Van horen zeggen
Ik moet toegeven zonder strijddat het te lang heeft geduurd
eer ik sommige woorden
niet meer hoefde zeggen,
wilde kennen.
Zoals
hoe ik naar de bommenwerpers keek,
die van horizon tot horizon
overvlogen,
en nooit hun last afwierpen
hoe ik ook smeekte,
hoe dat mij zou achtervolgen
en woorden ontnemen.
Terwijl de kampbeulen
hun zondagsplicht vervulden
met vrouw en kinderen
brak slavenarbeid mijn rug
en geest. Hun god verliet mij,
het woord was zijn begin
en mijn einde
en het verliet mij
voorgoed.
De rest van mijn leven
heb ik van horen zeggen.
(Voor vader, dwangarbeider
1940 - 1945 en onlangs
jonger dan ik geworden.
Ook ik heb dit relaas
helaas
louter van horen zeggen.)