dinsdag 3 december 2019

Achteraf

Achteraf

Teleurgesteld?
lang geleden al meneer
leerde ik me mijn verwachtingen
niet te herinneren.

Er was een oude man
die praatte en praatte
en praatte en praatte
en god, wat was hij eenzaam.

Er was een
zigeunervrouw
die sigaretten rookte,
oorbellen liet zien
en iedereen aankeek
en voorspelde.

Er was een clown

Er was een tweeling
die van verveling
spiegel speelde.

Er waren kinderen,
die renden, huilden
en kleren bevuilden,
zongen en schreeuwden
en tegen bedtijd geeuwden,
die sliepen.

Er was een man
die zweeg.

Er was een jonge vrouw
die lachte als ik naar haar keek,
koffie voor me inschonk
en bier,
me gekookte worstjes serveerde
en die zwarte,
ik zeg, en die zwarte ogen had.

Ik was er ook

Teleurgesteld?
Kent u de vrouw van de slager,
die is kapster,
die was er ook.
ze las in een schrift
en keek
teleurgesteld.

(Er waren ook:
soldaten, boeren,
notabelen, hoeren,
nog meer kinderen.)

woensdag 20 november 2019

Finito

Finito


Ik nam al aan dat ik was vergaan,
gevloerd, afgevoerd en finito.
Wat kijkt u nog aan, een erfgenaam,
een tweederangs acteur achter glas
in een overjarige hitsige hitserie,
op deze pijnbank, dit niet te vermijden interview.
Elke ochtendmist, idem dito,
brengt de depressies terug, dan wordt de pijn stiller
en ik dichter, dat gedoe.
Drank maakt mij doorzichtig,
iedereen kijkt door me heen, hier op het ministerie.

De restanten van mijn familie dwongen mij hiertoe,
opgesloten Bokito van meer dan honderd kilo,
voormalige ladykiller boven krijtwitte klippen,
functioneel mysterie, verlopen mikpunt
van jagende jonge meiden, zielig gedreutel.
Wij omarmden onszelf stijf op kostschool,
dat waren tijden, groepsdwang een hobby,
met de bijbel nog te vers.
Wij werden tot valwild en bijvangst
en vreesden de wereld niet meer dan de zoveelste Cito.
Ik paste mij aan en verdiepte mezelf, oude scheet,
in de beerput van die materie.

Mijn cashflow was welkom bij heks en bimbo,
ik nam aan ouder dan zestien,
koploze kippen, almaar priller,
in de entourage van mijn vrienden de miljardairs,
en ik werd bevredigd als een mosquito
in een burrito in een bistro,
al ervoer ik dat niet zo. Met de kennis van nu
en de heibel in de pers
werd de wereld een iglo. Wie neemt mij nog serieus
in het schijnsel van de frigo
als ik 's nacht met pizza en mojito
verzuip in zweet en miserie.

Jonge prins, ik tel mijn rimpels
en zegeningen in de lobby.
De dames mijden mij als beriberi
en echt, ik doe er niet meer toe.
Ik overweeg wurgseks, voorzichtig,
ik noem maar iets geks, kom mee de trap op
voordat mijn hart stopt, nog éénmaal con brio
als sluitpost voor mijn bio.
Hier is de sleutel.

vrijdag 1 november 2019

Na de storm

Na de storm

Na de storm
werd het dagelijks stil,
dat wil zeggen:
de geluiden hernamen
hun waarde,
maar leger.

Takken werden opgeruimd,
het grondwater zakte,
niemand sprak onnodig.

vrijdag 25 oktober 2019

Eenwording

Eenwording


Hij, in de spits
op weg naar huis
appt haar
in de auto
in de alledaagse file:
"Zie je die
zonsondergang?"
Zij: "Ja,
ik reed er net
bijna tegenaan."

dinsdag 22 oktober 2019

Het innerlijk licht

Het innerlijk licht

Na de hongerdood
en regen van vroeg tot laat,

na de kerkklokkenrust,

na de trekdieren, dampend in
het licht van een opgaande
reclame
en enige straatlantaarns,

na de razende woede van een autorit
in de nacht,
en het beleefd consumeren
van een gebraden haantje
in een in- en uit- wegcafé

past de huissleutel feilloos,
wacht het huis peilloos
diep en
donker.

vrijdag 11 oktober 2019

De meeuw


De meeuw

Als ik morgen zou ontwaken
met vleugels
zou ik dan weten
hoe te vliegen?

Dat ben ik:
die meeuw alleen,
daar tussen zee en land
zoekend naar voedsel.

Met andere woorden.
Dauw verdampt,
de bloem vergeet
de nacht
in zonlicht,
onnavolgbaar.

Ik kan alleen
kort onthouden
en navertellen,
volg uit
vondsten en vormen,
reageer op de wind
onder mijn veren
en spring op.
Met andere woorden,
elke dag.

woensdag 21 augustus 2019

Poëzievlokken

Poëzievlokken

In de stiltecoupé
op weg naar de randstad
viel mijn oog
op witte papiersnippers
op de zitbank, op de vloer,
en ze kwamen van mij.

Een spoor, terug
tot op de wasmachinezolder
via de overloop
en de strijkkamer
naar de voordeur.

Een achtergelaten gedicht
in de borstzak
van een zomershirt
en meegewassen
op katoen, 30 graden,
geen wasverzachter.

Vanaf die waarneming
ging het gedicht
over vallende sneeuwvlokken
en was het niet te ontkennen.

zaterdag 3 augustus 2019

Door de menigte

Door de menigte

Met de hand getekend,
met de voet getreden,
met de mond gekust:
een neutrale glimlach
als voortdurend
gezichtsbedekkend hoofddeksel.

Niet veel ouder dan gisteren,
maar verder weg:
in waarheid noch leugen,
en sneller dan beide.
Dit is een exacte agenda
in een leeg bestaan,
een eenrichtingsladder.

We lopen hoogzwanger
in wat een stad wordt genoemd
door de menigte,
een willekeurige verzameling
lotgenoten en vreemden,
in de angst elk moment
te zullen bevallen,
voortijdig,

en dit alles
is zo oud, bekend
en triest. Een onhandelbare sleur.
Dagelijks sterft een gehaast zoekende
deelverzameling
in levenloos glas en beton

zonder iets
of iemand
bereikt te hebben.

vrijdag 26 juli 2019

De aanrijding

De aanrijding

Een gestolde glimlach,
beheerste ademhaling,
de blik op de stralende toekomst,
de gedachten in de agenda,
de handen met witte knokkels
om het stuur.

Een beperkende opvoeding
zwaar op de schouders,
een gebrek aan belangstelling
alomtegenwoordig.

Dwars door me heen,
hij zag me niet eens.

dinsdag 23 juli 2019

De verslaggever

De verslaggever

Buiten dit opvallende raam
trekt niets de aandacht,
een bonzend hart in een verder dood kind,
ontelbare huisvrouwen rondom,
talloze kiezelstenen, elk onmisbaar,
troosteloze straten,
versluierd licht.

Ik dans zorgvuldig
voor het raam heen en weer,
een dag zonder geschiedenis,
door de wind bewogen,
een poppenkastfiguur.
Een dodelijke reflex,
eenzaamheid. Een masker
dat een glimlach naar buiten richt.

Het einde overwint toch.
Vertrekken is noodzakelijk:
volg de aanwijzingen,
let op de juiste tijden,
verspil geen aandacht aan omleidingen.
De wereld veroordeelt zichzelf,
mijn land doorloopt alle pogingen,
te traag, veel te traag alles,
en verstikkend bewapend.
Vertrekken is onmogelijk,
maar noodzakelijk, verplicht.

Mijn land, vertrek, ga door,
ook al is er geen begin meer,
en blijft alleen het einde zeker.
Mijn land, val niet voortijdig,
blijf opeen en dicht.

donderdag 4 juli 2019

Zij zijn thuis

Zij zijn thuis

Er brandt licht
op hun etage.
Misschien
horen ze de bel niet,
staat de televisie te hard of zo.

Wat kan ik doen.
Ik reis door deze steden
zonder bagage of bestemming
en waarom
zou iemand me binnenlaten.

De kamer licht groen op.
Zolang mannen en vrouwen
niet samen in één elftal spelen,
kijk ik niet.

Die camera werkt, echt wel.
Ze weten dat ik hier sta.

woensdag 3 juli 2019

Geen nieuws

Geen nieuws

Mocht ooit ik ontsnappen
aan deze regelmaat:
zoveel tegenstemmen
is onverdraaglijk,
en geen nieuws.

Een school woorden
streek neer op papier.
Mijn ogen, spreeuwen,
pikken ijverig
kruimels uitleg op.
Ze vallen opwaarts als ik nader,
schrijven in de hoogte
wat ik al wist,
ondertussen.

Een telefoon die net
stopt met jodelen
als ik toe ben aan antwoorden,
de krant van eergisteren,
nieuws herhaalt zich,
verandert niets.

Want zie,
het heeft gestormd,
hoge bomen gaven toe,
bogen,
en braken.

dinsdag 2 juli 2019

Stranddag

Stranddag

Ik sta op en verlaat de stad,
waar dichters dochters
verleiden tot een glimlach
en meer, en de schaterlach
van een geboorte over de straten
achtervolgt tot in

een automatische ochtend.
Het is hier zo stil
bij dit strandpaviljoen
dat ik de golven in mezelf
kan horen. Gedachten als meeuwen
cirkelen, achtervolgen elkaar tot taal.

De toepassing van koffie,
de gewoonte van ontwaken.
Kom eens gezellig tussen me in zitten.
Doen. De zon nadert. Jij zet komma’s
in ons reisverslag waar ik punten dacht.

zondag 9 juni 2019

Over de Dommel

Over de Dommel

Breder dan oevers en onschuld kabbelt zij zeewaarts
vanuit het Belgische Peer in de armen van de Maas.
Regen, riool- en kwelwater van het toen naar het nu,
ouder dan warm kloppend bloed in mens en dier.
Als tranen over wangen dwalen kreken,
sloten en beken over zompig laagland.
Scheprad en sluizen, kolken en gemalen
doen dromen en hopen, meanders vertalen
twijfel in aarzeling, kronkels in ervaring.

Maaiende molenwieken vierendelen
de wijkende horizon onder gedempt klokgelui.
Stof drijft op het water, bladeren, takjes, pluizen
en niets blijft. Achter elke bocht begint een wereld,
aan elke overkant weer een overkant
en dagen en kansen keren zonder verklaring.

Zon, maan, sterren, muren en ramen
spiegelen zich en volgen de stroming.
Al het zoete grondwater komt van boven
en na elke plensbui staat het vee te dampen
op doorweekte weiden. In de Dommelvallei droogde
de zondvloed nog niet op en vergaren bomen
eindeloos jaarring na jaarring.

donderdag 6 juni 2019

Een plus een is

Een plus een is

"Ik weet dat hij
niets om mij geeft
en ik hou niet echt van hem."
Haar ogen fel niets.
"Dat is simpel dus,
een plus een is twee."

Ik ruik parfum,
ik ruik zweet en pus
als ik dit lees.

"We hebben die kinderen, twee,
dat is wat ons bijeen houdt."
Dus een plus een is vier, dacht ik.

"Heel mijn lichaam huilt tranen
in elke knuffel en kus,
in de mijne het meest."

Zij vermeed elke spiegel,
"want zo'n spiegel kijkt terug
en alles telt op."

donderdag 30 mei 2019

De schilder

De schilder

Ik schilder huizen
en wegen
tegen het doek
tot ze niet meer bewegen
en ontsnappen.

Allereerst herinner ik me
de kantoorgebouwen,
samengedrongen rond een
verlaten binnenstad;

dan de industrieterreinen,
direct naast de toegangswegen;
dan de rotonden;

hier ver van dat alles,
waar ik nog altijd vlucht.

Veranderingen in mij
gaan gewoon door
en laten zich niet vastleggen.

vrijdag 24 mei 2019

Geen woord, geen antwoord

Geen woord, geen antwoord

Zij overleed te jong en alleen.
De overkant ineens weer relevant:
een bestemming of een leegte
naar voorkeur, een dag- en
nachtswisseling nabij en fors,
de bossen en velden ontkleuren,
leven wordt overleven,
eerst gaat het bezoek,
als laatsten de naasten,
ieder zwijgt en komt te laat vandaag.

Doe en laat wat nog waarde heeft.
Taal waarmee ik te lang speel
groeit als een gewei,
vertakt zich en valt af.
Wat kan ik zeggen, vragen,
de dood nadert dagelijks
en hoort hier thuis.
Ik blijf schaven
tot het geen nut meer heeft,
ben nu nog net op tijd,
en straks te laat, te vaag.

Vraag een kind wat het wil,
een volwassene wat nog kan.
Ongevraagde woorden landen,
tikken op het scherm
of ik kom buiten spelen,
stijgen weer op, verkoold papier
op een thermiek van herinneringen,
buiten mij, voorgoed gekoppeld
aan dat remspoor in de berm,
de verbogen vangrail, de ontvelde schors.

Het is een boom om het even
wie de appels eet of de zaag pakt.
Het draait om het klokhuis, de pitten.
Dat er geen antwoord is
ligt aan de vraag.

donderdag 23 mei 2019

Het netwerk

Het netwerk


Zoals de nonnen konden,
ongebonden, spanveren
strak aangetrokken met overspannen katrollen
en een kast vol haldol, het glas halfvol open wonden.

Ik hang gespannen
in bloedige koorden
van zwiepende linialen
en snijdende woorden. Niet omdat het kan,
maar omdat het bloedt en krab aan het kenmerk.

Houvast, verknoopt
alsof ik kwaadspreek
over ooit de scouting:
de platte knoop of paalsteek bij de schaamstreek
of de knellende mastworp, striemend afgebonden.

Nooit verlopen pijn
voor straf en boete opgewekt,
een spinnenweb van schaamte
en nestbevuiling, als kotsen in Ikea's ballenbak.
Simson bandenplak in de achterzak:
alle rek eruit, dat is wat bloed met je doet:
een zelfklevend netwerk.

dinsdag 14 mei 2019

Wat zal zijn

Wat zal zijn

Wat zal zijn, zal zijn.
De frituur is OPEN,
van buiten gezien.
Hij is naar zijn werk,
zegt hij elke dag.
Kijk me recht aan
als je liegt
alsjeblieft.

De aarde draait door,
kantelt onder andere sterren.
Wat zal het zijn,
vraagt de bediening.
Ik neem nog
een versterking.
Ik blijf je moeder niet,
huilde mijn moeder.

We zagen wat was,
zien wat er niet is
en we zien wel wat ervan komt.

De avondfile nadert
naamloos en volledig
en elke passagier stapt op tijd uit
bij de ingesleten halte.

Ik weet niet waar je was
maar het was niet waar je zei,
kijk me recht aan
als je liegt
alsjeblieft.

Je noemt mij
een vrouw met een beperking
als ik er niet bij ben,
in de kroeg, tegen je collega's.
Je blanke koningin-maagd
gedwongen preuts,
je oudedagsvoorziening.
Zelfs mijn achternaam
werd opgedrongen.
Ik ben nog steeds je moeder niet.

Ik swiffer het niet weg,
dreft helpt maar even
en stof blijf terugkeren.
Ik verzorg de planten en dieren,
want die liegen niet.
Elke dag.
Wat zal zijn, zal zijn.

De frituur is GESLOTEN,
van binnenuit gezien.
Ik weet hoe je te werk ging,
je hebt me bestolen.
Wat zal komen zal zijn.
En sluit de deur
achter je,
ver achter je,
alsjeblieft.

(Doris Mary Ann Kappelhoff, 1922 - 2019)

dinsdag 7 mei 2019

De wolf in wording

De wolf in wording

Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:
Het ontglipte telkens aan mijn aandacht,
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

Het grenzeloze bleek alleen te meten
Hoe ver het zoeken mij hier vandaan bracht.
Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:

Ik zocht en vond, leek wel bezeten,
Dwalende wolf in een kille maannacht.
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

Zonlicht verried mij en na dagen nauwelijks eten
Huilde ik mee met de roedel in een aanklacht.
Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:

Hoe door bidden en smeken mijn woorden versleten,
Ik oude muren sloopte en nieuwe aanbracht.
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

Door waarheid en verlichting wakker gebeten
Struikelde ik verder in wankele daadkracht
Om al wat ik ooit vond dat ik moest weten:
Want wat ik begreep kon ik niet vergeten.

maandag 6 mei 2019

Hij maakt dingen


Hij maakt dingen

Hij maakt
dingen
in de loop van de dag.
Grote onhandige
bouwsels
achter in de tuin.
De wind zingt er doorheen.
Alles om hem heen kijkt mee,
wetend, een moeder.

Als je hem vraagt waarom
begrijpt hij niets van wat je zegt.
Het gezang van de nacht
schenkt hem macht over
zijn handen, niet zijn woorden.

"Wat was de vraag?"
vraagt hij, niet reagerend.
Regen op het dak
van zijn schuurtje,
opstekende wind.

Zijn dagen komen en gaan.
Ik kan al zijn namen
dromen uit ervaring.
Daar hebben wij beiden
niets aan.

vrijdag 3 mei 2019

Volle zalen

Volle zalen

Het hangt aan de muur en het
het danst in de lucht en het
het valt van de trap en het
het zinkt in de zee en het
het brandt in het bos en het
het...

Volle zalen
tol betalen
volgeladen
overhalen
donderstralen
modderbaden
onbetaalde
orkestrale
holle daden
volle baden
volle zalen

Het zit in je bloed en het
het zeurt in je hoofd en het
het wringt in je keel en het
het was op het nieuws en het
het...

Volle zalen
onderdanen
hospitalen
voorportalen
godenmalen
opgeschaalde
offerschalen
postmortale
provinciale
volle zalen

Het hangt in de zon en het
het verwaait in de wind en het
het volgt het spoor terug en het
het...

Volle zalen
overladen
oplaadpalen
non-verbale
mondiale
domme daden
volle zalen
volle zalen
volle zalen

Overal en altijd
volle zalen.

Dit moest ik even kwijt.
Nee,
jij trekt
volle zalen.

donderdag 2 mei 2019

Heroverweging


Heroverweging

Opgefrist aan de bron
verkoeld in de schaduw
van het barmhartige woud,
opnieuw onervaren.

Het is onderweg
tijdens deze voettocht
dat ik met opzet verdwaal
en ontwaak op deze helling,
buiten mezelf.

Na klap,
na klap,
na klap,
verwachtte ik niet verlossing
maar de volgende klap.

Verteer me, reduceer me
tot de beenderen
van wat ik ben,
buiten bereik.

De keuze een
ongedeeld pad.
Na elke bergtop of vallei
een volgende,
dieper en dichter
opwaarts.

De bomen van het verleden
staan om mij heen.
Ik zet de volgende stap.

dinsdag 30 april 2019

HAMILTON BEACH blues

HAMILTON BEACH blues

Het is weer zo ver
en dat bevalt me:
ik zoek naar leven
tussen puinhopen.

Ik weet waar ze is nu.
Ze eet een salade
daar tegenover waar ze werkt
met haar collega’s.
Ik voel haar in me bewegen.

Ik zag haar lange tijd niet.
Haar opnieuw te ontmoeten
gisteravond, toevallig,
trekt schokgolven
door mijn poolijskap.

Ik eet een hamburger
in een warenhuis
en herlees en herlees de woorden
op de machine naast me:
HAMILTON BEACH SOFT ICE.
Iets smelt, dat is zeker,
en ik kan het niet stoppen.

Nee.
Ook ik weet niet
hoe te leven.
Maar ik doe het wel.

donderdag 25 april 2019

Bloedhaai

Bloedhaai

Een zwerm forensen
op weg
zwemt door de stationshal
op weg
naar waar ze eerder zwommen
op weg
en steeds weer terugkerend
op weg
onderweg
zelfwerend
in ontvolkte haast.

Ieder kijkt voor zich uit
en ontwijkt elkaars ogen.
De waarheid een oude zwerver
waar niemand op let
tegen de muur
achter een pilaar
alleen.

Ik struikel over zijn benen
en bloed besmeurt me.

"Haai", roept hij,
"Haai", tegen iedereen
en niemand.
Ik weiger
hem te herkennen en blijf
op weg.
"Haai!"

dinsdag 23 april 2019

Bestemming

Bestemming

Oude man,
ik beweeg nu buiten je dromen -
al gaf je me leven,
en voel ik je hand nog
aan mijn pen.
Dat moest ik erven,
wreed en vanzelfsprekend.

Jij aanbad,
ik nooit meer,
jij voorkwam erger,
gaf me opwenteling
en ging me voor -
ik bleef dalen en zwerven.

Soms in Eindhoven,
in wenkende winkelruiten
en winderige buitenwijken
ga je me voor,
rimpels in je glimlach
als in bladeren nerven.

Ik zie je nog,
maar ik negeer je,
ik heb haast en angst voor jou.
Ik durf nu te sterven,
voel nog een bestemming -

jij
ging me voor.

(voor Joop Oversteegen)

vrijdag 19 april 2019

Gezond leven

Gezond leven

Verbale vechtsport
hier in de nauwe ring
van deze bar
zonder winnaars.
Beiden verdedigen
verongelijkt
hun gelijk.

Ongerimpeld
versimpeld tot wat
vatbaar lijkt.
Een onbewolkte geest
in een drukbevolkt lijf,
hier waar ik blijf
tot ik weer ga
zonder weerga.

Beide strijders behept
met een concept,
het vooringenomen standpunt
angstig onwrikbaar,
en kon ik maar
ontsnappen. Of niet.

Ik kijk toe hoe
het complex
van ingedaalde reflexen
ontwijkt,
en beperk me tot
herbale kruidenthee
waardoor ik later
in ieder geval
gezond doodga.

woensdag 17 april 2019

Diepte-interview

Diepte-interview

De gezwollen man
implodeert zienderogen
aan de oppervlakte
van het journaal,
na de speldenprik
van de tandpasta
tussen de bloedlippen
van de journaliste.
Dichter bij de waarheid
zullen beiden niet reizen,
terwijl ik, toeschouwer,
te slapen zat.
(zelfs hun schaduwen apart)

Hoger dan dit
zal hij niet vallen
en zij duwt en wringt
tegen de waterspiegel
die hen scheidt.
Een eredienst, ritueel.
Hij blijft ademen.
Lager dan dit
kan hij niet reiken
en hij vraagt zich af
waar zij haar wapens had.
(soms ben ik zwart)

Het decor is virtueel,
en dieper dan dat
kan de kijker niets weten.
Dichtersbloed druipt
van het glazen tafelblad.
(eens stopt mijn hart)

Afgoderij

Afgoderij

Deuren blijken tegen ramen gespijkerd.
Voorbijgangers gaan voorbij.
Verveloosheid irriteert
en imiteert schutkleuren.

Dichters die nergens verstand
van hebben mijmeren over verleden
tijden van krotten, en men leest hen
uit snobistische zelfbevrediging.

Het is een belediging,
een vernedering, die vertedering.
Denk aan de niet-poëtische slachtoffers
van uw verdwaalde ethiek, niet aan
aan hun spiegelbeeld verslaafde
onbenullen in hun verdwaasde
afgoderij van het woord.

Ondertussen blijft restauratie achter
het verval aansloffen. Meubels verstoffen.
Voorbijgangers gaan voorbij,
zoals ik al zei. Ik sla spaties over.

dinsdag 16 april 2019

Rust

Rust

Hij kan niet verder,
hij rust rusteloos
in zijn bankstel
en vergeet alles
tot niets meer overblijft
dan herinneringen.

Hij kan niet terug ook

Soms komen vreemdelingen
in zijn nacht,
altijd verwacht
en steeds naderend.

Hij luistert met ogen toe
en wacht tot ze verdwijnen.
Hij kent allen bij naam,
maar zwijgt.
Dat helpt soms.

De vreemdelingen
verdwijnen niet,
hij moet ze ontvangen.

Daarom kan hij niet terug.

vrijdag 12 april 2019

Af en toe zingen we

Af en toe zingen we

Van alles wat we zien
is niets te vinden
naderhand in terugblik.
Het is vergaan.

In de verste verte
speelt muziek
en we dansen,
meer niet.

Af en toe zingen we,
als niemand ons kan horen.

donderdag 11 april 2019

Sandalen

Sandalen

Bladzijde voor bladzijde
opent de ochtend.
Ik stel het lezen uit.

Een leeuwerik vlucht mij voor
de wolken in.
Ik volg.

Mocht ik ooit weer verdwalen
in dat interne labyrint
hoop ik te kunnen terugkeren
naar deze ochtend,
deze zang,
die ook zonder mij
doorgaat en zal doorgaan.

Gras omsingelt, overgroeit,
klimop verhult
leugens en misvattingen.
Mocht ik die duivels ontmoeten
zou ik ze herkennen?

Ja, aan hun sandalen:
gekortwiekte pelgrims
op eeuwige terugreis.

donderdag 4 april 2019

Niet te hoeven willen

Niet te hoeven willen

Zing
op weg naar huis,
het lied wordt je thuis,
een moedwillige verwikkeling.

Blijf zingen, aanklamper.
Het juiste land,
het correcte woord is het waard.

Pieker niet over
hoe de flesopener werkt,
of hoe mensen werken.
Alles wat je belemmert
ontsprong uit een bron diep in je.

Vingers tasten
niet naar braille,
maar naar waar
ergens in de muur
een deur had moeten zijn,
desnoods een venster.

Verzamel regen,
zoek de zon
en voel je bekroond
met een regenboog.

Je moet dit niet willen,
niet hoeven willen.
Gewoon diep ademhalen,
en een nieuw lied begint.

woensdag 27 maart 2019

Huisarrest


Huisarrest

Aan de oevers
neigen en kantelen bomen
naar de waterspiegel,
vereenzelvigen zich
met hun evenbeeld
en houden mij onder schot
met hun noodlot.

Ik ontken het bestaan
van de enkelband.
Ik wil ze niet zien,
die dieven in de spiegel
die alles in mij stelen
wat los en vast zit.

Hou vast, de eenvoud.
Rijst, vis, wat groente,
en vooral lege witte muren
zonder verlossing.
De rivier blijft,
het water stroomt,
hier waar ik rust in onrust
tot alles is veranderd.

maandag 25 maart 2019

Talloos

Talloos

Ik snap het,
zij klom niet zo hoog,
zij daalde af
uit paleizen.

Ze staat op lucht.
Ze schouwt vensters
door een vitrage
van holle poppen,
die haar voeden
met waar zij
alleen van groeit
en niets van leert.

De thuisblijvers,
ongeletterden,
ongenummerden
bleven buiten
haar statistieken.
Getalloos.

Later, door eigen wetten
en maatregelen
de maat genomen,
geveld en door eigen
ravitaillerende gieren
cijfer voor cijfer verteerd,
niet meer dan een echo
van haar ego,

staat zij op lucht.
Ik snap het,
zij kan altijd terug
naar de paleizen.

In de begroting gaten
ongedekt door leugens.
Doe wat je niet kunt laten,
ik overleef je wel,
ik ben talloos.

zaterdag 23 maart 2019

Reisgenoten

Reisgenoten

Waakhonden
rekken kettingen.
In haar boomgaard
probeert hij iets eetbaars
te stelen, wat dan ook.
Hij is ziek,
hijgen verraadt hem.

Zij wil dat hij
zijn laarzen buiten laat
en haar keuken vult.
Zijn reisgenoten
schuilen in de bosrand.

Hij lacht naar haar,
zij ziet het kind
en zijn honger,
terwijl hij appels
in de rugzak smokkelt
voor later.

Veel later,
ontkomen,
verdeelt hij de oogst
als kritiek en gehuil
rondom hem losbrandt.

Reis verder
zonder schaduw.
Waar je ook bent, ben je
ver van je bestemming.
Adem in,
hou die gedachte vast,
adem uit
en reis verder.

Veel verder.

donderdag 21 maart 2019

Na de overval

Na de overval

Ken ik het ware uiterlijk
van mijn overvallers?
Nee, maar dat is ook niet nodig.
Dat ken ik niet eens
van mezelf.

Er is een warm verschil
tussen mij -
ik zit in het midden
en glimlach betraand in de camera.

(in de storm van het oog)

Ergens in een wachtkamer,
onderweg, wachtend,

er er zijn altijd nog meer wachtenden
achter mij dan voor mij.

Als u nu gewoon doorloopt
en verder leeft,
dan doe ik dat ook.

woensdag 20 maart 2019

Stemwijzer

Stemwijzer

Om de hoek van het stembureau
staat een contingent Heilsoldaten
de strategie voor deze woonwijk
nog een laatste keer door te nemen
voordat ze zich verspreiden en aanvallen.

De mevrouw die mijn id checkt
doet dat voor het laatst,
meldt ze ongevraagd. Ze moet
een andere bril op en telt
mijn rimpels met zorg.
Ik mag stemmen op onbekenden
die mij niet kennen.

Op weg naar de buurtsuper
ontwijk ik het sloopafval
van het opgeblazen bankfiliaal
en spookrij ik de fietsenstalling in.

Hebben ze weer geen pikante spare-ribs
en moet ik naar de dure warme slager
in een naburig stemdistrict,
waar dan weer de verse cajunkruiden op zijn.
Ze adviseren hun zelfbereide saus,
weten niet of ik er jeuk van krijg
en ik stem voor bij gebrek aan keuze.
Moet ik nog helemaal terugfietsen
om niets te bereiken.
Ik wacht thuis op de uitslag.

maandag 18 maart 2019

Ontkenningen

Ontkenningen

De zuigeling graait
naar de andere borst,
de hebzucht genetisch.

Hier op deze rivier
is waar ik thuishoor,
stroomafwaarts.
De golfslag kabbelt,
voorkomt voetsporen
en babbelt
met de oevers.

Ik kan niet wennen.

Het laatste nieuws
oud als de wereld.
De baby kraait van dorst,
profetisch.

Wat ik ook dicht,
ik kan niets ontkennen,
niets veranderen,
alleen tijdelijk vastleggen
in ontregelende gedienstigheid
ontkiemend.

Niet elk land
is vruchtbaar.
Na het aanvegen
keren boombladeren terug
alsof er niets gebeurd is.

Ik blijf ontkennen.

zondag 17 maart 2019

Over heel het strand

Over heel het strand

Ik zoek over heel het strand
naar tekens van haar
van wie ik hou
wrakhout, een zwemvest,
kledingstuk.

De branding overstemt alles,
ik zoek door de duinen
in de wind
over heel het strand
naar wat overbleef
van haar
van wie ik hou,

en de avond
begint te vallen.

zaterdag 16 maart 2019

Reiniging

Reiniging

Onder varens
stroomt bergwater
richting oceaan.
Ik ruik mist in de bries
door de berken.

Eeuwig licht omspoelt
kiezels rotsen boomstammen.
Het evenbeeld in het water
leek een ziel te hebben.
Weer een illusie armer
buig ik voorover, dompel
handen onder, verfris de huid
hou op te bestaan
snak naar adem
en laat de koude werken.

Door de lenzen
van dauwdruppels
op een spinnenweb is
heel het dal
het heelal
te overzien, ondersteboven.
Je kunt elke spiegel
maar eenmaal breken.
Verlangen misleidde de verlosser,
trots verried de profeet
en de verlichte was schuldig
aan onschuld.

Het water stroomt
onverstoord verder
langs regengroene velden.
Ik ben niemand
en iedereen.
Er is leegte en ruimte,
het niets
zal mij versterken.

dinsdag 12 maart 2019

Expositie

Expositie

Berust.
U ziet voedsel,
ik opgejaagde dieren
in plakken,
opgegraven wortels en knollen
in brokken.
Vliegangst richting horizon?
Er is geen horizon, klim
en probeer die grens
maar eens te passeren.

Ik zie haren,
herfstgrijs geverfd,
ontkenning en de winter komt,
het scorebord hapert.
En dat zou ik zijn,
die steltloper op stand-by?
Ik denk het niet,
ik wil het niet.

Ik ben het verst verdwaalde
jongetje van de klas
in een zelfportret met schaduw.
Wat was er eerder,
het pad of de reiziger?
De stad kijkt terug,
mijn spiegelbeeld niet.
Als u had opgelet,
had u de schim zien passeren
van de zin van het leven.

dinsdag 5 maart 2019

Ik weet waar ze is

Ik weet waar ze is

Signalement:
ze verbergt niets,
niet in gewaden,
niet in gebaren.
Eenzaamheid huist
hoogzwanger in de ogen.

In de bus
ziet niemand haar.
In de winkels
heeft ze volgorde.
Haar kar blijft
vooral leeg.
Dagen lengen
niet langer.

Ik meen dat zij
mijn naam roept,
geluidloos
in de nacht.
Ik weet waar ze is
maar kan haar niet vinden.
Ik volg haar,
zij volgt mij.

vrijdag 1 maart 2019

Verzadiging

Verzadiging

De snelweg stremde
en bevroor tot stilstand.
Er verstreek geen tijd.
Adem sloeg neer
tegen de ruiten.

Vervroegingen
haalden mij in.
Samen ontbeten we,
de dag mijdend,
en lieten we alles buiten.

Om het einde
te naderen,
de zin op te bouwen,
de adem te halen
en het leven te sluiten.

dinsdag 26 februari 2019

Verstrengeld

Verstrengeld

Verstrengeld
als naburige bomen,
wat ik doe en denk.

Haar gezicht keerde
naar het mijne,
onverwachte bloem,
open kelk.
Ik sloot haar
in mijn ogen.

Ze plaatste een ladder
tegen haar wolken,
klom omhoog
en kwam nooit terug.
Zonder ladder
kon ik niet volgen.

Ik kan niet
niet aan haar denken,
de dolk wrikt in me
tot het heft
al sta ik stil
waar ik verwelk.

Wat ik doe.

donderdag 21 februari 2019

Storm

Storm

De onrust bestaat.
Onttrokken aan het zicht
van de autoriteiten
stijgt het aantal reizigers.
Iedereen kan de volgende zijn.

