem,
zij keek naar mij
met dovende ogen
en ik wist niet
wat zij zag.

Pijn is het antwoord
als je het wilt horen
en weten
Pijn keert je terug
naar de haat,
de nooit lege
jeneverfles.

De tijdloos geduldige dood
vervaagt alles
tot herinneringen,
onnodig als kleding.
Pijn groeit
als een moedervlek.

Geen paniek,
begrip volgt later.
De ontkroning
zodra ik stop
met schrijven.

woensdag 13 juni 2018

Droomstad

Droomstad


Ik keerde terug
om de droomstad te ontdekken.
Niets bleef zoals het was,
dat wil zeggen,
er lag een ander licht over,
dat wil zeggen,
er was niets nieuws.

Dit bleek onverdraaglijk.

dinsdag 12 juni 2018

Een veld van sterren


Een veld van sterren


( Loop door...
Leeg, ontbeend, ontheemd, het hart
een gebroken steen, dor en star,
met knapzak en fles water,
mijn zweet doopt rotsen en kasseien,
de Sint Jacobsroute naar Santiago.
Zon en pad ontwijken mij,
ik ledig de kelk in schaduw en licht,
verwarring en twijfel.

Onteigening, slechting
van muren verwacht en zoek ik.
Ik verleg grenzen,
( Loop door loop altijd door...
zoek onthechting tot alles in mij
alles buiten mij vindt,
onbeschreven, onbegonnen kind.

Een doorbraak, bedevaart,
met het gewicht van plicht.
Afgeleid, uit onverlicht
stoffig peinzen weggelokt door
net zichtbare reeën, schichtig
in het kreupelhout
nabij over heuvelvlaktes,
gevolgd door maan en sterren,
langs open herbergen en schuren.
Wat maakt einddoel
tot startpunt
voor de rest van het leven,
de bestemming tot aftrap,
de dood tot hergeboorte.

Steunend op mijn staf,
de steen van thuis op zak
onderging deze lastdrager
de pijniging van reiniging
en verwondering,
stap voor stap, tot het verleden
stopte met rondzingen
en de warboel van relikwieën
in kramen en stalletjes
achter zelfbedachte horizonten onderging.
Ik sleet sandalen en pleisters,
bleef alleen tot gezelschap
niet te ontkennen viel,
het zwaard mij vond en tot leven bracht.
De steen en ik scheidden wegen
bij het Cruz de Ferro.

( Loop door loop altijd door...
Op mij lijkende en aan mij gelijke
reizigers mijn gezelschap, naast
en de laatste uren in mij,
waar wij als beken samenstromen
in een rivier van hoop,
sint-jakobsschelpen, palmtakken
en oplichtende smartphones, biddend
dat de tocht niet zal eindigen
tussen de beenderen op de Libredón,
dit grafveld van sterren.
Volgden wij de paden of de paden ons?
Mijn zelf laat ik achter
waar ik herbegin.
) ) )

zaterdag 9 juni 2018

Ik ben om je heen


Ik ben om je heen


Eva, net voordat Adam toehapt:
die glimlach siert haar.
"Ik ben de ochtend,
ontwaak", zingt ze,
en terwijl ik mijn harnas uittrek
en mezelf plaats op de aarde
tussen haar meubels en planten
word ik, ben ik, eindelijk.

Een dak boven me,
een vloer onder me,
muren om me heen,
en haar glimlach de enige
versiering van waarde.
Adam vangt woorden,
verzint en vindt namen.

Lied zonder woorden,
woorden zonder klank,
Eva maakt appelmoes
en Adam slurpt.
Nadere kennis ontbreekt nog.
"Ik ben om je heen", zingt ze.
Ik benoem haar,
spreek haar uit,
zij die me evenaarde.
Ze reageert op haar naam.
Zij wordt, zij is, eindelijk.

donderdag 7 juni 2018

Morgen beter


Morgen beter


Zij springt me tegemoet,
maar komt niet nader
dan de ketting reikt.
De rivier stopt
net voor zee, elke dag.

"En u bent?"
vraagt ze terecht en bijziend.
"Soms", antwoord ik.

Soms antwoord ik
in etappes,
en benut ik pauzes
om haar handenspan
in het mijne te bedaren,
bewaren,
zolang het duurt,

tot ze weer verwaait,
een blad papier
nog voor ik
de woorden lezen kan.

De zee wacht.
Nu weet ik nog niet
wie ik ben,
en wanneer.

dinsdag 5 juni 2018

De zoeker


De zoeker


Ontsnapt ben ik niet.
Ook vlucht ik niet,
er was geen aanval.
Angst, jaag me niet op,
maar vergezel me,
hou me recht
op dit kronkelpad,
volgend wat ik zie.

Dit is niet dansen,
deze schijnbewegingen,
dit is ontwijken,
ontduiken
en geen toeval.
Ik achtervolg,
zoek de zoekers
die mij voorgingen,
daar in de verte
achter die heuvels.
Verse sporen
houden me gaande.

Hier en nu ben ik
omdat ik niet
daar en toen kon zijn.
Geen bijval, laat maar,
Ik ben een schakel
in de eindeloze keten
van zoeken, verlangen en jagen
die wij zijn.

zaterdag 2 juni 2018

Centraal station


Centraal station


Neem aan,
dat ik volstrekt zinloos als altijd
uw centraal station binnenslenter.
Ik verdwaal niet verder dan normaal,
volg alle aanwijzingen.

Wat gaat er verkeerd?
De dag dendert binnen als blinde paarden;
bloed spat tegen de tegelwanden omhoog;
verstikkende mist onttrekt alle adem
aan toeschouwers en passagiers,

maar er gebeurt niets,
treinen komen & gaan argeloos.

vrijdag 1 juni 2018

Daar is het hart


Daar is het hart


Een zakelijk gesprek,
schaatsen op smeltwater.
Na onderhandelingen
met liftdeuren
herrezen, genadeloos
omdat het nu eenmaal
moest gebeuren.
Geven en nemen.
Sta op, sta af.

Emigratie
van de ziel
van nul naar oneindig.
Er is geen beginnen aan,
deze dag.
We volgen,
gebiologeerd, gedrogeerd
door succes en aandacht,
kortstondig als een krant,
en gedoseerd
in leasebakken, sarcofagen,
doelloze rondwegen
op en af.

Eerst koffie
en daar is het dan, het hart
in het ontroerend cappuccinoschuim.
Ontsnappen alleen
voorwaarts denkbaar.
Sluit op, sluit af.

maandag 28 mei 2018

Nachtreis

Nachtreis


De storm joeg golven
voor zich uit,
vleide zich neer
tegen de avond
in een afgematte zee
en vlakte af.

De fles bleek leeg,
ook na
herhaaldelijk schudden.
Het glas behield
doorzichtigheid
en de geur van dagwijn.

Ik borg mijn zweep op,
landde in een onbekend bed
en liet het hotel
verder het werk doen
tot wellicht de volgende ochtend.

Honden hielden elkaar op afstand.
Muren bleven gesloten,
tuinen sliepen.
Het was zo stil
dat ik het niets kon horen.
De reis begon.

donderdag 24 mei 2018

Vooruitgang

Vooruitgang


Geen openbaring.
Gebroken beloftes genezen
zonder nalatenschap.
Je went eraan.

Er zitten woorden
in mijn hoofd
die ik nog niet
durf aan te raken.
De wond van de dood
heeft gebloed,
bloedt niet meer.
De korst jeukt.

Toen ik nog niet wist
dat ik gelukkig was
kwam ik door verlegenheid
nooit in gelegenheid
tot genegenheid.
Wat ik vroeger zocht
in een kroegentocht
haalde mij in.

Haar schip
wachtte in de baai
en zij pakte haar koffers.
Meeuwen overschreeuwden
wat ik ook riep.
De horizon sneed
haar uit mij weg.

Ongenadig.
Ik bekende nooit wroeging
over hoe het er aan toe ging
en bouwde uit het ongerijmde
deze woorden op een plaats
waar nog niets was.
Ik ga vooruit.

dinsdag 22 mei 2018

De muren in zijn hoofd


De muren in zijn hoofd


Hij volgt hem
haast ademloos
door de oude haven.
Zijn gids is jong
en snel.

Hij loopt
waar hij vermoedt
dat de gids liep.
Is dat de echo
van die stem,
een kind nog,
daar op dat plein,
in dat restaurant,
of kwam het geluid
uit de nacht binnen.

Een resonantie
in zonlicht.
Een herinnering
die bleef haken
in het vangnet
van zintuigen
en geest.

Stadslicht groeit
zienderogen
en verblindt alles.
Hij blijft dwalen
en verbindt alles,
stopt het zoeken
en vindt alles.

De lokdichter


De lokdichter


Het kind
loopt met gesloten ogen
naar school
en leert hoe het voelt,
blindheid.

Een kauw trippelt
de keuken binnen
en jat een kattenbrok,
proletarisch.

De politicus, voor wie regeren
negeren is,
keert de ogen inwaarts
tijdens het interview,
zweeft omhoog,
en weg.

De tulp laat alle bladeren
tegelijk vallen
op één na.
Dat valt wat later,
defaitistisch.

Terwijl de vlieg worstelt
in het web
onthoudt de spin
zich van commentaar.

Mijn gedachten
groeien vingers en ogen.
Ik schrijf.

maandag 21 mei 2018

De omlegging


De omlegging


Van waar het begint
opwaarts langs
tenen, hak, hiel,
enkel, kuit, scheen,
de glooiing
van knie naar dij,
tot waar ik aanneem
dat het eindigt,
waar ooit ik begon,

in omleiding
langs nauwe legging,
van de grond af
een streling, klautering,
mijn vingers volgen
kousen, elke welving,
zwelling, plooiing
tot meer verwachting
en ontzegging,

een golvende huid,
bekleding, bedekking
met valleien, heuvels
en het nooit vertrouwde,
onzekere pad opwaarts
naar voltooiing, loutering,
waar van alles de bron
huist, wacht, opent,
verwelkomt.

vrijdag 18 mei 2018

Met je stem


Met je stem


Je ex met krantenkoppen
in zijn woorden
zei me wat te doen
als je langs zou komen,
maar het is al laat
en ik wacht niet langer.
Je zweeg en bleef zwijgen.

Ik begin te vermoeden
dat ie dronken was.
Ik zag nooit eerder iemand
die zo veel leugens wist
en zulke camouflage droeg,
maar ik ben vreemd hier,
in deze thuisloze stad
kan het best normaal zijn.

Als je me zoekt,
ik slaap tegen de muur
van de veilinghallen
onder een groene slaapzak.
Als je me niet zoekt

ook, en je kunt me wekken
met je stem.

woensdag 16 mei 2018

Barensnood

Barensnood

Mijn tuin ontvangt.
Er groeit een appelaar
in mijn rechteroor
vanuit de pit in mijn keel,
gevoed uit het hart,
uit de moeder die zich eenmalig
voor mij opende en sloot.

Een worp woorden ontkiemt,
lotus in lotus,
alles van alles,
niets van niets,
midden in het midden,
kind in kind.

Ik loop op mijn handen
en roteer de globe.
Ook ik ben de vernietiger
die de wereld verdelgt
en niets anders wil dan
vernietiging en hergeboorte.

Al deze krijgers en vaders,
overdadig bewapend,
hier ten strijde verzameld,
zullen hun dood niet ontkomen,
gebukt in het juk van drie-eenheid
macht, liefde en kennis.

Een berg draait zich om
in mijn diepe slaap,
in de rups woelt een vlinder.
Mijn blik omspant de Melkweg,
en dan opent het ik in mij
het te grote licht met ogen dicht.

Niets zie ik
en niets ziet mij,
spiegels in spiegels, voorbij
hunkering en begeerte, uitdijend
en eindigend in singulariteiten.

Er groeit een volgende
uit het vorige in mij,
appel uit appel.
Niets beteken ik
voor dagschuwe kerngeleerden
en godvrezende volgelingen.
Hun schaduwen leiden af, hier
waar ik me vruchtdragend handhaaf
in aanhoudende barensnood.

Het hart van de heelal
huist in dit Boeddhabeeld,
overgroeid onder alomvattende
appelbloesem en mos.
Het gesternte wentelt zich
om mijn as. Ik ben weer thuis.
De teruggevonden bagage
woog niets bij aankomst.

maandag 14 mei 2018

De bushalte

De bushalte


We namen afscheid
in een spiegelhuis.
Alles was al gezegd
en bleef weerkaatsen.
Je naam bleef achter,
stof over waar ik leef.

De koers van de kudde
wordt niet in het midden
bepaald. Wolven houden
haar in beweging.

Niemand droeg schuld
en niemand had redenen,
maar soms
is louter afstand voldoende
om elkaar niet meer te kunnen
waarnemen.

Nu staan mijn woorden
bijeen als forensen
bij een bushalte.
Ze kijken me aan,
passagier die niet meeging.

Als ik dat wil
noem ik zelfs de wind
onbeweeglijk.

zaterdag 12 mei 2018

Alpha Centauri


Alpha Centauri


Snel kwaadaardig,
vaardig in het vervaardigen
van rookgordijnen,
handen voor ogen zien,
verdekt parkeren, maskeren.
De persconferentie sliep.
Hij moest zo nodig komisch zijn.
Ik wil het niet eens begrijpen
of vergeten.

U leerde dat het tijd kost
eer je Alpha Centauri naast de
maansikkel ziet,
maar let op bushaltes en
blinden met taststokken,
dan leer je wat wachten is.
Wachten kunnen we goed.
Kennis verdringt het weten.

Ze schrikken betrapt op
achter het reclamebord,
en strijken haren en kleren glad.
Hij moest zo nodig belangrijk zijn.
Als hij zich onverwacht omdraaide
streken ze gezichten glad.
Dat heeft alles met armoe te maken.
Ze koesteren wraak en wrokken,
verbeten.

dinsdag 8 mei 2018

Vlinderziel

Vlinderziel


Er huist in mij
een mateloos verzet.
Volslagen verrassingen
als dagelijks brood.
Toenemend eb en vloed.
Wat een woede, verzet.

Zij fladdert, de psyche,
niet de vlucht,
het is geen ontsnapping.

Nieuwe woorden, verzonnen
waar ik bijsta:
"Actrice l'actrice lacterend..."
Het lijkt een vlucht.
Waarom
beginnen al mijn ant-
woorden met ontkenningen?

Dat is niet zo.
Haar onvolgroeide bloem
boog door
onder het gewicht
van haar ziel,
knakte en brak
toen zij opvloog.

Te kort hier.
Op het huisaltaar
flakkert een vlam.
In mijn psyche
licht een herinnering op.

Er huist in mij
een tomeloos verzet.
herinneringen vlammen op en doven.
'Huist' is niet
het juiste woord.

zondag 6 mei 2018

Voorgoed genezen

Voorgoed genezen


Ik volg de Jakobsroute
naar de grot van Massabielle
bij Lourdes. Een budgetreis,
met 'Lonely Planet' gids
en 'Lourdes for Dummies'
in de reistas, plus 4 GB muziek.

Onderweg klauter ik langs
honderdduizenden voetstappen,
geknakte takken van struiken,
druppels bloed, karrensporen
en verloren kersenbloesem.
Gedaanten en gedachten
bespringen me als insecten,
vatbare prooi die ik ben,
narcistische freak.

Na veertig uur reizen
lost de gelouterde wil op,
stopt het denken en geloof ik,
kan ik desnoods vereren,
trance en extase ervaren
in zinderende rotswanden
en beweeglijke bomen.
Ik smacht naar bergwater,
lessende verlossing
uit zelfklevende mystiek.

Ik verwacht wonderen
van Bernadettes bron
waar ik wacht en wacht en wacht
in wierook- en kaarsengeur,
gebedsintenties en processies
langs bloemdevotie, ex-voto's,
krukken, stokken,
en gipsen wijgeschenken
van genezen lichaamsdelen.
Ik steek over in een openbare oven
van hete tegels op het plein,
messen van zonlicht
door het bladerdak
vlak voor de basiliek.

Fluorescerende Mariaflacons
en sprekende Jezuspoppen,
exclusief batterijen,
verende wandelstokken
3D medaillons en ringen,
bedrukte veldflessen
met 'I♥Maria' omringen
dicht opeengepakte kuddes
pelgrims en toeristen.
Veeltalig gezang
en alzijdige stank
in industriële hectiek.

Kreupelen, invaliden,
gehandicapten, onvolledigen,
ontspoorden, afgedwaalden,
hulpbehoeftigen, patiënten,
hopelozen en losers
zingen, bidden, hopen.
Overal kom ik mezelf tegen.
Wat was mijn klacht,
mijn kwaal ook weer,
waardoor was ik ziek?

Voorgoed genezen
van zelfmedelijden,
zonder externe farma
terug bij mijn dharma,
tel ik mijn karma
in de shoarma
bij een halve liter blikbier.
Ik bestel extra saus en patat
en ben niet meer uniek.

De cyclopen


De cyclopen


Cyclopen volgen me
vanuit de huiskamers
van hun slachtoffers.

Ik ren van dag tot dag
om de leegte te ontlopen.
Niemand ontvlucht sterren
en ik lees de toekomst.
De aarde draait, ik sta stil.
Geboorte blijft ongewild
en onherroepelijk.

Dat neemt niet weg
dat ik hun ogen voel
in de rug,
hun afstandbediening
in de vingers,
en zelfs woorden
schenken geen rust.

De cyclopen wisselen
kleuren als kameleons,
knipperen niet eens
en liegen verder.
Niemand ontduikt
de volgende maan.

Ik ben kwetsbaar
en zeker gebrekkig
maar ik ben leeg, leer snel
en vergeet nooit.

woensdag 2 mei 2018

Sfeervol

Sfeervol


Een bewolkte hemel.
Wat kunnen we hier aan doen?
De ontvolking wast
tot buiten alle grenzen van dit dorp.
Blijf bij dit thema.

De blijvers vergaderen hardnekkig.
Af en toe valt welsprekend zwijgen
als regen
tussen hun droge gesprekken.

's Nachts daalt de temperatuur
tot beneden de pijngrens.
Na elke bijeenkomst
alleen herkenning.

Alles blijft functioneren, een perfect decor.
Doelloosheid blijkt voortdurend sterker.
Angstig nauwgezet onderhouden grasperken,
schoongeschrobde trottoirs,
streeploos gezeemd glas
achter gesloten gordijnen
besluit een
sfeervol bewolkte hemel.

donderdag 26 april 2018

Armslag

Armslag


Hier sta ik,
heiden op de heide
met een mond vol bloemen,
kiezels, aarde.
Wat ik zie
keer zich naar mij,
armlastig van geest
en niet te bereiken.

Strofen als
aangereden valwild
op een landweg.
Rampzalig
kijk ik weg,
mijn levenswil
gaat over lijken,

neemt een aanloop,
negeert aandachtig berm
en grijpend gras,
wil en gaat opstijgen.
Ja, even nog, ja!
Los.

Ik heb het nakijken.

dinsdag 24 april 2018

Sporen zoeken

Sporen zoeken


"Lauw. Heel lauw! Koud!
Niet die hersens. De warmte
wortelt dieper, verder weg."
Ze giechelde. "Niet voor niets
al die ribben, bewakers van het hart,
waar de liefde ontspringt, opwelt, ontsnapt.
Zucht eens diep!"

Haar vingers dartelden
na een maand verkering, niet langer,
een ree over heuvels en valleien
van mijn lijf, kietelden,
zochten, vonden, hoorden dan
de hartenklop, dat najaar.

Sporen zoekt iedereen,
jagers, herders en landbouwers.
Stiksel in haar zakdoek,
uit dat eerste seizoen samen,
in een plakboek. Tatoeages
op het geheugen smeulen, leven nog,

en dit zal ik nalaten, as in de urn:
nog elke nacht de reuk van
lichaam, parfum, zweet, regenwater
op haar wollen jas. Ik moet verder,
me redden met een spoor dat verregent,
verwaait, vervliegt, en
over dit papier liep.

zondag 22 april 2018

Pauze

Pauze


In de carport
staat de hatchback
afgetankt gereed.

In de koelkast
ligt kipfilet en prei
te wachten.

Het dagblad
heeft nog pagina's
ongelezen nieuws.

Haar handen
rusten op tafel.
Elk moment, nu,
opent een gebaar
het volgende
uit het vorige.

woensdag 18 april 2018

Het potlood


Het potlood


Een volbloed potlood
voltooit een kuur
in een heksenkring,
de voltige volleerd
en onvoldoende.
Het leert nooit,
dat dier in mij.

Een verbond
van tuig
in deze natie
waarin ik
in tijd beperkt
rusteloos huis
en ongewenst.

Een gedwongen verblijf,
de detentie draaglijk,
de diepgang
die van een blad papier.

Een kongsi
van criminelen
omringt de piste,
de boksring,
welvarend.
Hun applaus begrenst.

Onvolledig, onvolkomen,
een vondeling
korter van stof.
Het blijft tekenen
en woorden verzamelen,
dat kind in mij.

maandag 16 april 2018

Thuisloos

Thuisloos


Ik verlaat het huis
zonder deur of raam
te gebruiken.

Wat is het voor zintuig
dat herinneringen
laat opwellen
waarheen ik ook reis.
Hoe kan ik het dimmen,
uitzetten, afsluiten.

Een visnet overvalt,
beperkt, omklemt.
De melkweg tolt,
mijn huis staat stil,
er beweegt niets meer.
Later vanavond
hervindt leven wat smolt.

Een karavaan
vertrekt
in willekeur
en ik haak aan,
reis mee
in de laadruimte.

dinsdag 10 april 2018

De steen

De steen


Hij herenigde
broekriem met pantalon,
pantalon met benen,
en schoenen
met de voeten
die hem droegen.

Zijn mond
vormde het gebaar
voor 'glimlach',
zijn ogen niet.

Hij wachtte beneden
op zijn vrouw.
Dat was nog alles
wat hij deed,
wachten.

Staar op hem neer
beregende standbeelden
en blijf zwijgen,
onwetend.
Uw blik stenigt me,
mogelijke zoutpilaar,
rots in wording.

Erkenning onbereikbaar,
herkenning al voldoende.
Kom tranen, breek
deze steen
in zijn hart.

vrijdag 6 april 2018

Soms onderweg

Soms onderweg


zie ik haar
door de voorruit,
hoe ze lachte aan de bar,
haar stem
en glimlach naast me,
al keek ik niet.
Opletten.
Aanschuiven op de E19
bij Brecht
richting Antwerpen Noord.

Soms onderweg,
ook overdag,
die bloedende wond.
Haar lach, aflach, aflag, afslag rechts, oké.
Haar arm op de mijne
in de kroeg
elke donderdagavond,
onderweg in me,
nog steeds.

Op de A12 bij Ekeren
alweer file.
Zouden al die chauffeurs
hetzelfde zien
en de stremming veroorzaken?
Zonnebloemen
in de schaduw,
tot aan hun bestemming.

donderdag 5 april 2018

Velen met mij


Velen met mij


De cafés staan weer
waar we ze achterlieten
vannacht,
en nog steeds
hoor ik geluiden.
Nog steeds ook
verandert de horizon
in toenemend tempo,

en velen
luisteren en kijken nu
met mij.

woensdag 4 april 2018

Het landschap dat ik werd


Het landschap dat ik werd


Rivieren ronden singels af, tekenen
omgeving en omtrek van het ommuurde
Breda in cirkels. Loze afwering tegen vijanden
die later al binnen bleken.

Paarden laten zich dresseren en draven
over straten en stegen. Weekmarkten
en stadsparken hullen zich in hun dampen,
geuren en hoevegekletter.

Beslagen wielen van het geschut ratelen
en wiebelen over kasseien, trams en rijtuigen
doorkruisen de vesting in vier windrichtingen,
vullen verlangens en wekken hoop.

Het werd nooit een eiland. Kazernes
en fabrieken kwamen en gingen, de buitenwereld
won, overweldigde bevolking en toekomst,
was welkom binnen kasteelmuren en stadswallen.

Mijn vingers traceren rivieren
over een landkaart met purperen heide
en meanderende Mark, Aa of Weerijs,
en die streling verzacht wonden
tot het landschap dat ik werd.

Geef alles namen


Geef alles namen


O kom
laten we
ons verzamelen
hier in de dag
en elkaar
namen geven.

Een uitgestoken hand
als houvast
in de schaduw
van vriendschap
als de zon
van eenzaamheid
alles brandt
tot pijn.

Ik sta hier
in mijn kamers
en het open venster
kijkt me aan.

Ik wou
dat jij
nu bij me was
waar dan ook
en mijn ogen sloot.

O kom
hier in de schaduw
in elkaar
en geef alles
nieuwe namen.

zondag 1 april 2018

Draak in rust

Draak in rust


Is het einde inzicht
of blijvende verbazing?
Ik klauwde naar verlossing
en vond de draak in mij.

Ik werd de draak,
overwonnen.
Contactloos,
vrijwillig afzien.
Wat ik ook zeg,
ik blijk onbeperkt
en tegelijk eindig.

Niets kon minder,
maar het viel van me af,
de komende dagen.
Die gingen bleven,
lege
gaten in mijn schubben,
veren, huid.
Alomtegenwoordige
afwezigheid.

Een rusteloos tasten
van zintuigen,
zenuweinden en hersencellen
naar vertaling.
Geen vermoeiing maar vermoeden.

De draak gloeit, smeult na,
hijgt met slechte adem,
wakkert het vuur aan,
net genoeg.
Ik ga vlammen.

zaterdag 31 maart 2018

Deel van mezelf

Deel van mezelf


Ik zie iedereen
als deel van mezelf,
herkenbaar in angst
en verbazing.

Mijn verleden
leunt op mijn schouders.
Een dronken kameraad
na een verkeerd feest,
hij links op het pad,
ik rechts, of andersom.
Gemiddeld volgen wij
elkaar.

Zijn zwangere adem
stormt in mijn oren
terwijl de nacht
langs ons heen valt.
Dat deel van mezelf
herken ik in iedereen.

Wij vallen samen
richting voordeur.
"We zijn
nog lang niet
thuis, vriend."

donderdag 29 maart 2018

Waarneming

Waarneming


Wat direct opvalt
aan deze waarneming
is het ontbreken
van leven.

Ik zie
gebouwen, voertuigen,
een wijkende hemel
weerspiegeld in overdadig glas,
maar elke beweging
blijft achterwege,
elk geluid stolt.
Ik beman mijn barkruk
en wacht op haar
voltooiing.

Ik ben een trage danser.
Elke nieuwe houding
vernietigt gisteren
en voorspelt morgen.

Zij komt alleen naar beneden
in een moment van rust.
Mijn bladeren openen zich
en ik vertak.
Nadere gegevens onduidelijk.

woensdag 28 maart 2018

Zo nadert de oorlog


Zo nadert de oorlog


Achter de afrastering
herkauwt stemvee
in kniehoge mest.
Wij willen niet sterven,
al omringen vlammen
het huis waarin wij wachten.

Zo naderen woorden
tot waar wij zwijgen,
slijtende standbeelden.
Zo stormen wolken
en kolken rivieren,
zo nadert de oorlog.

Mijn paspoort toont
wie ik was,
onbeschreven portret.
In wat ik verzwijg
woedt het vuur.

Bruggen verbonden oevers
zodat wij konden passeren.
Daken overspanden muren
zodat wij konden schuilen.
De zon ging onder
zodat slaap ons verenigde.

Buiten doorzoekt een storm
het graan
en huilen wolven
elkaar bijeen.

donderdag 22 maart 2018

Mijn tijd

Mijn tijd

Ik sloot alle deuren
tot ik weer kon ademhalen.
"Mijn tijd komt nog",
besloot ik.

Ik haalde adem
en luisterde
tot ik niets meer hoorde.
Met zachte dwang
kwam zij in beeld
tot ik niets anders zag.

Tot mijn stem brak
en ik wist waarom,
zag ik mijn tijd komen
en gaan.

Ik zal gaan,
snel, weerloos,
ongewapend.
verdwaalde pelgrim.
"Gelukkig
heb ik de woorden nog",
besluit ik.

maandag 19 maart 2018

Uit de bossen


Uit de bossen


Uit de bossen kwam ik,
verbaasd,
deze stad binnen,
beschramd, gehaast,
veel te vroeg.

Niemand verwachtte mij,
ik verwachtte iedereen.

Het plaveisel kwetste mijn voeten,
de muren scheurden mijn vingers,
het licht 's nachts doofde mijn ogen.

De bossen vond ik nooit terug.

vrijdag 16 maart 2018

Het overzicht

Het overzicht


De volgende tekst
kan worden gezongen
op de wijs van de naderende orkaan.
Hou je niet in. We kunnen iedereen
negeren en brengen zo alle
komende ochtenden tot staan.

Nu komt aan alle huizen een einde.
We kunnen onze beginselen verkwanselen,
makkelijk, in gewetenloze nevels.
We kunnen niemand erkennen
als gelijkwaardig, verschanst
achter scheurende gevels.

Het vlees van de boomgaard bloedt open
en rijpe vruchten strelen mijn voeten
zodra ik mijn abonnement opzeg.
Je ziet alleen wat getoond wordt.
Waarheden aarzelen als een everzwijn
en haar biggen aan de rand van de bosweg.

Het overhemd kende ooit een groter
inhoud, het colbert glijdt op de grond,
de avond valt, de weduwe breekt
en de hond slaat aan. Niets helpt.
Controleer de bandspanning, hou overzicht
en wacht af tot het beest oversteekt.

Voorkennis

Voorkennis


Ik leg een oor
tegen een muur
en hoor mijn hart kloppen,
alsof het naar buiten wil.

De wind probeert het,
maar dringt niet
tot me door.

Rioolbuizen,
watertoevoer,
glasvezels
en aardgasleidingen
doorkruisen de bodem
waarop ik het einde verwacht,
maar daar zijn vloeren voor,

hier waar ik leef
zonder voorkennis.

dinsdag 13 maart 2018

Glinstering

Glinstering


Zijn herten, het grind
op de oprijlaan, mijn kinderen,
daar draait het om.
De bomenrij langs het graspark
en glinsterend glanswerk
in zijn fontein, oké.

Hier in zijn woning
alles elektronisch, zelfs de stoelen.
Voelhoorns en camera's tasten langs
de muren van de kamer die altijd
net behangen is,
modern fris als de gevangenis
die het is.
Opgenomen conversatie
wordt afgespeeld, meer niet.

Nog slechts de alledaagse beginselen
aanwezig, deze schijnzomer.
Net als haar jurken, de buurtsuper,
mijn goede bedoelingen.
De kinderen stal zij mee, naar hem.
Op vakantie van mij, zegt ze, en
daar toost ik op.

De tv naast de rozenvaas fluistert
vingervlugge reclames,
illusies, handenspel.
Ik blijf inschenken,
schud ijsblokjes rond
en drink tegengif tot de bodem.

Oké,
hij is de baas, is het niet zo?

zaterdag 10 maart 2018

Belangstelling genoeg


Belangstelling genoeg


Maak me.
Lach als het beslist minimale
het uiterst maximale
uit de wolken valt
in de automatiek ginder
tussen het vet.
Dat heet hier cultuur.

Ego-Legokubusflats buigen
naar de zon om nog licht
te vangen.
Bushaltes ook.
Spelende kinderen, hun geluid klatert,
klautert tegen beton omhoog en valt
op groenstroken, glas en staal.
Dat heet hier design,
een maakbaar ontwerp.
Maak me, maak me.

Ja, het is ontzettend interessant meneer.
Ik amuseer me kostelijk, vorstelijk
werkelijk waar.
Educatief ook, die vergoeding.
Ik kon toch ook niet
weten dat verkoop niet op maandag valt,
(s)pion tussen coulissen.
"Geef eens een vijfje, Frits,
ja, dank je wel, ‘s goed zo."
Dat heet hier belangstelling.
Iemand nog een wethouder nodig?

Maak me, maak me,
raak me in de pijlers van mijn ik,
terwijl een grote boom valt
en mijn tante knipt, kadert.
Dat heet hier kunst,
zeg maar: art.

woensdag 7 maart 2018

Hoe het weggaat


Hoe het weggaat


En dan
vergeet ik
eerst de familienaam,
dan haar voornaam,
dan de naam
die ik haar gaf
's nachts.

Daarna
vergeet ik
haar glimlach,
haar mond, gezicht,
hals, schouder,
haar bestaan
ooit.

Het laatst
verdwijnt de vlinder,
haar vingers
die mijn arm aanraken,
de blik in haar ogen,
het lied dat ze zong,
mijn naam
op haar lippen.

En dan
verdwijn ik,
en dan

zondag 4 maart 2018

Oprichting

Oprichting

Te lang in de zeewind
van eenzaamheid.
Lege verwaaide takken wezen
landinwaarts.

Schepen verdwenen
achter de horizon,
zonder mij.

Ik richtte me op,
keerde me om,
en zag de storm
naderen.

Dat duurde
de rest van dat
gewortelde leven.

vrijdag 2 maart 2018

Na je vertrek

Na je vertrek


De hulpdiensten
begraven je kleren
en dansen onnadenkend
door bloemenkransen
en waxinelichtjes.

Ze missen je niet,
vergis je niet
in hun bewegingen.
Ze komen en gaan,
hun neiging tot reiniging
neigt naar waarheid.

Je gaf hen je naam
en nu spreken ze je uit
in de stadskrant
en je kunt niet veel meer doen
dan luisteren.

In datacenters
worden je gegevens
eindeloos gekopieerd
van server naar server
en bewaard, en niemand
zal je terugvinden.

Je graf wordt geruimd,
je oogst omgeploegd,
je lessen genegeerd.
Het zoeken en vinden stopt.
Een volgend slachtoffer
is al onderweg,
en vertrekt voorgoed.

woensdag 28 februari 2018

Goal / geen goal

Goal / geen goal


Zoek en vind
de beweging,
wind in de vleugels.
Hier vind en bevind ik mij,
in een slordige wachtrij.

Op de muur in stoepkrijt
een poging tot rechtspraak,
een rechthoek.
Daarbinnen geschreven 'GOAL',
daarbuiten 'GEEN GOAL'.

Herken
die bestemming,
dat plan,
hoe onvast ook.

De werkzoekenden
wachten bij het uitzendbureau
in T-shirt of krijtstreep
en mijden elkaars blik.
Elk van hen leest
de tekens aan de wand
en telt af.

dinsdag 27 februari 2018

Van binnen

Van binnen

Als het koud is buiten
mag de huiskat binnen
op bed slapen.
Bijna verlegen, beleefd,
zoekt hij zijn plek,
en snorrend houdt hij
mijn rug en hart warm.

Als de kogel komt,
komt hij van rechts
noch links,
maar van binnen.

Als ik 's ochtends
beneden kom, in de keuken,
wacht hij
naast zijn voederbak,
beschaafd, aanhankelijk,
volgzaam.
Hij hoorde het wekalarm
en geeft kopjes
aan alles wat beweegt
en hem omgeeft.

Als het einde komt
zal blijken dat het er
altijd al was,
diep van binnen.

Hij spitst de oren
en kijkt me aan.
Alles komt van binnen.

zondag 25 februari 2018

Gezocht einde


Gezocht einde


Verlossende verlichting
en ongeloof bij thuiskomst.
Teveel van het goede,
van alles eigenlijk.

Ik verwar mezelf
als sinds mijn geboorte
met mezelf,
een tijdrovende illusie.

En dan
past het uitgeknepen theebuiltje
in de lege eierschaal,
de halve sinaasappelschil
de afvalemmer
de keukenkast
dit huis,

dat ik tijdelijk
het mijne mag noemen.

En dan
past dit plan
in de stroming
van de rivier
waarin ik me staande hou
zolang het duurt.

vrijdag 23 februari 2018

Onder de vermisten


Onder de vermisten


Waar een wil is
is maar één weg,
waar er geen is ontelbare,
en wat niet leeft,
blijft, hier waar ik niet
anders ben, anders dan vermist.

De degeneraat.
Mijn ouders stierven
en kwamen daar niet van terug.
Ik pulk resten valwild
van de motorkap
in een samenloop
van onhandigheden.

Later op de avond
traditionele vrouwendressuur,
met onderbetaalde
tegenkandidaten
op een wereldvreemd scherm.

Datums vervallen.
Vat me samen, mijn lief,
in jouw lijf en leden,
tot mijn heden toekomst krijgt.
Wat niet wil,
wat niet deert.
Ik ga open.

maandag 19 februari 2018

God ziet mij


God ziet mij


Ik heb u overleefd,
ridicule jager,
uitgegroeide dwerg
in uw bruine corduroy broek
met keiler en jachttaferelen
aan wanden vol geweien en trofeeën,
achter uw onbegrepen boeken
en bebloede slagtanden,
ongerepte handen en holle hersens.

Spreuken overheersen,
verstoppen het denken.
'Die een ambacht heeft geleerd

verdient de kost waar hij verkeert'
Ja, dat zal best,
maar uw toegeknepen oogleden
verbergen de onmacht niet
over uw rijkdom en vrijheid.
Uw grijsharige balzak
en vuist met purperen eikel
bestoken onhoudbaar en stuurloos
mijn dozijnjarig kruis.
Uw verspilde zaad en mijn bloed
sijpelt over mijn onbehaarde benen
in mijn leren sandalen.
'God ziet mij'
en toch houdt niets u tegen.

Geestelijke minuscuul
in een volgroeid lichaam,
deze prooi heeft u overleefd.
U kunt altijd nog
in uw absurd geloof
de ogen sluiten.
Als ik ze sluit,
zie ik u.

donderdag 15 februari 2018

Het woord bij de daad


Het woord bij de daad


De opmaat telt af.
Kordaat
voegt het koor daad
bij woord.
Stapje links, stapje rechts,
in vol ornaat,
geen dans. Dat volstaat

terwijl de zaal vol staat
in een regen van tweets,
posts en stroperige herrie,
een derrie van nauwe beats,
op die fiets.

Grootspraak op formaat.
Obligaat wordt herhaald
en herhaald.
Het koor getuigt
en buigt buiten zinnen,
onhoorbaar.

Het leidt tot het niets
dat me
naar de uitgang zuigt
waar de poort
me doorlaat.

woensdag 14 februari 2018

Blindelings

Blindelings


Ik was blind
en zag de dagen passeren,
trager dan wolken en groter,
op het netvlies gegrift.
Hier in vaders dodencel
wacht een martelaar
op onthoofding,
verlossing,
bevrijding.

Dat is het geschenk:
door tralies het ooglicht,
het ontwaken,
zonsopgang
en ademhaling
waar welke dag telt,
in en uit. Ook de laatste dag
van bisschop Valentijn
in Claudius' gevangenis.
Hij schrijft:

'Er komt vaker
steeds meer minder,
en wat ik je gun
is nooit wat je krijgt,
maar soms meer en beter.
Open je mond, je hart:
honingboter
deze tijding.

Door deze gave, gift.
zullen al je dagen zijn
een samenzijn.
Negeer haat, venijn,
en dwaal verder,
op de tast vooruit.
Tot later.
Van je Valentijn',
en blijft.

http://www.heiligen.net/heiligen/02/14/02-14-0269-valentinus-rome.php

zaterdag 10 februari 2018

Ik wil niet sterven


Ik wil niet sterven


Ik wil de porseleinen sfeer
niet breken, maar zie de zon
over hoge gebouwen en diepe tuinen,
ze speelt haar regenboog
en ik wil niet sterven.

De duiven fladderen
van paal tot paal
en paarden galopperen
tot laat in de avond
maar het feest van de stilte
davert nog door
en ik wil niet sterven.

Muziek zingt
door de portalen
van de straten van de stad.
Ademloze carnavalsgangers
dweilen zingend (maar zachtjes,
heel zachtjes, stoor de nacht niet)
door breekbare straatverlichting
en ik wil niet sterven.

Op haar stoel bij het venster
bekijkt ze het landschap
dat aan de trein voorbij draait.
Kinderen hollen door het gangpad
en mensen kijken niet naar elkaar
en ik wil niet sterven.

De herinnering aan die tijd,
aan dat café in dat dorp,
aan de man met die accordeon,
zonlicht over kasseien verbrijzeld,
mensen vol om ons heen
en ik wil niet sterven.

Alles in me stierf jaren geleden
maar ik mis het pas nu,
nu de lente in de stad slaapt
en ik wil niet sterven.

Wat te zeggen,
wat te doen,
boven op het stadhuis ginds
loopt een schoonmaakster
tussen de beelden
door de zon.
Wat te vragen,
hoelang te wachten,
dagen en nachten
en ik wil niet sterven!

vrijdag 9 februari 2018

Heavy, Like a Child


Heavy, Like a Child


Oh you're heavy, like a child
like a pony no one tames
with your sunshine eyes so wild
I've heard all your silent names

Close your eyes, you're on your own
you can do it if you try
don't forget your good-luck stone
spread your wings and fly

There are strangers in your voice
and they're waiting for a word
there's no children for your toys
and your silence no one's heard

Close your eyes, you're on your own
you could do it if you'd try
you're afraid to be alone
did you ever wonder why?

And the cities made you cruel
I got wounded by your smile
my children may call me a fool
I'll stay with you for a while

But the cities made you cruel
yes, the cities made you cruel
they made you cruel
they made, they made you cruel
cruel!

(Music: Ruud Wortman & Jack van Liesdonck, lyrics: Hans Marynissen)
(Uit: 'Dawn Dancer - Flyte', vinyl, Don Quixote Records, Roosendaal 1979 -
vinyl, Don Quixote Records / Edison, Japan - cd, Musea, Rotonfey, France 1994 -
cd, Si-Wan Records, South Korea 1994 - vinyl, Belle Antique, Japan 2012)

donderdag 8 februari 2018

Geen rust


Geen rust


Na de derde
onvoltooide zelfdoding
hield louter apathie
en chemie hem in leven.
De zon kwam op en ging onder.
Verzorgers maakten zijn bed op
tot het verdween.

Want dokter,
niet alles wat je ziet bestaat,
zie maar:
de toekomst trok weg
uit zijn ogen.
Mannen in witte jassen
droegen zijn restanten
van kamer naar kamer.

Want bezuiniger,
niet alles in je ontwerp
en wetgeving bestaat.
Sommigen gaan niet weg.

Net na de bocht
slaagde zijn omarming
met ruim 130 km/u
van de Bugatti Veyron EB16.4
van de zorgbaas.
De wereld draaide door,
zonnen gingen onder,
bonussen werden betaald.

Op al zijn muren schreef hij
"Red me van alles
wat hier niet is."

maandag 5 februari 2018

Om te bewaren


Om te bewaren


Ik sluit m’n ogen
tot een blindwitte ochtend
met jou in de voorgrond lachend.
Ik sluit m’n ogen stijf
om jou te bewaren.

Alsof ik een bries was,
een warme vergissing
in een poging tot zomer
in het voorjaar,
alsof ik een bries was
om je heen
ademde je me in onopgemerkt.

Ik sluit m’n ogen,
m’n beide witte-ochtendogen dicht
om jou te bewaren.

zaterdag 3 februari 2018

Praat met me

Praat met me


Een woord
is een stap in de goede richting.
Een simpele hand
voor je verdrinkt,
een woord.
Praat met me

Een glimlach
helpt me meer dan je beseft.
Je ogen,
je schouders,
de branding van je haren,

maar praat met me.

(Uit: Naar morgen 14, Opwenteling, Eindhoven, 1974)

zaterdag 27 januari 2018

In de vitrine


In de vitrine


Strak verpakt,
kort samengevat,
een tuit toffees
in polkadot jurk
en stilettohoeven,
in het ijshart wacht
een dolk. Zij verrijkt hem.
Geen fee maar trofee
om te tooien.

Hij wint prijzen
en mediadekking,
zij doet er niet toe.

Botox siddert,
zwelt op, parfum verhult
een verdord lijf. Geringde
duif, ornamenteel franje,
exclusieve nestversiering
van een roofekster,
inclusief kinderen
in glazen kooien.

Hij heeft geld
en daarom vrienden,
zij doet er niet toe.

Maak met die kennis
geen stennis, negeer
het morrend voetvolk. Laat
niets je hart ontdooien.

Hij zal vaker thuiskomen,
herhaalt hij.
Het is niet
de hoogte die hij vreest,
noch het stijgen,
maar de diepte en de val.
Zij duikt weg
en ontwijkt hem.

woensdag 24 januari 2018

Hersenspel

Hersenspel


Wat je mij toont
zijn loopvleugels.
Daar heb je niets aan
als je moet vluchten.

De vlakte reikt
tot achter de horizon.
De gedeelde schutkleur
verhult de kudde,
en dan betekent afzondering
een zekere dood.

Je moet kunnen rennen
en opstijgen.
Alle andere bescherming
is hersenspel,
niet meer dan dat.

En dan
moet je weer landen.

dinsdag 23 januari 2018

Lieg tegen me


Lieg tegen me


Lieg tegen me
en ik kwispel en luister.
De dood schuilt
in de ordening
van de straatstenen,
lantaarnpalen,
voordeuren,
plattegronden.

Ik was hier eerder
en minstens zo alleen.
Ik zocht en vond niets,
zelfs het zoeken
bracht geen verdoving,
slaap, aflossing.

Vertel maar
wat je kwijt wilt.
Ik stapel het netjes op
zoals het binnenkomt.
Het gaat pas mis
als ik ga denken.
Mijn tong hangt droog
uit mijn bek.
Schenk nog eens in.

vrijdag 19 januari 2018

De verwarde man


De verwarde man


Nee, ik mis niets,
het journaal herhaalt.
Steen voor steen vallen muren weg
de helling af.
Ik sta alleen op de bergtop
die ik zelf optrok
uit tollende aarde.
Op het pad opwaarts
trof ik niet meer dan
het pad zelf.

Genade?
Nee, ik haal adem en wolken wijken
terwijl mijn ogen
wat komt ontsluiten.
Ik repeteer
leugen na leugen, meer niet,
woord voor woord.

De dagen tellen af
en alles wordt steeds meer minder.
Reisgenoten vallen
een voor een
weg.

Antwoorden
met ontelbare vragen.
Ik blijf onhoudbaar
voor wie me vindt.
Geen overgave:
ook mijn ik zal oplossen.

In de reportage
barst het slachtoffer
uit in tranen
nadat de nazorg
iedereen bedaarde.
Ik kan dit pad
verbreden en verbeteren,
maar het pad mij niet.
Na die eenwording
leven wij verder
alleen.

dinsdag 9 januari 2018

Ontspiegeling

Ontspiegeling


Eerst het geluid
van haar hakken,
haar lach volgde,
de welkome volheid,
overvloedig gulle gift van haar lijf.

Alles in haar
bestaat langer dan ik ben,
is generaties ouder dan ik.
Wat ze zag mengt zich
met wat ze ziet,
ik zie het in haar blik.

Ze kwam in drievoud
op me af, op hoge benen,
een waaier van haren,
weerspiegeld in zwart marmer
van een uitzendbureau
aan de overkant; in de ruiten
van passerende tramlijn 24;
in vlees en bloed.

Zij keek, zag,
oordeelde, negeerde.
Zij was het niet,
zij was de spiegeling
van een herinnering,
een afwezigheid in me.
Even viel alles samen,
kort als het leven zelf.

Zij slaat een hoek om.
Snel vul ik de leegte,
het dreigende vacuüm,
met nog meer niets
en trek ik verder.
Ik wenk de ober
en bestel nog eens en nog eens.

zaterdag 6 januari 2018

Brabants ontkennen


Brabants ontkennen


Een kansspel kwispelt
mijn toenaam,
vereert het toeval.
Kaarsvet verteerde
en stal zuurstof
vanaf mijn geboorte.
Doorschijnende woorden
spannen vitrage
tussen dichter en lezer.
Waaraan grenzen grenzen.
Waar begint de ander
en waarom zou ik,
vertrouw ik,
onthou ik.

Ik ben de leegte
tussen jullie in,
dringende, dwingende vlucht,
in heldere vergissingen
en vage beloften
waar jullie ontbreken,
wreken, breken.

Wanhopig sperma.
Als de bus mij brengt
van waar ik niet ben
naar waar ik niet moet zijn,
ligt dat aan mij.
Steden vatten ons samen
waar wij uit elkaar willen,
laten vogels stilstaan
aan een lege hemel.

Laffe hond,
weggedoken achter
een stomp schild
van cynisme.
Spreeuwen ontkennen
de zwerm,
dat heet zingeving.
Onteerd en genegeerd
leerde ik ontwijken en zwijgen
en schuilend in troostrijke
bossen en vennen
nooit wennen,
ontkennen.

woensdag 3 januari 2018

Op drijfveren


Op drijfveren


Ben ik in staat
wat er staat
werkelijk te lezen,
dit stuifmeel
op drift -

(Evenredig met
de afmetingen
van auto en huis
namen onderlinge
afstanden toe.
Alles werd
geagendeerd
tot onvermijdelijkheid.)

Voelen stenen
waarop ik sta
en vooruit ga
hoe ik denk,
herinneringen
opkweek, buk,
kniel, oogst,
opsta en doorga
en op traditie vertrouw
als een eend
op drijfveren -

(De dood viel
ongelukkig
op een koopzondag.
Zijn planning
negeerde tijdelijkheid.)

Of blijven stenen
een muur.

maandag 1 januari 2018

Een oude man


Een oude man


Ik kan nooit
een oude man zijn,
het middelpunt, mikpunt
van jongere vrouwen
om me heen
op elk verkeerd familiefeest,

lachend
in mijn doofheid
tegen elk gezicht
dat op me lijkt,
alleen in mezelf
me troostend in alcohol
bij gebrek aan een uitweg.

Ik kan nooit
vlak voor het einde
een oude man zijn,
nee, nu nog niet.