maandag 29 oktober 2018

Gaten in je woorden

Gaten in je woorden


Er zitten gaten
in je woorden,
gaten als ogen
en ze kijken naar me.

Je probeert
tot me door te dringen.
Een stem
of een herinnerde stem,
maar ik zie hiaten
in je woorden.
Nauwsluitende ademnood,
je handen praten luider.

Dwangvoeding,
deze tuimelende taal.
Sneeuw blaast
door de kieren,
trommels roffelen bij elke executie
en de speurtocht gaat verder,
diep in je nacht.

Dit is een droomduiding,
een ontwaken in twijfel.
Er vallen gaten
in je zeilen,
terwijl ik me verzamel
aan dek van je schip
zonder kapitein of bemanning
en je horizon zoek.

vrijdag 26 oktober 2018

Herkansing

Herkansing


De danseres stapt in het vuur.
De muziek houdt de adem in,
de open einden van haar zenuwen
strakke snaren. Het zullen littekens blijven
deze bewerkingen, zij weet het.
Het kind wil verder leven, de vrouw schuilen.

Is het aan mij om te zingen,
haar vlammen aan te wakkeren.
Ook ik was deel van een vrouw
tot ik werd geboren.
Het kind in mij
wil terug naar de borst,
die borging, herkansing.

Ze raakt me aan, mijn trommelvel
resoneert en verschrompelt.
Mijn hand begint een gedicht
alsof ik vuur sla uit keien.
Verwondering voedt alle bewegingen
en het blijken woorden.

woensdag 24 oktober 2018

Ik hoor de stilte

Ik hoor de stilte


Ik weet niet wat me overkomt:
de nuchterheid persoonlijk ben ik,
al voel ik niets bijzonders.
(ik hoor de stilte)

De truc is,
een en ander te vertragen
tot binnen bereik
en tijdig te veranderen van omgeving,
(ik voel de pijn)

met achterlating, aderlating,
van alles wat me bindt
en omhelzing van eenzaamheid
als een onmisbare vriend,
(ik hoor de stilte, duidelijk)

(dit is vraag noch antwoord)
en die schaterlach
gaat niet sterven in stilte
maar in afstanden.

Dit alles kan niet anders -
wie mij volgt, valt aan.

zaterdag 13 oktober 2018

De marmotten komen

De marmotten komen


Ik wacht op de marmotten.
Ik zit bij dit standbeeld,
dat is het zo ongeveer,
maar wacht beslist niet op regen.
Gebakken vis in aluminium folie
vers uit de kliko,
blik bier uit de super,
maar steeds wacht ik
hoogstens op marmotten,
nooit op mensen.
Gevonden pantoffels,
de dagelijkse buit.
Meestal valt het tegen.

Niet meer dan een oude krant,
onderaan het standbeeld
waar ik zit
en waar ik heb gelegen.
Ik hoor bij het standbeeld
en het stadsbeeld,
net als de kraaien.
Ik wacht op de marmotten
elke dag van negen tot negen
tot negen.

Nee, dat zijn geen ratten,
marmotten zeg ik.
Ik wacht hoogstens op marmotten,
hoogstens op een goot of sloot,
minstens op de dood
op verlossing.
De marmotten en ik,
we kennen elkaar goed.
Nee, geen ratten, echt niet.
Ze kruipen nu over me heen
als regen.

dinsdag 9 oktober 2018

Op handen

Op handen


Hou alles in je
gereed voor evacuatie.
Er dreigt niet meer
dan de rest van je leven.
Niets bleek verraderlijker
dan rusten in vrede.

Er is volop neerslag van betekenis.

Er vertrekken
elk moment van de dag
voldoende treinen.
Je kunt dagen zonder voedsel.

woensdag 3 oktober 2018

Niemand aan de deur

Niemand aan de deur


De dag
morrelt aan het slot,
meer uit gewoonte
dan noodzaak.

Ze eisen
dat ik de ogen sluit
voor mezelf.
Geen kleding past.
Ze blijven lachen
en ontkennen alles.
Ik dwaal in de berm,
verzamel vondsten
en noem dat leven.

Ik kruisig
overreden zwanen,
egels, vossen,
tegen schuren
en schuttingen
tot iedereen
het bloed ziet.
Ik oogst muren,
onbeschreven.
Ik slaap buiten
en droom van binnen.

Hoe is het nu,
ben je al gewend
aan jezelf?
Weet je al
waar je bent?

Er wacht niemand
aan de deur.