donderdag 31 december 2020

Verlichting

 Verlichting

Hoe herkenbaar vreemd.
Een verzonnen profeet,
spotprent des aanstoots
in benarde sociale controle
bracht vrede noch verzoening
en het samenkomen
in bijbelvaste bidschuren
voor een vastgenagelde godenzoon
bracht genezing noch verlossing.
Eenmaal een kudde houdt de mens koers
en wordt moeilijk opvoedbaar.

Hoe je in Hamsterdam
de dans ontkwam
achter winkelwagens
zonder fietsbel
in een kronkelende file
door de buurtsuper.
Koopgoten liepen leeg
in online riolering.
Een losgeslagen bestuur
sponsort gastlessen
in lachgasflessen.
Een gehoorzame menigte
wurmt en krioelt maar.

Hoe rochelende beademing
smaak en geur verdampt
in welgemeende smetvrees
en goedbedoelde quarantaine
waarin de naastenwarmte
afkoelt achter schermen
en diepvries protocols.
Iedereen test iedereen
en drukkende doodsgeur
maakt alles vloeibaar.

Hoe zeepbelbubbels
zichzelf vermenigvuldigen
en kunstmatige bevolking
meedobbert als ballonnen
op elke gespuide mening.
Hoor, ze zingen hun aerosolen
benard dicht om elkaar heen
tussen omhooggevallen bestuurders
die zich verschuilen
in luidkeelse persbijeenkomsten
achter opgedrongen enge wetgeving,
bovenal uitvoerbaar.

Hoe solidair voelt wanhoop
en opgeklopte paniek
na voortdurende knuffelnood.
Het idee overheerst de zingeving,
het wetboek de menselijkheid.
'Wij hebben toch niks gedaan.
Het is onze schuld toch niet?
Van alles is weer waardeloos!'
roepen stemmen op lege straten
en gedoogde demonstratiepleinen.
Ondertussen zweeft de hoogste ambtenaar
steeds losser van de kiezers.
Is Willem Alexander
wel medestander van de Nederlander?
Nee, ik bedoel maar.

Hoe zin en betekenis leegstromen
in medische slangen en tubes.
Een brief die ik nooit las,
wat zij nog wilde zeggen.
Haar vingers telden de mijne
als een rozenkrans,
hart op hart anderhalve meter
in het verzorgingstehuis.
We lieten elkaar gaan
en het werd weer licht.
Ik was de handen keer op keer
maar het afscheid blijft voelbaar.

vrijdag 18 december 2020

Het sluiten van ramen

 Het sluiten van ramen

Open ramen.
Er loopt een dame door de tuin.
Het gras is geschoren
behalve aan de wortels van de bomen
waar de machine niet goed bij kon.

Het ontbijt
was wat het was.
Mussen tussen bladeren
horen de dame naderen,
voorbijgaan, en verdwijnen,
en dat stoort hun zingen nauwelijks.
Waarom zou het ook trouwens.

De geit bijt aan de ketting
en niemand reageert.
De zon is in de wolken
tot laat in de morgen
het raam wordt gesloten
wegens afwezigheid,
wegens een sterfgeval
en omdat iemand het gesloten wil.

De warme maaltijd
wijkt niet af.
Op schema verschijnen
de konijnen. De gordijnen
blijven echter open
omdat weer iemand anders
naar de vogels wil kijken.
We vragen ons af
waar de dame bleef en wachten
op de dagelijkse dosis visite

en het avondmaal.
Het wordt te vroeg donker.