donderdag 30 mei 2019

De schilder

De schilder

Ik schilder huizen
en wegen
tegen het doek
tot ze niet meer bewegen
en ontsnappen.

Allereerst herinner ik me
de kantoorgebouwen,
samengedrongen rond een
verlaten binnenstad;

dan de industrieterreinen,
direct naast de toegangswegen;
dan de rotonden;

hier ver van dat alles,
waar ik nog altijd vlucht.

Veranderingen in mij
gaan gewoon door
en laten zich niet vastleggen.

vrijdag 24 mei 2019

Geen woord, geen antwoord

Geen woord, geen antwoord

Zij overleed te jong en alleen.
De overkant ineens weer relevant:
een bestemming of een leegte
naar voorkeur, een dag- en
nachtswisseling nabij en fors,
de bossen en velden ontkleuren,
leven wordt overleven,
eerst gaat het bezoek,
als laatsten de naasten,
ieder zwijgt en komt te laat vandaag.

Doe en laat wat nog waarde heeft.
Taal waarmee ik te lang speel
groeit als een gewei,
vertakt zich en valt af.
Wat kan ik zeggen, vragen,
de dood nadert dagelijks
en hoort hier thuis.
Ik blijf schaven
tot het geen nut meer heeft,
ben nu nog net op tijd,
en straks te laat, te vaag.

Vraag een kind wat het wil,
een volwassene wat nog kan.
Ongevraagde woorden landen,
tikken op het scherm
of ik kom buiten spelen,
stijgen weer op, verkoold papier
op een thermiek van herinneringen,
buiten mij, voorgoed gekoppeld
aan dat remspoor in de berm,
de verbogen vangrail, de ontvelde schors.

Het is een boom om het even
wie de appels eet of de zaag pakt.
Het draait om het klokhuis, de pitten.
Dat er geen antwoord is
ligt aan de vraag.

donderdag 23 mei 2019

Het netwerk

Het netwerk


Zoals de nonnen konden,
ongebonden, spanveren
strak aangetrokken met overspannen katrollen
en een kast vol haldol, het glas halfvol open wonden.

Ik hang gespannen
in bloedige koorden
van zwiepende linialen
en snijdende woorden. Niet omdat het kan,
maar omdat het bloedt en krab aan het kenmerk.

Houvast, verknoopt
alsof ik kwaadspreek
over ooit de scouting:
de platte knoop of paalsteek bij de schaamstreek
of de knellende mastworp, striemend afgebonden.

Nooit verlopen pijn
voor straf en boete opgewekt,
een spinnenweb van schaamte
en nestbevuiling, als kotsen in Ikea's ballenbak.
Simson bandenplak in de achterzak:
alle rek eruit, dat is wat bloed met je doet:
een zelfklevend netwerk.

dinsdag 14 mei 2019

Wat zal zijn

Wat zal zijn

Wat zal zijn, zal zijn.
De frituur is OPEN,
van buiten gezien.
Hij is naar zijn werk,
zegt hij elke dag.
Kijk me recht aan
als je liegt
alsjeblieft.

De aarde draait door,
kantelt onder andere sterren.
Wat zal het zijn,
vraagt de bediening.
Ik neem nog
een versterking.
Ik blijf je moeder niet,
huilde mijn moeder.

We zagen wat was,
zien wat er niet is
en we zien wel wat ervan komt.

De avondfile nadert
naamloos en volledig
en elke passagier stapt op tijd uit
bij de ingesleten halte.

Ik weet niet waar je was
maar het was niet waar je zei,
kijk me recht aan
als je liegt
alsjeblieft.

Je noemt mij
een vrouw met een beperking
als ik er niet bij ben,
in de kroeg, tegen je collega's.
Je blanke koningin-maagd
gedwongen preuts,
je oudedagsvoorziening.
Zelfs mijn achternaam
werd opgedrongen.
Ik ben nog steeds je moeder niet.

Ik swiffer het niet weg,
dreft helpt maar even
en stof blijf terugkeren.
Ik verzorg de planten en dieren,
want die liegen niet.
Elke dag.
Wat zal zijn, zal zijn.

De frituur is GESLOTEN,
van binnenuit gezien.
Ik weet hoe je te werk ging,
je hebt me bestolen.
Wat zal komen zal zijn.
En sluit de deur
achter je,
ver achter je,
alsjeblieft.

(Doris Mary Ann Kappelhoff, 1922 - 2019)

dinsdag 7 mei 2019

De wolf in wording

De wolf in wording

Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:
Het ontglipte telkens aan mijn aandacht,
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

Het grenzeloze bleek alleen te meten
Hoe ver het zoeken mij hier vandaan bracht.
Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:

Ik zocht en vond, leek wel bezeten,
Dwalende wolf in een kille maannacht.
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

Zonlicht verried mij en na dagen nauwelijks eten
Huilde ik mee met de roedel in een aanklacht.
Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:

Hoe door bidden en smeken mijn woorden versleten,
Ik oude muren sloopte en nieuwe aanbracht.
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

Door waarheid en verlichting wakker gebeten
Struikelde ik verder in wankele daadkracht
Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

maandag 6 mei 2019

Hij maakt dingen


Hij maakt dingen

Hij maakt
dingen
in de loop van de dag.
Grote onhandige
bouwsels
achter in de tuin.
De wind zingt er doorheen.
Alles om hem heen kijkt mee,
wetend, een moeder.

Als je hem vraagt waarom
begrijpt hij niets van wat je zegt.
Het gezang van de nacht
schenkt hem macht over
zijn handen, niet zijn woorden.

"Wat was de vraag?"
vraagt hij, niet reagerend.
Regen op het dak
van zijn schuurtje,
opstekende wind.

Zijn dagen komen en gaan.
Ik kan al zijn namen
dromen uit ervaring.
Daar hebben wij beiden
niets aan.

vrijdag 3 mei 2019

Volle zalen

Volle zalen

Het hangt aan de muur en het
het danst in de lucht en het
het valt van de trap en het
het zinkt in de zee en het
het brandt in het bos en het
het...

Volle zalen
tol betalen
volgeladen
overhalen
donderstralen
modderbaden
onbetaalde
orkestrale
holle daden
volle baden
volle zalen

Het zit in je bloed en het
het zeurt in je hoofd en het
het wringt in je keel en het
het was op het nieuws en het
het...

Volle zalen
onderdanen
hospitalen
voorportalen
godenmalen
opgeschaalde
offerschalen
postmortale
provinciale
volle zalen

Het hangt in de zon en het
het verwaait in de wind en het
het volgt het spoor terug en het
het...

Volle zalen
overladen
oplaadpalen
non-verbale
mondiale
domme daden
volle zalen
volle zalen
volle zalen

Overal en altijd
volle zalen.

Dit moest ik even kwijt.
Nee,
jij trekt
volle zalen.

donderdag 2 mei 2019

Heroverweging


Heroverweging

Opgefrist aan de bron
verkoeld in de schaduw
van het barmhartige woud,
opnieuw onervaren.

Het is onderweg
tijdens deze voettocht
dat ik met opzet verdwaal
en ontwaak op deze helling,
buiten mezelf.

Na klap,
na klap,
na klap,
verwachtte ik niet verlossing
maar de volgende klap.

Verteer me, reduceer me
tot de beenderen
van wat ik ben,
buiten bereik.

De keuze een
ongedeeld pad.
Na elke bergtop of vallei
een volgende,
dieper en dichter
opwaarts.

De bomen van het verleden
staan om mij heen.
Ik zet de volgende stap.