Glazenwasser uit noodzaak
Ik zie haar
nooit anders
dan door vensters,
voorgoed van buiten af.
Wat is dit voor liefde,
een kogel die van kwaad
tot erger snijdt
met elk verzwegen woord.
Vanuit de beukenhaag
die elk jaar dient gesnoeid
door mijn handen
de geur van koemest
en vers gemaaid gras
in de afvalkist,
natte sokken in mijn klompen
en thee achteraf
in de keuken
waar ik haar zie
door de gesloten deur
van de onbereikbare woonkamer,
cool jazz achter een tussenmuur,
piano, sax, bas.
De maan schuilt in de vijver,
in de bloedwijn in haar glas
en in haar bril,
haar lippen rimpelen
om haar wijsvinger
terwijl ze mijn saus keurt.
De man in mij wacht af,
reinigt en droogt
zijn gereedschap.
Hoe krijg ik dit beeld
ooit streeploos gewist.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten