De bushalte
We namen afscheid
in een spiegelhuis.
Alles was al gezegd
en bleef weerkaatsen.
Je naam bleef achter,
stof over waar ik leef.
De koers van de kudde
wordt niet in het midden
bepaald. Wolven houden
haar in beweging.
Niemand droeg schuld
en niemand had redenen,
maar soms
is louter afstand voldoende
om elkaar niet meer te kunnen
waarnemen.
Nu staan mijn woorden
bijeen als forensen
bij een bushalte.
Ze kijken me aan,
passagier die niet meeging.
Als ik dat wil
noem ik zelfs de wind
onbeweeglijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten