Bij de veerpont
De kalender en het schelle licht,
de onmiskenbare
onmisbare onvermijdelijke koffiegeur
die middag,
de beslagen regenruiten
en de laarzen met modder en klei.
De soep is heet
maar dat is dan ook alles
en er is te weinig tijd
ondanks de ruimte
tussen de buien.
Het Volkswagenbusje wacht.
Ze slaapt.
Wat is ze mooi als ze slaapt.
Ze schrikt op als ik kom aanrennen
met twee kroketten
en de deur dichtsla.
Als ze lacht dan lacht ze omdat ik lach,
en dan wou u nog beweren
dat er niets te beleven viel.
Dit,
dit is leven.