Blijflied
Betrapt
op het drinken van
steriel kraanwater,
toegedicht aan
een moe gezicht
in iedere spiegel,
de jacht geopend
in elk seizoen.
Kies voor regen
en een stabiel hart.
'Zing luid en hardop,
ze willen je horen.'
Handwerk met de ogen toe,
woordeloze stemmingen
in stremmingen,
in statisch, zwanger,
non-verbaal zwijgen.
Plaats schaarse woorden
met zorg en nazorg
als traptreden.
'Zing dan,
het zwijgen voorbij,
ze weten alles van je.
Je bent bekend
en verloren.'
De zwijnen
die mijn vader vraten,
verscheurden
na jacht en slacht,
ik zag het gebeuren
en verdwaalde
in dit blijflied
van een zwerver.
'Dans, dans.
Toe maar, zing dan,
bloed dan.'
In hun burchten
spitsen zij de oren.