Er gaat zoveel verloren
in woorden;
nog meer in gebaren.
Wie garandeert deze toekomst?
De enige zekerheid blijkt de leugen.

Verschroeid land,
grootscheepse plunderingen,
naamloze vrouwen, kinderen
en oudere mannen stromen samen:
een rivier van angst.
Jongeren blijven achter
en vechten, hopeloze guerrilla’s,
de vijand steeds sterker in hen.

Er gaat zoveel verloren.
Van ver nadert de storm.

dinsdag 19 februari 2019

Assimilatie

Assimilatie

Misschien
vertel ik je
de waarheid,

maar het doel
van deze woorden
ligt elders.

Niemand kent me
hier.
De menigte
bladert zonder te lezen
door me heen,
luisterend
naar andere muziek.

Niemand
zal zich herinneren
dat ik hier was,

maar alle dagen
laten hun sporen achter
in wat ik weet
en wat ik doe.

vrijdag 15 februari 2019

De nummers


De nummers

Ja,
ik had plannen voor vandaag.
Ik heb honger en wacht
op mijn beurt. Ik heb dit nummer, hier.
Buiten mijn wil voel ik me naakt
alsof ik zojuist werd afgepeld,
ontveld als een sinaasappel.
Nee,
dat ben ik niet
in het glas van die klok,
gebogen als een vraagteken,
dat is mijn spiegelbeeld, want
de wijzerplaat telt nummers, tekens,
en die veranderen telkens.
Waar iedereen blijft?
[handenkrommend,
tenenwringend]

Ik weet het niet,
misschien regenen ze weg,
net als hoge kantoren met wachtkamers
en goedwillende familie en vrienden
achter mij.
Volgens mij heb ik helemaal geen nummer,
kan dat, binnen dit spreekuur?
Als ik mijn keuken opruim
laat ik altijd één lade ongemoeid,
ter vergelijking, als referentie.
Hoeveel verschillende nummers
bestaan er eigenlijk?
[tandendodend,
geestknarsend]

Nee,
ik heb al twee koffie op.
Ik kocht vasthoudende aardappelen,
biodivers en duurzaam
bij het vrouwenlosloopterrein
hier in het winkelcentrum
en ben urenlang trending op twitter.
Ik tel alle nummers op
tot waar ze niets meer betekenen,
wacht op instructies
en volgnummers.
Ja.
Nee,
ik weet niet wat mijn nummer is.
Het verandert telkens, steeds.
Ik blijf verwachten dat iemand ooit
rekening met mij zal houden.
Met hoe ik ben.
[tranenstollend,
bloedtrekkend]

dinsdag 12 februari 2019

Nachtslot

Nachtslot

Een werkdag schenkt hem
valkuilen,
er gaat geen dag voorbij
of hij weet het,
de ochtenden die knellen.
Hij ontwijkt de vallei
en vindt de afgrond,
het uitzicht religie,
de spiegel afgod.

De wegen ontstaan
onder zijn wielen,
steden groeien en groeien,
en als hij de armen spreidt
omvat het noodlot hem,
doordrenkend, zelflerend.
Een dans tussen
instinct en ratio,
repeterend startschot.

Dan liever naar binnen
waar hij herkent
wat hem bedreigt
en hij het vergrendelt.
Hij wenst haar
en zijn wachtende gezin
weer een rustige nacht
en verdwijnt achter
zijn nachtslot.

vrijdag 8 februari 2019

Het orakel van selfie


Het orakel van selfie

Met elke klik
verdwijnt iets
en hoe vaak ik ook probeer
de foto lijkt niet

op hoe ik mezelf zag
in jouw ogen
toen jij nog naar me keek.

Gisteren en morgen
bestaan niet
en ik word er ook
niet wijzer van.

woensdag 6 februari 2019

Verbouwingen

Verbouwingen

Vanavond is het haar tijd,
ik zag dat vanochtend al.

Iedereen komt op kraambezoek,
schuifelend, met korte handen,
tuk op broodjes en koffie,
meedogenloos vriendelijk, en zo.

Ondertussen
gaan de verbouwingen gewoon door,
waarom ook niet.

vrijdag 1 februari 2019

Dakdekker

Dakdekker

Hij was alleen,
maar wist hij het,
schiep hij schoonheid,
inzicht, helderheid?

Een dakdekker
op zoek naar tijdelijk werk,
of vast,
naargelang de regenval,
bood hij bescherming?
Daar boven mist het niet.

Zichzelf al teveel
zoekt hij geen gezelschap.
Hij was alleen
en mist het niet.

Er zijn nooit genoeg daken.
De wereld zijn moeder
voor nu en altijd,
en hij wist het niet.

dinsdag 29 januari 2019

Nachtwende

Nachtwende

Met een diepgewortelde rilling
schudt de beuk spreeuwen los.
Ze zwermen uit.
Wat zal hen bevrijden
van wat ze nog niet kennen.

Taal zoeken en niet vinden.
De zwaartekracht trekt
in het holst van de stad
aan mijn centrum.
De bar werd gedomineerd
door een uitgelaten wiskundedispuut.
Lotgenoten in dit marktsegment,
nat cement. Die mensen praten niet
over mij, die praten om mij heen
als een beek om stenen
in de bedding en ik ben weg.

Zonlicht blijft talmen
en ik zoek uitwegen.
Niet de nacht
maar het sluiten van de ogen
brengt verlossing, verlichting.
Betekenis en zingeving
landen op mijn woorden,
rusten even,
zetten aan en vliegen door,
wijzen mij de weg,
omhoog en weg,
over de heuvels en weg,
over de bergen en weg,
uit de nacht en weg.

En de nacht keert.

maandag 28 januari 2019

Voorstelling

Voorstelling

Dag mevrouw,
nee, blijft u vooral zitten.
Mag ik u vragen,
ik doe het toch,
bent u relatiemateriaal?

