Ik ben om je heen
Eva, net voordat Adam toehapt:
die glimlach siert haar.
"Ik ben de ochtend,
ontwaak", zingt ze,
en terwijl ik mijn harnas uittrek
en mezelf plaats op de aarde
tussen haar meubels en planten
word ik, ben ik, eindelijk.
Een dak boven me,
een vloer onder me,
muren om me heen,
en haar glimlach de enige
versiering van waarde.
Adam vangt woorden,
verzint en vindt namen.
Lied zonder woorden,
woorden zonder klank,
Eva maakt appelmoes
en Adam slurpt.
Nadere kennis ontbreekt nog.
"Ik ben om je heen", zingt ze.
Ik benoem haar,
spreek haar uit,
zij die me evenaarde.
Ze reageert op haar naam.
Zij wordt, zij is, eindelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten