Geestruimend
Dit gedicht
gaat niet over paarden,
het bit en de zweep,
het gemak en de trouw
waarmee zij hun last, de mens,
over zandpaden dragen
en blijven luisteren.
Haar moeder ziet hoe zij
mannenogen trekt
en hun nekken keert.
Voor je het weet
heb je hier verkering,
hoe kort ook.
Geestvernauwend calvinisme,
die fietsklem in gewapend beton.
Angstig bovenal,
hoe hele generaties opgroeien
buiten gehoorsafstand,
achter de dijken
van het eigen gelijk.
Dit gaat ook niet
over de nodige wolken
die polders en paarden
overschaduwen en nathouden.
Hoeven en nagels. Gras.
Bedrijf niet de liefde
als verplichte dans
op niet herkende muziek,
de sleur en de last.
En dan is er ook nog
het wassende water.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten