Wie volgt?
Naakt achter de handdoek om mijn lendenen,
het voorhoofd rood, stuk zeep in de hand,
net twintig jaar, met honderdtwintig anderen
kaalgeschoren in het gelid achter de vorige.
Pas twintig en ook ik verloochen mijzelf,
bij evaluatiegesprek of ontgroeningsritueel.
Liever had ik, de volgende, meer tederheid,
een glimlach of iets meer tijd gekregen:
'Wie volgt, wie volgt?'
Geen nederlaag was het en ook geen overgave,
wel een moment van spijt als om schoolverzuim.
Ik zweer je, de stoten van deze billenruiters
slaan hele legers tot horigen en vernederden,
en ik zweer op de eikel van mijn eerste druiper
dat ik die stem sindsdien levenslang hoor,
de stem die naar hamburgers en jenever rook,
de stem van het volk, de stem van het bloed:
'Wie volgt, wie volgt!'
Dat lijkt sindsdien in mijn magere armen
elke vrouw als zij klaarkomt te fluisteren.
Dat alle volgenden de handen ineenslaan,
daarom huil ik in mijn nachtmerries,
en telkens weer maak ik mijzelf wijs
dat het meer vernedert gevolgd te worden dan te volgen.
Mocht ik ooit worden tot kreupele, non, gehangene
of wat dan ook, nooit meer wil en zal ik zijn
hij die volgt, die volgt!
Heel vrij naar 'Au suivant' van Jacques Brel.