vrijdag 28 september 2018

Altijd dorst


Altijd dorst


Net als pijn
is er nooit genoeg
melk en honing.
Honger en dorst kennen
begin noch einde.
Voer mij terug
naar de nooit droge bron.

Herbergen verbergen
dronken klanten.
Naar bodemloze rijkdom,
keer terug,
een lange tocht,
altijd terug
naar alle wachtende ochtenden.

De keel kende dorst
eerder dan woorden,
het hart liefde
eerder dan taal.
Er is altijd dorst
en altijd liefde.

woensdag 26 september 2018

Vooral 's nachts

Vooral 's nachts


De honger die ik stil,
het einde dat ik wil,
begin dat nooit kwam
of achter mijn rug
terwijl ik dacht
dat ik niet sliep.

De gordijnen dicht
maakt geen verschil,
schenkt schil
noch bescherming,
omarming. Het hoogste
hoger dan torens,
dieper dan diep
als elke nacht
dat ik niet sliep

en liep en liep,
waar ik ook lag,
's nachts, overdag,
thuis, waar dan ook.
De weg liep sneller
dan ik liep
omdat ik sliep
en droomde te waken,
zonder ontwaken,

en de honger bleef.
Dit is waar ik leef,
waarvan ik leef,
die honger
kiemend zaad
in de vorens
die woorden trokken
en ik oogstte
's nachts
terwijl ik sliep.

donderdag 20 september 2018

De dichter en de wolk

De dichter en de wolk


De wolk kijkt neer op de dichter
die denkt dat hij in het gras ligt
en niet nadenkt maar zich laat voeden,
inspireren noemt hij dat,
door de wolk die verwaait en oplost

en de dichter het zwijgen oplegt
tot een volgende dichter knielt
en de blik opwaarts richt.
Ondertussen verandert alles
in zichzelf en is er niemand
om het na te vertellen.

Vanuit de zee volgen wolken
elkaar op als woorden in een zin
die de dichter negeert
omdat hij origineel wil zijn
en niet wil volgen.

Vind in dit beeld de regen
en de wind.
Of een bloem,
en beschrijf.

Ondertussen verandert alles.

woensdag 19 september 2018

Opname

Opname


Hij is geen dokter,
maar lijkt er wel op.
Een hipsterbaard.
Is die waarneming functioneel?
Dat is niets,
alles is,
en dit is het dan.

Lysol, zeep in citroengeur,
een recente reiniging, ontsmetting.
Sporen gewist, maar niet vergeten.
Voetafdrukken in rivierklei,
prehistorisch.
Mijn blik volgt
het wiegen
van de beuken,
buiten.

Hij leest mijn dossier,
neem ik aan, wat kan ik anders.
Hij bladert, ik kijk net op tijd weg
als zijn ogen contact zoeken.

Zonlicht
door de ruiten.
Hoe lang nog moet al dat stof wachten
op mijn bezetting,
bezieling.
Tot ik wederopsta,
misschien.

Hij knikt.

dinsdag 18 september 2018

Het groeit

Het groeit


"Het wijkt af,
maar niet dadelijk dodelijk",
verzweeg de specialist
die opzocht, onderzocht
en vond.

Vanuit een lage kuil
lijkt de wereld te groot
en onredelijk
en is het wachten
op een ladder
tot inzicht je oplicht,

of op levenslange regenval
tot het water je optilt.
Bespreek met de wind
waar je staat
en hou het voor je,
voor jezelf.

Het is tijdelijk.
Het zal overgaan,
jij zult overgaan,
en met jou alles
wat groeit.

zaterdag 15 september 2018

Wat ga je doen?

Wat ga je doen?


Wat ga je doen
( ik dans door )
als de muziek stopt?
( ik dans door, zei ik )

Je geboorte sloot je op;
na de moedermelk
bleef onrust je dagelijks brood.

Je bent niet alleen, je weet het,
je ziel zoekt je en vangt
af en toe en toevallig
iets op:
een blik, een zanglijn.

De wolken openen zich,
zonlicht is niet meer te ontkennen,
wat ga je doen?

( ik open mezelf,
in vrije val op de vlucht
over de straten -
zo leef ik,
dát ga ik doen! )

woensdag 12 september 2018

Nuchter

Nuchter


Hoe kon ik
nuchter blijven
terwijl zij me glas na glas
de wijn van haar lach schonk,
ik dronk,
en bleef drinken?

Hoe kon ik
afstand houden
als ik haar telkens opnieuw
in mijn hart vond,
ongekend?

Ik herinner me
haar ogen,
het landschap
wat daar lag
en ik daar zag.
Waar ik nu ben
herken ik niet.

Dezelfde zon
komt dagelijks op,
maar mijn ontwaken
is telkens anders,
blijft vreemd,
en telt niet.

Hoe kon ik
zo blind blijven
in dit licht?
Niets beweegt zonder pijn.
Zowel aarde
als zon bewegen
en ik sta stil,
te nuchter.

zaterdag 1 september 2018

Wonden

Wonden


Het spijt me
als ik je verwond
met mijn woorden.
Dat doet het haasten,
zo ruikt een hond je.

Blindelings reizend
richt ik meer schade aan
bij mijn naasten
dan ik wil.

Vanzelfstrelend,
deze stad. Haar licht
bekoort, lokt,
verblindt me.
Ik sla de vleugels uit

en verwond je.