vrijdag 28 februari 2020

De stoel

De stoel

Een voorlopige stoel,
hier tegenover me
als een gestelde vraag.

Dit stel ik mezelf voor:
een lege ruimte
zonder opgaaf van redenen.

Muziek waarin stilte.

De ruimte wordt groter en groter.

Ik zit twijfelend,
kort, sta op,
doorkruis mijn kamers,
en ontken antwoorden.

Het is deze vergadering
van meubels
die me bepaalt
hier,

en alles vergaat,
gelukkig.

Stilte waarin ruimte.
Een zitting.

woensdag 26 februari 2020

Paalrecept

Paalrecept

Tot ik ontwaak
denk ik
dat ik een paal
in de branding ben.

Tot ik ben,
niet meer denk
en paal
noch branding ben.

Maakt het uit
of het water
stijgt of daalt
of het land?

2x daags
innemen.

donderdag 20 februari 2020

Vitaal

Vitaal

Waar hij had gezwommen
bleef de rivier giftig.

Hij was sterk en helder,
lente en voorjaar,
zeg maar,
en inert eerlijk.

Dat waren zo
onze meningen,
achteraf.

Onderbreek me niet,
sprak de trein,
en wij zwegen.

Ik zeg wij, vitaliserend,
maar ik bedoel altijd
die anderen.

Waar hij had gesprongen
bleef het perron wachten.

dinsdag 4 februari 2020

Aan de beleidsmakers

Aan de beleidsmakers

Ik weet niet
of u wel bestaat,
vanuit dit uitzichtloos
appartement hier in het centrum
van uw financiële dromen
en onze existentiële wanhoop.

Buurman bloedde drie dagen
onder aan de wenteltrap
en de diepgelovige huisarts
weigert hem voorgoed te helpen.
Er is geen enkel bed vrij
in heel de booming regio.
U denkt in dode kostenplaatjes
en ontkent ons bestaan,
wij die nu de hulp behoeven
waarvoor wij levenslang betaalden.

U zit op uw vermogen, uw
groeiend inkomen en dik pensioen
en plant uw volgende vakanties
ongerept ver van ons hier.
Vanuit onze zwerende miserie
gun ik, wens ik ook u deze trage
aftakeling, uitblijvende zorg
en overbelaste verpleging.

Blijf uit onze wijk
met uw verdeel en heers
verkiezingsvirus.
Hier regent het dagelijks en
wij raken liever niet besmet
met uw altijd zonnige
rampzalige
neoliberale
hebzucht.

maandag 3 februari 2020

Kasteel

Kasteel

Klimop
langs de muren van het kasteel.

Verlo-
ren mensen zitten in me en praten niet.

Alles
is al gezegd. Woorden vertraagden
tot gebaren en houdingen, de muren dichtbij.

Ik staar
als een standbeeld over de vallei
vanuit een halfverscholen venster.

Honger
doet me de vleugels uitslaan
en afdalen naar waar ik niemand ken.