donderdag 30 juni 2016

De bomen dansen wild

De bomen dansen wild


De bomen dansen wild.
Rondom dwalen zaadpluizen
over de daken van het dorp
en plavuizen schikken zich aaneen.

De vrouwen maken zich op
en fietsen met open monden
de bossen in. Paden ontstaan
waar zij willen.

Een regenwolk verwaait
als een sluier, gedachteloos.
Het is niet te stoppen.

De huizen met wijd open ramen
en deuren wachten op de avond
als de vrouwen terugkeren
en de ramen een voor een
het licht doven.

Tegemoet komt morgen,
en morgen komt morgen,
en meer.

Uit: Voortvluchtige poëzie, Heimdall 2015

zaterdag 25 juni 2016

Hulpeloos

Hulpeloos


Haar ogen,
peilend,
ontwijken, andere richting,
de muur, iemand anders.

Mezelf betrappend
op staren,
op horen,

terwijl ze serieus probeert
een gesprek met me
aan te knopen - 

Ik staar, ik hoor,

haar handen, de vingers -

4 september 1972

vrijdag 24 juni 2016

Geluidsbarrière

Geluidsbarrière


'Dan zet ik de headphones hard,
echt loud, weet je wel,
‘s avonds als 't stil is buiten,
en dan doe ik 't licht uit,
op 't leeslampje en de led van de versterker na,
en ik lees
alleen in de grote witte stoel,
de voeten omhoog op de koelkast,
heerlijk',
brulde hij in mijn linkeroor.

Ik keek hem aan
en schudde mijn eh-dinges
rond in het glas.

Ik dronk,
keek naar het stuk aan de overkant van de bar,
en riep boven het lawaai uit:
'Dat doe ik ook wel ‘ns, ja!'

Hij verstond me niet.

Uit Naar Morgen 14, Opwenteling, juli 1974

maandag 13 juni 2016

Op doorreis

Op doorreis


Soms denk ik dat ik verkeerd ben,
verdwaald, misplaatst.

Toen ik wachtliep
op de graanvelden van Calabardina,
kwam een oude man naar me toe
met een kromme stok,
en hij sloeg me dood
eer ik wist wat er gebeurde.

En
na een lange avond in wat herbergen
liep ik aangeschoten door de haven.
Ik werd aangeschoten door een vreemdeling,
hij verdween voor ik hem herkennen kon.
Ik werd aangeschoten met mitrailleurvuur.
Helikopters richtten zoeklichten op mij
en de huizen. Ze schoten raak.

En
ik herrees uit de dood,
zoals zovele malen eerder.
Ik danste door de straten
en nam mijn intrek bij
Angelina-met-de-grote-ogen.

(Naast het huis was een garage
waar ze ‘s avonds laat doorwerkten.
Uit het raam zag ik licht en schaduw,
en kon ik een radio horen spelen.)

Soms weet ik dat ik verkeerd ben,
vraag ik me af
hoe dat gekomen is
en of het ooit zal overgaan.

januari 1971