Anna danst
Anna danst,
vallende engel,
smeulende vleugels,
en ik,
met mijn angel,
mijn stengel,
ontmand veulen,
sta te trappelen tegen de wand
als een schaduw op de vloer,
op de loer, kansloos,
dansloos.
Anna danst,
haar ogen meten mij
in de branding,
omranding van haar
schuchtere schouders,
en haar nuchtere ouders
kijken toe
hoe
hun Anna danst.
Anna danst,
en ik, hink stap dichter,
zoek mijn kans,
volg uit cadans,
in onbalans,
op de rand,
tegen de wand,
mijn denken op zijn engst,
ademloze hengst,
met te veel benen en geen sjans.
Anna danst,
ontankerd, ontketend,
zij omvat en omcirkelt
en zonder gelaat
word ik gedanst,
in trance in die krans,
geketend, leeg, hol,
en pas in mijn val
besef ik waarom
zij mij zo hoog
van de vloer hief.
Anna danst,
koninginnen
komen binnen
en worden genegeerd
zolang zij regeert,
volledig volleerd
haar hakken klikken klakken,
tranen en zweet
en klevende kleding,
maar
dans Anna,
hos Anna,
hosanna halleluja,
ik ben je schaduw
tot je licht dooft.