Er werd
gelachen (een middag met Margot)
Ik was maar een oog.
Ik voelde me heidens
tijdens de
aanblik van haar ogen –
misschien was het begrijpen...
Het
interessant blijven verveelde mij ook,
eerlijk gezegd,
maar ik
was maar een oog.
Ogen moe van het zien
maar het zien niet
moe.
“De zon is nu op ‘n andere plaats,
kijk maar,
daar.”
(Kijk, ze ziet het.)
Ik herinner me:
een foto
van een koningin aan een witte muur;
gaashekkens van minstens 2 m
hoog;
kastanjes langs een landweg;
gras;
een tekenfilm over
een beer;
een witte bries en natte bladeren
en haar haar in
mijn mondhoeken.
Er werd ook veel gelachen.
(Maar ik was
maar een oog.)