De marmotten komen
Ik wacht op de marmotten.
Ik zit bij dit standbeeld,
dat is het zo ongeveer,
maar wacht beslist niet op regen.
Gebakken vis in aluminium folie
vers uit de kliko,
blik bier uit de super,
maar steeds wacht ik
hoogstens op marmotten,
nooit op mensen.
Gevonden pantoffels,
de dagelijkse buit.
Meestal valt het tegen.
Niet meer dan een oude krant,
onderaan het standbeeld
waar ik zit
en waar ik heb gelegen.
Ik hoor bij het standbeeld
en het stadsbeeld,
net als de kraaien.
Ik wacht op de marmotten
elke dag van negen tot negen
tot negen.
Nee, dat zijn geen ratten,
marmotten zeg ik.
Ik wacht hoogstens op marmotten,
hoogstens op een goot of sloot,
minstens op de dood
op verlossing.
De marmotten en ik,
we kennen elkaar goed.
Nee, geen ratten, echt niet.
Ze kruipen nu over me heen
als regen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten