Finito
Ik nam al
aan dat ik was vergaan,
gevloerd,
afgevoerd en finito.
Wat kijkt
u nog aan, een erfgenaam,
een
tweederangs acteur achter glas
in een
overjarige hitsige hitserie,
op deze
pijnbank, dit niet te vermijden interview.
Elke
ochtendmist, idem dito,
brengt de
depressies terug, dan wordt de pijn stiller
en ik
dichter, dat gedoe.
Drank
maakt mij doorzichtig,
iedereen
kijkt door me heen, hier op het ministerie.
De
restanten van mijn familie dwongen mij hiertoe,
opgesloten
Bokito van meer dan honderd kilo,
voormalige
ladykiller boven krijtwitte klippen,
functioneel
mysterie, verlopen mikpunt
van
jagende jonge meiden, zielig gedreutel.
Wij
omarmden onszelf stijf op kostschool,
dat waren
tijden, groepsdwang een hobby,
met de
bijbel nog te vers.
Wij werden
tot valwild en bijvangst
en
vreesden de wereld niet meer dan de zoveelste Cito.
Ik paste
mij aan en verdiepte mezelf, oude scheet,
in de
beerput van die materie.
Mijn
cashflow was welkom bij heks en bimbo,
ik nam aan
ouder dan zestien,
koploze
kippen, almaar priller,
in de
entourage van mijn vrienden de miljardairs,
en ik werd
bevredigd als een mosquito
in een
burrito in een bistro,
al ervoer
ik dat niet zo. Met de kennis van nu
en de
heibel in de pers
werd de
wereld een iglo. Wie neemt mij nog serieus
in het
schijnsel van de frigo
als ik 's
nacht met pizza en mojito
verzuip in
zweet en miserie.
Jonge
prins, ik tel mijn rimpels
en
zegeningen in de lobby.
De dames
mijden mij als beriberi
en echt,
ik doe er niet meer toe.
Ik
overweeg wurgseks, voorzichtig,
ik noem
maar iets geks, kom mee de trap op
voordat
mijn hart stopt, nog éénmaal con brio
als
sluitpost voor mijn bio.
Hier is de
sleutel.