maandag 22 juni 2015

De sollicitatie

De sollicitatie 

(fragment uit 'Het Zesde Huis', voorpublicatie)


Eind oktober, een paar dagen voor mijn verjaardag. Een e-mail van Immediator, een detacheringsbureau uit Veldhoven. Ik moest van de curator terugkomen naar Bladel om wat lopende projecten af te werken. Ik ken niet de naam van het bureau, wel van de afzender: Henny Draagvlak, een grote, stevige, luid sprekende man, altijd in strak blauw pak en kleurige zijden stropdas. Zijn portret staat in de handtekening van de uitnodiging voor een gesprek in zijn kantoor bij Eindhoven Airport. Ik had de e-mail in de pauze gelezen en bel meteen Henny’s mobiele nummer. Hij is niet op kantoor, ik hoor auto's passeren, maar we weten af te spreken rond half zes die dag. Er was een vacature bij ASML, ze zoeken met spoed een ervaren assistent voor de afdeling Shipping, met inkoopervaring en kennis van wereldwijde verschepingen.
Aan het einde van de werkdag weet ik op tijd te ontsnappen. Stormachtig weer, de verkleurde bomen verliezen hun bladeren. Ik heb op de Tomtom-website gezien dat de snelwegen rond Eindhoven, vooral in het zuiden, rood volstaan en besluit binnendoor te rijden. Ik rij het industrieterrein De Sleutel af, meteen rechtsaf de Rondweg N284 op richting Hapert, en bij het volgende stoplicht rechts de Bredasebaan op, langs Landalpark het Vennebos, Schouwberg, Dalem, rechtsaf De Pan en dan over de Postelseweg naar Eersel. Er is wat verkeer, gelukkig geen tractoren, en ik blijf in beweging. De zon verschuilt zich achter een witte optrekkende nevel, eind november, in mijn spiegels. Op de radio het Belgische Klara met iets van Arvo Pärt. Cantus in Memoriam Benjamin Britten... Dalende A-mineur akkoorden, tubular bells... Ik draai de verwarming van mijn Toyota Verso iets open.
In Eersel rechtsaf de Voortseweg op, de bocht linksaf volgend naar de Kapelweg langs het Streekmuseum De Acht Zaligheden, rechtsaf over de Dijk en de Kerkstraat langs de St. Willibrordus kerk naar de Schadewijkstraat, Eersel uit, rechtdoor over de rotonde de Schaiksedijk op, in Walik linksaf de Hobbel op, de Broekhovensedijk over tot de Volmolenweg, daar rechtsaf over de Molenstraat en de camping naar Waalre, over de Markt verder, linksaf op de Bergstraat naar de Onze Lieve Vrouwedijk richting Veldhoven. Over het viaduct met de E34, waar inderdaad een file richting Eindhoven voortkruipt. In Veldhoven het Máxima Medisch Centrum voorbij, rechtdoor over een hordeloop van stoplichten, ook hier staat het verkeer richting Eindhoven praktisch stil. Door Veldhoven heen, de Heemweg, rechtdoor over de nieuwe rotonde met de Heerbaan, over de Traverse en dan linksaf de Meerhovendreef op. Via een hevig slingerende weg naar het Park Forum van Eindhoven Airport, richting parking volgend tot aan de Luchthavenweg.
Het moet een van de gebouwen rechts zijn, tweede afslag rechterkant zei Henny, en ik draai de Beatrix De Rijweg in en de ventweg op. Hij was maar een clown, Ben Cramer op de autoradio. Ik rij langzaam, enkele auto's passeren mij, einde werkdag. Ik parkeer een meter of 50 verder, sluit de Tomtom af, haal een hand door mijn haren, steek de parkeerstrook over en druk op de bel naast het embleem van het bureau.
Een oranje-roodharige secretaresse achter een vijvergrote fineerdesk drukt op een laptopmuis. De voorpui schuift open en ik penetreer de sluis over een droogloopmat. De deur achter mij sluit en de volgende opent slikkend. Het geluid van mijn voetstappen op het marmer weerkaatst in de industriekathedraal. De secretaresse, begin twintig schat ik, kijkt mij pas aan als ik mijn visitekaartje voor haar neer leg. Perfecte groene amandelogen. De rimpelloze lijn van haar lange hals, de diamantjes in haar oren, bordeauxrood gestifte lippen, goudrode wimpers... Het is behoorlijk warm achter het blauwgetinte glas.
“Hallo, ik ben...” Mijn god, ik weet mijn naam niet meer...
Zij wipt met haar kunstnagels mijn kaartje van het fineer en leest.
“Ingenieur Hans Lambregts.” Haar tong raakt even de binnenzijde van haar bovenlip bij de L van mijn achternaam. Ik staar, merk ik, en forceer mijn blik terug in het vijvergroen van haar ogen. Zij draait haar hoofd en voegt oogmelkwit toe aan haar blik.
“Ja, k klopt. Ik heb een afspraak met Henny, Henny...” Jeeezus, mijn korte-termijngeheugen is verdoofd, mijn stembanden verdroogd...
“Draagvlak.”
“Draagvlak, Henny Draagvlak.”
Gelukkig voor mij wendt zij haar ogen af naar een scherm op haar desk. “Ik heb u aangemeld! U krijgt een visitorspasje, momentje.” Het ligt al gereed naast haar. Mooi én efficiënt. Ik haal diep adem om achterstallige zuurstof in mijn longen te zuigen. Terwijl ik het prijskaartje aan mijn colbert clip, ontspruit een onwaarschijnlijk slanke jongeman uit de marmeren wand achter de receptiebalie. Hij steekt mij een vrouwelijk lange hand toe, die ik niet kus maar voorzichtig schudt, éénmaal.
“Meneer Lambregts, neem ik aan. Gilbert Koopmans. Henny zei dat ik je kon verwachten.” Een sopraan... Concentratie, nu.
“Nou, kijk eens aan.”
“Henny stuurt me net een appje dat hij het niet gaat halen, ik doe even de intake, oké?”
“Als Henny dat zegt.”
“Ik heb je mobiele nummer niet, anders had je het geweten. Maar even kort, ik moet even je cv invoeren in onze database en je meteen doorsturen naar onze klant.”
“ASML.”
“Klopt. Dat had Henny dus al verteld.”
“Niet veel méér.” Ik haal mijn cv uit de binnenzak van mijn colbert. “Alles staat hierop, en op deze USB-stick, Gilbert. Ook mijn mobiele nummer.”
“O, o-oké. Ja. Hm.” De receptioniste passeert ons, haar haardos heuplang, haar stylo's handhoog. Zij is een hoofd groter dan ik, minstens. Haar zoete parfum omringt ons, suikermist. Ze kijkt ostentatief over mij heen, neemt mij waar, verdringt mij naar de uiterwaarden van haar blikveld. Gilberts ogen volgen haar ook. Prooidetectie. Een concurrerende wolf. Wij ontbloten onze voortanden tegen elkaar en sissen. Zijn blik wordt teruggetrokken naar mijn cv. Zijn mobieltje jodelt.
“Akkoord? Kun je zó overnemen, toch?”
“Ja. Je hebt je werkervaring van oud naar nieuw geordend, zie ik. Hebben wij liever andersom.” Zijn mobieltje jodelt.
“Moet je het zó invoeren in jullie systeem, Gilbert. Gaat jou lukken. Bij wie moet ik zijn bij ASML?” De receptioniste is achter een kantoordeur verdwenen.
“Ik moet ook een foto.” Zijn mobieltje jodelt.
“Mail ik je vanavond. Je adres staat op de businesscard, neem ik aan, of zal ik het naar Henny sturen?”
“Nee, ja, neenee, hier is mijn kaartje. Ga maar gauw. En een tip: doe die stropdas uit, ze hebben een heel informele sfeer daar. O, en, je moet vragen naar de heer Dieupré van Development.” Zijn mobieltje jodelt.
Heel mijn focus centreert zich in een fractie van seconden op wat Gilbert zojuist zei. Dieupré? Toch niet?
“Dieupré? Theo Dieupré?” Gilbert kijkt op zijn mobiel, zoekt.
“Eh ja, Ing. T.J.M. Dieupré.”
“Die ken ik.”
“Dat dacht Henny ook. Hij zit ook in ons systeem, jullie komen beiden uit Breda-Zuid, hebben ook dezelfde HTS in Breda gevolgd, meen ik.” Zijn mobieltje jodelt en stopt. Jo-.
“Klopt helemaal. Maar hij is toch van Development, niet van Shipment?”
“Nee, ja, klopt, hij heeft al die octrooien, dat is hem. Maar omdat hij jou kent, snap je, hij ontvangt je en brengt je verder. Het is heel moeilijk om in de inner circle daar te geraken, en Henny dacht dat dit een opportunity was.”
“Nou, kennen, we hebben elkaar rond ‘76 voor het laatst gezien, meen ik. Hij was roadie bij onze band. Meer dan 30 jaar geleden. Toen had ik nog haar.”
Gilbert kijkt mij voor het eerst aan. Ik knik, draai om en loop weg.
“Ik weet de weg, Gilbert, het gaat lukken. Bedankt, groeten aan Henny.”
“Gebouw G, receptie!”
“Jo, oké!”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten