De bomen dansen wild
De bomen dansen wild.
Rondom dwalen zaadpluizen
over de daken van het dorp
en plavuizen schikken zich aaneen.
De vrouwen maken zich op
en fietsen met open monden
de bossen in. Paden ontstaan
waar zij willen.
Een regenwolk verwaait
als een sluier, gedachteloos.
Het is niet te stoppen.
De huizen met wijd open ramen
en deuren wachten op de avond
als de vrouwen terugkeren
en de ramen een voor een
het licht doven.
Tegemoet komt morgen,
en morgen komt morgen,
en meer.
Uit: Voortvluchtige poëzie, Heimdall 2015