Herkansing
De danseres stapt in het vuur.
De muziek houdt de adem in,
de open einden van haar zenuwen
strakke snaren. Het zullen littekens blijven
deze bewerkingen, zij weet het.
Het kind wil verder leven, de vrouw schuilen.
Is het aan mij om te zingen,
haar vlammen aan te wakkeren.
Ook ik was deel van een vrouw
tot ik werd geboren.
Het kind in mij
wil terug naar de borst,
die borging, herkansing.
Ze raakt me aan, mijn trommelvel
resoneert en verschrompelt.
Mijn hand begint een gedicht
alsof ik vuur sla uit keien.
Verwondering voedt alle bewegingen
en het blijken woorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten