Een veld van sterren
( Loop door...
Leeg, ontbeend, ontheemd, het hart
een gebroken steen, dor en star,
met knapzak en fles water,
mijn zweet doopt rotsen en kasseien,
de Sint Jacobsroute naar Santiago.
Zon en pad ontwijken mij,
ik ledig de kelk in schaduw en licht,
verwarring en twijfel.
Onteigening, slechting
van muren verwacht en zoek ik.
Ik verleg grenzen,
( Loop door loop altijd door...
zoek onthechting tot alles in mij
alles buiten mij vindt,
onbeschreven, onbegonnen kind.
Een doorbraak, bedevaart,
met het gewicht van plicht.
Afgeleid, uit onverlicht
stoffig peinzen weggelokt door
net zichtbare reeën, schichtig
in het kreupelhout
nabij over heuvelvlaktes,
gevolgd door maan en sterren,
langs open herbergen en schuren.
Wat maakt einddoel
tot startpunt
voor de rest van het leven,
de bestemming tot aftrap,
de dood tot hergeboorte.
Steunend op mijn staf,
de steen van thuis op zak
onderging deze lastdrager
de pijniging van reiniging
en verwondering,
stap voor stap, tot het verleden
stopte met rondzingen
en de warboel van relikwieën
in kramen en stalletjes
achter zelfbedachte horizonten onderging.
Ik sleet sandalen en pleisters,
bleef alleen tot gezelschap
niet te ontkennen viel,
het zwaard mij vond en tot leven bracht.
De steen en ik scheidden wegen
bij het Cruz de Ferro.
( Loop door loop altijd door...
Op mij lijkende en aan mij gelijke
reizigers mijn gezelschap, naast
en de laatste uren in mij,
waar wij als beken samenstromen
in een rivier van hoop,
sint-jakobsschelpen, palmtakken
en oplichtende smartphones, biddend
dat de tocht niet zal eindigen
tussen de beenderen op de Libredón,
dit grafveld van sterren.
Volgden wij de paden of de paden ons?
Mijn zelf laat ik achter
waar ik herbegin.
) ) )