De nagedachtenis
De werknemers nemen de wijk.
De kramen worden opgetuigd.
Ontelbare kruispunten
met wegwijzers, een kudde schapen
die elke ochtend voorbij trekt
naar de banken,
langs onnodige stoplichten,
die kruisingen dus, met
omringende sloten, omheiningen
en fietspaden, in hoogbouw,
zijn nuttige symbolen
maar niemand weet waarvan.
Ergens staat het opgetekend
maar niemand weet waar.
We denken dat we vorderen.
Kennelijk is het feest geopend.
De vreemdeling nuttigt
zijn karige maal onder
scherp toezicht van de buurt.
Als speciale gast
demonstreert de straatarme
wijkwaarzegster
haar onvermogen,
en zingt bejaardenkoor
'We gaan d'r voor'
barsten in het glazuur
van de wijkcake.
De dichter denkt na,
volgt, zwijgt uit overtuiging.
We vorderen,
maar niemand weet waarheen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten