Nachtwende
Met een diepgewortelde rillingschudt de beuk spreeuwen los.
Ze zwermen uit.
Wat zal hen bevrijden
van wat ze nog niet kennen.
Taal zoeken en niet vinden.
De zwaartekracht trekt
in het holst van de stad
aan mijn centrum.
De bar werd gedomineerd
door een uitgelaten wiskundedispuut.
Lotgenoten in dit marktsegment,
nat cement. Die mensen praten niet
over mij, die praten om mij heen
als een beek om stenen
in de bedding en ik ben weg.
Zonlicht blijft talmen
en ik zoek uitwegen.
Niet de nacht
maar het sluiten van de ogen
brengt verlossing, verlichting.
Betekenis en zingeving
landen op mijn woorden,
rusten even,
zetten aan en vliegen door,
wijzen mij de weg,
omhoog en weg,
over de heuvels en weg,
over de bergen en weg,
uit de nacht en weg.
En de nacht keert.