De verslaggever
Buiten dit opvallende raam
trekt niets de aandacht,
een bonzend hart in een verder dood kind,
ontelbare huisvrouwen rondom,
talloze kiezelstenen, elk onmisbaar,
troosteloze straten,
versluierd licht.
Ik dans zorgvuldig
voor het raam heen en weer,
een dag zonder geschiedenis,
door de wind bewogen,
een poppenkastfiguur.
Een dodelijke reflex,
eenzaamheid. Een masker
dat een glimlach naar buiten richt.
Het einde overwint toch.
Vertrekken is noodzakelijk:
volg de aanwijzingen,
let op de juiste tijden,
verspil geen aandacht aan omleidingen.
De wereld veroordeelt zichzelf,
mijn land doorloopt alle pogingen,
te traag, veel te traag alles,
en verstikkend bewapend.
Vertrekken is onmogelijk,
maar noodzakelijk, verplicht.
Mijn land, vertrek, ga door,
ook al is er geen begin meer,
en blijft alleen het einde zeker.
Mijn land, val niet voortijdig,
blijf opeen en dicht.