Achter de horizon,
de muren in uw ogen,
wacht een leeg graf,
een ontvolkt kerkhof,
waarin alles al gezegd is.
Ik drapeer u om uw afgoden
in afstanden en draag u
dagelijks om mij heen.

Is uw echtgenoot al voorverwarmd,
is die omarming voorspeld?
Staat u al ingeschreven,
ben u al lid van onze community?
Mijn voorstel wordt iets,
een onvoorspelbaar voorspel
tot deze voorstelling.

Kijk, zeggen zij
die mij niet kennen,
hij is niet langer alleen.
Samen naderen wij
de afgrond van onze toekomst
en we kijken niet om.
Applaus doet ons oplichten
tot in de wolken
en we negeren
de gezamenlijke val.

vrijdag 25 januari 2019

Geef toe

Geef toe


Zij geeft toe,
ontwijkt,
dan weer niet,

weert af,
haalt hem binnen
en vult zijn avonden.

Hij ontdekt
en spiegelt,
telt kralen
en zegeningen,
rekent af
telt op,
geeft toe.

donderdag 17 januari 2019

Het vogelnest

Het vogelnest


Als het geen dakgoot
of waterafvoer verstopt,
laat ik een vogelnest
met rust.
Ik wacht tot het verlaten is
en ruim het dan op, zo nodig.

Buurman zegt
dat als je het meteen opruimt
die beesten leren
dat ze daar niet welkom zijn.
Dat ze daar dan wegblijven
volgend jaar.

Volgens mij
is dat hoe mensen
vluchteling worden.

woensdag 16 januari 2019

Engel van de straat

Engel van de straat

Engel van het ongeduld,
ontsnap aan mijn woorden
en sla de straathoek om,
je hoofddoek om,
net voorbij de groentewinkel.
Zie, het regent
zonder aankondiging
of doelstelling.

Engel van de antwoorden,
ontsnap nog voor
ik iets kan vragen,
nog voor ik bedacht dat
ik iets kón vragen.
Ze lijkt op iedereen,
beklijft niet op spiegels
en camera's.
Telkens
als ik even niet oplet
zoek ik weer.

De engel van het einde
omgord haar rugzak,
vouwt haar vleugels
en de naam die ik wil schreeuwen
komt niet verder dan de gedachte
in mij.

Engel van de straat,
geen officiële staatsengel
van alles in me,
en zij heeft mijn papieren
niet nodig.
Zij zoekt voldoende thermiek,
kringelt opwaarts en
negeert grenzen.

maandag 14 januari 2019

De verlegen bergen

De verlegen bergen


Ze staan in haar,
een verwarde horizon:
en telkens weer
beklimt de rivier
haar flanken,
haar nadien
beslibd achterlatend,
starend.

zondag 13 januari 2019

Bloedserieus

Bloedserieus


Zoals die oudere neef
mij aanraadde na mijn pleidooi
voor mijn felle passie:
"Graag terug wat werd uitgeleend,
ik meen het serieus,
want er staat vet goede poëzie
midden in deze Playboy!"

De blote mevrouw
op de middenuitvouw, wow,
deels in wit uniform
met nietjes door de tepels,
de kwelling, ik kan niet kiezen,
maagdelijk ongetraind,
en vind ze eh-alletwee mooi.

Een overdadig aanbod,
rechts voor de kijker links,
voor de gebruiker ondersteboven,
zijdelings liggend als een dagblad
voor de provinciaal in mij
die zich willoos afmat.

Ik spil blanke Pleegzuster Bloedwijn
over een lakenwit strafblad,
ongerijmde, pure dichtkunst
voor die dominante madam,
zeker uit Amsterdam
of dan toch de Randstad.

Het wordt de hoogste tijd.
Ik doe het mezelf aan,
en herschik klok en klepels
tot ik alle opgekropte passie
en heel de klerezooi
bloedserieus en welgemeend
over de canapé strooi.

woensdag 9 januari 2019

De ballon

De ballon


Ik zag het in zijn ogen
en wat ik ook probeerde,
mijn bestaan
bleef hem onwaarschijnlijk.

Als ik
langzaam was opgestegen
en tegen het plafond was blijven hangen
had hij zeker gezegd:
‘Zie je nou wel,
ik heb jullie gewaarschuwd!’

Andere onderwerpen
hadden we niet.

Goed, oké.
Je kunt nu eenmaal
niet met iedereen overweg.
Ik zeker niet,
zo vol lucht.

zondag 6 januari 2019

Brood en spelen


Brood en spelen


Ingesneeuwd.
Iemand moet het brood halen.
Bij voorkeur niet bang voor
herhaling, dat telt voordelen.

Een ooit vergeten samenvallen
van spelende en lachende kleuren
op kinderen, dwalende lichamen
zonder herkenning.

Vondelingen van ijs en sneeuw
smelten in onze monden,
achter een huid van hunkering
en smekende handen.

De wind speelt met mijn hoed.
Vanuit een te klein gebleken bed
drijft de wereld de huiskamer in,
buiten het blikveld van de buren.

donderdag 3 januari 2019

Brandstichting

Brandstichting


Licht zoekt takken vannacht.
Bladeren willen niet groeien,
rivieren niet stromen,
de donder wil zwijgen.
Probeer het te verstaan,
de taal te verbeteren.

Ik was tranenzout uit de ogen
en open het vuur.
Een brandstichting, dit ontwaken.
Bomen ongevraagd
omgezaagd langs de berm.

Hoe verdwijnen oude mensen?
Zoals zij werden geboren,
vol verwachting,
van transparant tot onzichtbaar.
Ontbossing telt af.
Lukt het niet, blus het niet,
laat het ontvlammen, schroeien.

Rest van de melk de honger,
van de armen de warmte,
van de taal losse woorden
in spreeuwenzwerm.