woensdag 27 december 2017

Onder de linden

Onder de linden


De kinderen
volgen gejaagd de sporen
van hun dode ouders.
Er is geen herkenning
alleen onzekerheid.

Op het dorpsplein
onder de linden
dansen ze samen,
dansen ze apart,
op oude muziek
in de schaduwen
tot ver in de zomeravond,

twijfel
houdt ze in leven,
en ‘s nachts
dromen
en huilen ze.

donderdag 21 december 2017

Elke ochtend


Elke ochtend


Met een hand in het hoofd
en een in het niets,
een voet drijvend op water
en een zinkend,
vertel ik lachend
waar u bent:
in me.

Ongebogen op de tombe
en niet somber.
De wereld verdwijnt
om de ogen,
onbewogen
omgebogen.

Ongeboren.
Dit is mijn ware aard,
mijn oergezicht.

Langzaam en zeker
schud ik huid af.
Elke ochtend kan nu beginnen.
U bent diep in me.

Ik heb levenslang.

dinsdag 19 december 2017

Alleen in sneeuw

Alleen in sneeuw

Een trouwe vriend
(een bodemloze put)
maakt dit enige indruk?
(alleen in sneeuw)

Gegeven de omstandigheden,
deed ik hetzelfde
als iedereen,
dus wie ben ik
om te oordelen?
(een ontrouwe vriend)

De ochtend duurt,
(een onuitputtelijke bodem)
ik geef toe
aan waar ik ben,
en ontken niets.
(er gaat zoveel verloren
onder sneeuw)

Hij zag me niet eens.
(ik struikelde)
Ik ben een gevolg
van ontelbare oorzaken,
en hij ook.
(elke sneeuwvlok anders)

maandag 18 december 2017

Wat ga je doen?

Wat ga je doen?


Wat ga je doen
( ik dans door )
als de muziek stopt?
( ik dans door, zei ik )

Je geboorte sloot je op;
na de moedermelk
bleef onrust je dagelijks brood.

Je bent niet alleen, je weet het,
je ziel zoekt je en vangt
af en toe en toevallig
iets op:
een blik, een zanglijn.

De wolken openen zich,
zonlicht is niet meer te ontkennen,
wat ga je doen?

( ik open mezelf,
in vrije val op de vlucht
over de straten -
zo leef ik,
dát ga ik doen! )

donderdag 14 december 2017

Voorraden

Voorraden


De voorraden slinken.
Alles wat nog herinneringen draagt
wordt minder.

Hier loopt ik dan:
doelbewust helaas,
zonder onschuld,
op weg naar een beter verleden.

De wezenlijke bagage
wordt steeds zwaarder
en overbodiger.

Elk gebaar blijft een gok.
Ik kan niet anders
dan een houding aannemen:
gestolde danser.

Het woord is steen geworden.

vrijdag 8 december 2017

Er werd gelachen (een middag met Margot)

Er werd gelachen (een middag met Margot)


Ik was maar een oog.
Ik voelde me heidens
tijdens de aanblik van haar ogen –
misschien was het begrijpen...
Het interessant blijven verveelde mij ook,
eerlijk gezegd,
maar ik was maar een oog.

Ogen moe van het zien
maar het zien niet moe.

“De zon is nu op ‘n andere plaats,
kijk maar, daar.”
(Kijk, ze ziet het.)

Ik herinner me:
een foto van een koningin aan een witte muur;
gaashekkens van minstens 2 m hoog;
kastanjes langs een landweg;
gras;
een tekenfilm over een beer;
een witte bries en natte bladeren
en haar haar in mijn mondhoeken.

Er werd ook veel gelachen.
(Maar ik was maar een oog.)

zondag 3 december 2017

De wachter slaapt

De wachter slaapt


Voorzichtig nu.
De wachter buiten slaapt
tegen de deurpost.
De hondenkop links
op de gewapende schouders
en gesloten.

Probeer
deze dode stad te verlaten
zonder opschudding
uit graven en kerkers.

Buiten de hoge muren
wacht de beloning
van de heuvels,
rustend in stilte,
afstand
en werkelijkheid.

vrijdag 1 december 2017

Naar jou toe


Naar jou toe


Toegegeven,
lang niet alles
wat ik zeg
is nieuw.

Ik kon me niet voorstellen
ooit nog te beminnen
en koos mijn vijanden
liever zelf.

Lang niet alles
wat ik zie
is nieuw,
en ook ik ben
niet meer dan een oog.
En toch zag ik
de zon opgaan.

Ik werd onderwerp
van gesprek.

Wat je met me doet
geeft me woorden
die nog niemand hoorde,
en alleen dat
geeft me snelheid
en richting

naar jou toe.

woensdag 22 november 2017

Geen zon

Geen zon


Structureel definitief
te laat, elke morgen.
Dagen vertrekken op tijd
en laten me achter
op een verlaten perron
hier in mijn woonkamer.

De stad remt me,
temt me, overstemt me.
Herinneringen
houden alles op afstand.

Ik ruim op en taxeer
hoopvol voorbijgangers.
Eenzaamheid stremt me
en dan lijkt de
dichtstbijzijnde vreemde
een vriend.

dinsdag 21 november 2017

Herkenbaar

Herkenbaar


Hier
verdween mijn moeder.

Hier mijn vader.

Hier verdween ik
in troebele mist.

Hier kwam ik terug,
anders.

Herken me
aan de gaten.

woensdag 15 november 2017

Wie volgt?

Wie volgt?


Naakt achter de handdoek om mijn lendenen,
het voorhoofd rood, stuk zeep in de hand,
net twintig jaar, met honderdtwintig anderen
kaalgeschoren in het gelid achter de vorige.
Pas twintig en ook ik verloochen mijzelf,
bij evaluatiegesprek of ontgroeningsritueel.
Liever had ik, de volgende, meer tederheid,
een glimlach of iets meer tijd gekregen:
'Wie volgt, wie volgt?'

Geen nederlaag was het en ook geen overgave,
wel een moment van spijt als om schoolverzuim.
Ik zweer je, de stoten van deze billenruiters
slaan hele legers tot horigen en vernederden,
en ik zweer op de eikel van mijn eerste druiper
dat ik die stem sindsdien levenslang hoor,
de stem die naar hamburgers en jenever rook,
de stem van het volk, de stem van het bloed:
'Wie volgt, wie volgt!'

Dat lijkt sindsdien in mijn magere armen
elke vrouw als zij klaarkomt te fluisteren.
Dat alle volgenden de handen ineenslaan,
daarom huil ik in mijn nachtmerries,
en telkens weer maak ik mijzelf wijs
dat het meer vernedert gevolgd te worden dan te volgen.
Mocht ik ooit worden tot kreupele, non, gehangene
of wat dan ook, nooit meer wil en zal ik zijn
hij die volgt, die volgt!

Heel vrij naar 'Au suivant' van Jacques Brel.

maandag 13 november 2017

Alles is een wapen

Alles is een wapen


Het liggend toneel
een wakend geheel,
de golfslag volgend.
Vonk van dans
tot de lont opbrandt,
het vuur dooft
en de zee het strand
herneemt.

Leugens van de zon
ruimen plaats
voor lege waarheden
van sterren,
en alles draait,
beter, lijkt te draaien
om waar ik sta:

waarnemer, dagzegger,
toekomstmijder, ongewapend.
Het begin blijkt
niet ver meer.
Zout in de wind,
het zand snijdt.
Herhaal,
blijf herhalen.

vrijdag 10 november 2017

De doler


De doler


Pas bij de pas naar het Westen
vond ik overnachting,
dolende archivaris, Oude Meester.
Ik voed de waterbuffels
en vervolg het naamloze pad
zonder afscheid, verstoten
door gesloten geesten.
Voor de burgerij verachtelijk
en te nachtelijk,
verzwijg ik bestemming,
plant ik zaad in hersens,
doorbreek de samenhang.
Op verzoek van de poortwachter
neem ik afstand van woorden
die ik op bamboe penseel, in twee delen.
Wetten en regels beperken
en blokkeren het altijd nieuwe.

Littekens scheuren open,
oude wonden bloeden.
Ik keer mijn schedel,
doorploeg geheugen en verzen,
illegaal uit principe
en crimineel uit noodzaak.
Voortijdig geboren,
nauwelijks ingedaald,
volwassen ook niet,
en altijd ontijdelijk.
Uit mirre, sterrenstof en wierook
dicht ik hooglied na hooglied
en kan de altijd nabije dood
niet schuwen,
lokkende zwanenzang.

Besneeuwde bergtoppen
lossen op in eiwitmist
en beslagen maanlicht.
Naar onbeperkte ochtenden
zwerft het pad dat geen pad is,
en volg ik, sprakeloos, dagenlang.
Wind en wolken
dragen mijn drakenvleugels,
en tijdloos bezoek ik crematies,
heb muze en fakkels bij me,
vier de teugels en negeer het rijmen.
Zonder omzien op begrafenissen
help ik spitten en duwen
in onbesproken dadendrang.
Dicht u op mijn dood,
dan dicht ik op de uwe.


Over Lao Zi (老子)
(Uit: Poëthement #008, PoëzieClub Eindhoven)

zaterdag 28 oktober 2017

De stalbrand

De stalbrand


Een kortsluiting
na jaren nagelaten onderhoud,
onderdrukte kosten.
Een vonkenregen,
een alarm dat niet afgaat.

Varkens weigeren
evacuatie,
renden gillend terug
het vuur in,
hun enige heelal,
geloof en kerk
weg van het onbekende.

De brandweer,
bij de pomp in de sloot
op de provinciale weg
luistert
naar het gekrijs
tot het ophoudt.

Het houdt nooit op.

woensdag 25 oktober 2017

Amsterdams souvenir

Amsterdams souvenir


In brons mist de Nachtwacht
vuurkracht in de menigte.
De kudde rondvaartboten
wrikt in de gracht,
biggen aan de zeug.
Een struikgewas
van besmette fietsen
wil mij aanraken.

Weinig slaap.
Een lichte aardbeving
alsof de dijken even
de schouders schudden
en je bent wakker.
Waren het wekdromen, of
meeuwen aan het venster.
Vertragingen, omleidingen,
de trein retour versnelt en wist.
De ziekte van routine keert terug
en wist nog meer.

Als de uiterwaarden
de overstromingen,
het litteken de peuk,
vind ik terug
wat ik niet verloor.
Veel is het niet. Maar toch,
je neemt het mee,
straatvuil onder zolen,
schimmels in treinwagons.

zondag 22 oktober 2017

Mogelijke ochtend

Mogelijke ochtend


Ik ontwaak
onder water
zonder geboorte,
een vondeling.
Wat ik doe
zal de dag vormen.

Het venster sluit
niet het licht buiten.
De ochtendzon
keert onderling
om en om.
Wat ik denk en ben
kan nu eindigen.

De dag denkbaar,
nog niet uitvoerbaar,
maakbaar.

Het uitzicht
smeekt om herziening.
Ik hervat de wandeling,
onterfde zonderling,
voeg afstand toe.
Ik zoek iets
dat rijmt.

dinsdag 10 oktober 2017

Ondanks rust


Ondanks rust


ondanks rust
alleen -
de nacht
is trager
dan ik had verwacht
en de uren
vallen me
stuk voor stuk
lastig

al mijn bezittingen
denkbeeldig:

het aanraken
van een sneeuwvlok:

het openen
van een bloem:

dit alles
aan de noordzijde
van de berg

ik ben aan de zuidzijde

woensdag 4 oktober 2017

De afbeelder

De afbeelder


Zoals vogels zwijgen
over dalen en landen,
ontken de honger.
Elk woord laat sporen na
op de onderhanden steen,
heb je geleerd.

Kap alles weg wat niet lijkt
en afleidt van het beeld
voor ogen.
Het ontsnapt met elke hamerslag
uit gestolde aarde.

Op de rijbanen markeringen
waar auto's niet rijden.
Beitel je geboden
in stenen tafels:
gij zult verbeelden
en weerbarstige tijd bestendigen.

Houw weg wat je niet bent,
niet ziet zitten.
Help bij de geboorte,
bevrijding uit een ongevormde,
onvoltooide schepping.
Oevers bepalen niet de rivier,
alleen waar boten niet varen

en handen niet strelen
tot leven.

maandag 2 oktober 2017

Ik zie Elvis


Ik zie Elvis


Elvis, ik zag je
in wolkenformaties
en schaduwvlekken
in de tuin, net echt.
Ik liep aan.

Niets houdt ons tegen,
muzikanten, volgelingen,
fans op bedevaart naar je
magnetische landgoed,
3764 Elvis Presley Boulevard,
Memphis, Tennessee,
tickets in de aanslag.

Elvis, ik zie je
passeren in een venster
van een Greyhound bus
op Memphis Bus Station.

Leid ons
door je Music Gate
via je marmeren graf
in de Meditation Garden
naar je Wall of Fame
en Jungle Room.
Wij beroeren vol emotie
je golden doorknobs
en schuifelen stapvoets
eerbiedig zwijgend
langs icecream-witte meubels
en Disney gordijnen.

Elvis, ik zie je
in een kassarij
van de Memphis Walmart,
Supercenter.

Je verving army boots
door blue suede shoes,
legergroene jeeps en tanks
door pink Cadillacs,
de maagd Maria door Priscilla,
heilige polka en marsmuziek
door heidense shuffle en rock
in het tempo van de hartslag.

Elvis, ik zie je
in de handdoek
op de badkamervloer
van je **** Heartbreak Hotel,
3677 Elvis Presley Blvd.

Trakteer ons op
uppers en downers,
burgers ‘n’ fries,
coke ‘n’ root beer
in het Rock & Roll Cafe
tot we opzwellen
en zingen voor ons idool, de King:
'One for the money,
two for the show...',

en Elvis zien
waar wij willen.

Uit: 'Voorgoed genezen', Heimdall 2016

zaterdag 30 september 2017

Terug in Moergestel

Terug in Moergestel


In een droom kon ik ontwaken
aan de hand van mijn vader
en ons pad liep langs de Reusel
over oude dijken, welig struweel
stroomopwaarts om samen te vissen
onder ogen van watersnip en reiger.

Alles stroomde als water over
weilanden groen van de regen.
Uit de herdgang van de gemeente
en zandwallen moerwaarts
langs de Heilige Boom naar Allemansven,
ik met hengels en vader met zijn verleden,
ik de volgende zoon, vader de zwijger.

Alles en ik werden anders, vader
ging mij voor en zelf werd ik vader.
De Gebroeders Van Bommel bleven,
schoenmakers tussen Gesselse mensen.
De economie werd de wet, bracht forensen
en als beken stroomde het leven verder.
Het dorp kent historie en toekomst
de beurs alleen daler en stijger.

Precies centraal in de Benelux,
open en besloten tussen A58
en Oisterwijkse bossen en vennen,
ontwaak ik in tranen en zoek mijn weg.
In nieuwbouw, wegennet, verzakkende riolen,
beton en cement, troffel en truweel
staat de toekomst in de steiger.

Wie-Kent-Kunst en Landjuweel,
Gèèselse Ermelindis de reuzin,
in processie met gebedenboek en lelies
in brons of in katoen, zijde en fluweel:
alles weerspiegelt het eigene van Moergestel,
waar ik met de Pierewaaiers op café
en het vloeibaar goud van de brouwerij
het veranderen van de wereld niet langer weiger.

maandag 28 augustus 2017

Treinstel

Treinstel


Sinds zijn ontslag lopen treinen op tijd
en komt hij nooit te laat. Hij blijft draaien
onder het hemelse niets en past de klok aan.

'Stoute, stoute spiegel', zingt zij sprakeloos
uit een bodemloze hel dicht naast hem.
Zij blijft alleen, het beeld ontkent niets,
liegt niet, genadeloos.

De altijd aanwezige
afwezigheid
van hun dochter
maakt de wereld niet relevant,
de bestemming voorspelbaar.
Een perron vol bezigheid
wacht op een volgend vertrek,

maar zij wachten eigenlijk niet.
Treinen komen en gaan zonder haar.
Koffers en roltrappen ratelen,
een stem galmt bestemmingen.
Zij delen de kille zitbank en volharden.

(Uit: Afscheid II', Spleen, Amsterdam 2017)

donderdag 24 augustus 2017

Is Derrel dood?

Is Derrel dood?


Is Derrel nodig?
Nog steeds.
We laten ons nog dagelijks
verdunnen, aanlengen, afzwakken.

Is Derrel hier?
Een vleug rook in De Gouden Bal,
een tastbare afwezigheid
in vingers, ogen, gedachten,
al dan niet bewust.
Schaarser wordende
sporen slijten, verdwalen
en raken overwoekerd.

Ik mis ons steekspel
op Facebook en aan zijn tafel,
blijf nieuwe Derrels zoeken
zoals ik mezelf zoek.
Ik kom hem tegen
in andere dichters,
volgelingen, imitators.

Is Derrel dood?
In sommigen, maar niet in mij.

(Derrel Niemeijer 1977-2016)

maandag 7 augustus 2017

De naaldhak


De naaldhak


Er slijmde een naaktslak
over mijn mouw,
regel voor regel
een remspoor, zeewier
van schouder tot elleboog.

Ik zat elfhoog
en wipte het beest
over de afrastering
van het balkon.

Uit het bed
dat 's nachts verdrinkt
herboren in inkt
bij daglicht,
in vrije val vanzelf droog,
en zo lang mogelijk
levend
tot het raakvlak.

"Ik denk
dat het ooit nog goed komt,
dat ooit het einde komt",
denkt het weekdier,
en het eindigt
op pas gemaaid gazon
en platgetreden tegel,
onder een naaldhak.

vrijdag 4 augustus 2017

De woorden


De woorden


De woorden
komen vanzelf
als ik stilte heb.

Ze kijken me aan
en wachten
buiten op straat
tot ik meekom,

de stad uit,
de bergen over,
tot ik niets meer herken
en weet waar ik ben.

zondag 23 juli 2017

Geweldsinstructie

Geweldsinstructie


Wij werden
onderling gekweld,
bladerden door elkaars boeken
en lazen niets.
Het vuur versteende tot huis,
geen woning.

Zij wilde vluchten
en ik liet haar.
De afrollende horizon
van de bijrijder
overviel haar als iedereen.
Ze kwam niet ver,
bleef zichtbaar zodra
ik de ogen sloot.

Uiteindelijk
vergaten zij en ik
dat we ooit bestonden,
samen alleen,
een leeftijd geleden.

We troffen elkaar
zonder zoeken, vluchtelingen
op barricades.
De herkenning
voelde als geweld.

We wachtten
op nadere instructies,
en nu nog.

(Uit: 'Voorgoed genezen', 2016)

zaterdag 22 juli 2017

Angst, de wolf

Angst, de wolf


Het was angst
die ons bijeen bracht,
een niet omschreven pijn,
namen, herinneringen.

Het is angst
die ons bijeen houdt.
Eenzaamheid,
buiten wachtend
zodra je je deur opent,
hongerige wolf.

We zijn vondelingen
op de ochtenddrempel.

Sluit je ogen,
de nacht ademt traag,
de dag slaapt.
Ook al stierf ik morgen,
ik zou hebben geleefd
met jou bij me.
Hoor het huilen
buiten. Het gaat
niet weg.

donderdag 20 juli 2017

Wij zoeken een nieuwe collega

Wij zoeken een nieuwe collega


Het zijn niet de kosten
van de verpleging,
de lysolgeur, schrob- en
boenmachines en zeepautomaten.

Het is niet de
gekortwiekte kundigheid
van de verpleging,
de goede wil die door gangen jaagt
en een thuis zoekt, een doel, hart,
bestaansreden.

Het is de stapeling
van beeld in beeld,
de herhaling van hetzelfde.
Het alzijdig verstelbaar bed, het infuus,
de televisie, stapelstoelen,
het afwachtend alarmsysteem
van de verpleging,
de andere bezoekers,
de torenhoge en heldiepe duikeling,
beduimelde tuimeling,
van afscheid in afscheid.

Dat zal pas stoppen
als mijn beurt komt
en ik mezelf uitadem,
terug naar het niets, waarin ik
niet eerder meeging. Het verdwijnen
van de verpleging.
Het aanstrijken van een lucifer,
het uitblazen, nagloeien en doven.

donderdag 13 juli 2017

Technici

Technici


Bestudeer
de machines
van de dag.

Technici
lopen af en aan.

Niemand ziet je,
niemand heeft tijd
voor die nacht
in je.

donderdag 6 juli 2017

Rondom Adje

Rondom Adje


Dit is heftige shit,
echwel voor het echie,
van altijd tot nooit niet.
In zware shaggies
gaat het noodlot in rook op.
Snelle harde hartslag
onder violen in triolen,
vette beats uit het niets,
live zang, gesamplede koren,
klassiek, dance, drum-'n-bass,
dat is wat wij horen,
waarvoor wij kwamen,
en wat zal blijven duren,
van Adje.

Adagio. Zie hem staan
frontaal vooraan, ecce homo
voor de duvel niet bevreesd,
voor het niets nog het meest,
in caelum en infernum
in coupletten en refreinen.
Geen ad hoc flauwe culturen
met toeters en bellen,
niet paaien of rellen.
De wereld draait door in aeternum
en we doen dit samen
alle dagen en uren,
één met Adje.

Van voor naar achter
van links naar rechts,
het zit in ons,
ontspruit uit allen,
groeit in samenzang.
Er zit geen preek in hem
maar wel een requiem.
Als één stem, in akkoord
uit ontelbare kelen.
Dit is geen afscheid.
De dirigent gaat ons voor
en wij zullen volgen.
Wij luisteren, resoneren,
fluisteren ja en amen,
willen mee, trillen mee
met ramen en muren
rondom Adje.

(Ad Maas 5 oktober 1949 - 6 juli 2017)

donderdag 29 juni 2017

Camiels hart

Camiels hart


Het hart van Camiel
lag in zijn Oirschot,
de terrassen aan de Markt,
de kerk en de kroegen.

Het hart van Camiel
lag tussen zijn familie,
ouders, zus en vrienden
die hem op handen droegen.

Het hart van Camiel
lag in zijn poëzie,
de woorden en beelden
die zijn aandacht vroegen.

Het hart van Camiel
was een vat vol liefde
dat wij nu tenslotte
bij het onze kunnen voegen.

(Camiel Aarts 1977-2017)

woensdag 21 juni 2017

Koffie drinken bij Andrea

Koffie drinken bij Andrea


Ik had koude voeten na de lange rit
en liep binnen bij Andrea
die me niet verwachtte
maar toch deed alsof.

Andrea leeft alleen
en probeert haar eenzaamheid te verbergen,
al weet ze dat het niet lukt.
Ze had de jaren in haar ogen
en de lege dagen in al haar gebaren.

Naderhand,
achteraf,
vind ik dat ik toen te veel over mezelf sprak,
maar ik was blij dat ze luisterde.
Ze dronk m’n woorden, Andrea.

Vandaag of morgen
ga ik weer ‘ns langs,
koffie drinken.

(Uit: Naar Morgen 14, Opwenteling, 1974)

vrijdag 2 juni 2017

Aan de vangrail

Aan de vangrail


Je bent net geboren,
trekt je lichaam aan,
drapeert wat kleding
om je huid en vertrekt
schielijk
zonder schietgebed
en ontbijt.

Ben je onderweg,
ontbonden
in de gordels,
heengezonden,
draait alles om jou
en je terugkeer.

Wacht een verlaten hond
aan de vangrail
op je.
Hoe nu verder.

(Uit Po-e-zine Pocket 01, 2017)

dinsdag 30 mei 2017

Nasleep

Nasleep


Een kleffe zomernacht.
Onderuit in onvrede op de bank,
mateloos hondengeblaf ver weg
in de straat. Barbecuerook
wordt een spreeuwenzwerm
wordt een wolk, verwaait en negeert.

Een wiegende boomschaduw,
een zeurende hommel op de hor,
wolken over sterrenlicht.
Slachtoffers en vluchtelingen
op het dagnieuws, achteraf.
Ik open sissende blikken bier.
Een lusteloze president
droomt van een stabiele wereldorde,
een stationaire filosofie,
de rigor mortis van de macht.
Hete lucht regeert.

Weer ontkent de volksgeest op commando
gefabriceerde, openlijke leugens.
De zomer versuft met fata morgana's
op toegangswegen, waarover helden
nooit zullen thuiskomen, hier
waar ik wegduik, door geblaf
en wanorde achtervolgd en verteerd.

(Uit: Zomer, zinderende gedichten, Stichting Spleen,
Amsterdam 2017, redacteur Kees Godefrooij)

maandag 29 mei 2017

Dijkbewaking

Dijkbewaking

De norm van de storm
neemt populieren de maat.
Dijken voeden de waan
dat we elke vloed aankunnen.
Alles was makkelijk tot het moeilijk werd.

Mijn woorden stoppen
bladeren als een foto.
Water in brede rivieren wast tot springtij.
De vorm van de golven laat boten dobberen,
een dagelijks wankel platform.
Ik sta op de uitkijk.
Alles leek simpel tot ik begon te denken.

Achter deze façade
een doorlopende parade
van conforme ijdelheid.
In energieke anonimiteit
wordt internet ingezet,
na-ijver en hebberige seks
glij- en betaalmiddel, appel rond de worm.
Toenemende leegte nadert de dijkrand.
De stem van het water kabbelt en zwelt.
Alles leek waarheid tot de dijken braken.

zondag 28 mei 2017

Content in Eersel

Content in Eersel


De rollende donder en heftige regen
hielden vanmorgen mij niet tegen.
Mij kwelden zweetnacht en menig probeersel
want geen enkel woord wilde rijmen op Eersel.

Sommigen zoeken heil in banken of tempels;
ik heb het wel gehad met drempels en tempels,
Voor mijn part kiest u voor wetboek of sharia,
Of zoekt u liever vrede bij de Maagd Maria.

Na het pensioen werd de dag niet minder hectisch,
mijn haren schaars en wit en de fiets elektrisch.
Als ik nu tussen slachtvee, pluimvee en stemvee slenter
over deze Markt, voel ik me toch contenter.

(Gelegenheidsgedicht Cultuurmarkt Eersel 28 mei 2017)

dinsdag 16 mei 2017

Andromeda

Andromeda


Een: het strand (thema: Andromeda’s song)

Wind speelt door de rotsspleten,
te horen bij de grotingang
aan de kust, het water speelt tussen haar tenen,
ze merkt het niet, de duinen luisteren verveeld
naar de branding, de meeuwen jo-jo-en op de wind,
het regent en hagelt, het stormt op het strand -


Twee: overwerk (voor saxofoon)

Helemaal, in triplo,
voor hij naar het ministerie ging
om alsnog de pc op zijn afdeling uit te schakelen,
typte hij de verslagen over
van de nationale noodsituatie
en de afscheidsspeech,
ondersteund door amfetamine -
Uitgenodigd voor een lunch op
de heidevelden van de minister himself kwam hij te laat.
(Men zegt dat Andromeda
hem nog zelden ziet, tegenwoordig.)


Drie: in haar bureaula (voor piano)

1 een zilveren armband, bestaande uit
    7 platte schakels, vierkant, elk met de
    afbeelding van een wapen er uitgeknipt:
    een helm, een schaap en een sterrenkijker;
2 een ring, bestaande uit een robijn in witzilver;
3 een halsketting, waaraan als hanger een klokje
    met witte wijzerplaat en Romeinse cijfers;
4 een gouden polshorloge, stilstaand op 11:47;
5 een gouden trouwring, met aan de binnenzijde ge-
    graveerd: AM AL 14 VI 32 en
6 een kleine gouden ballpoint, leeg.


Vier: in de salon (voor taperecorder)

= Andromeda lacht, we zien haar gezicht
in de grote staande spiegel =
"Andromeda, waar kom je vandaan?"
= ze lacht =
"Andromeda, wie zijn je ouders?"
= ze lacht =
"Is het waar dat je twee weken geleden geprobeerd
hebt zelfmoord te plegen?"
= ze lacht =
"Andromeda, wie..."
"André."
"Goed, André, wie zijn je vrienden?"
= ze lacht =
"André, waarom lach je?"
= plotseling staat ze op en rent ze naar buiten,
de dubbele glazen deuren wijd open gooiend, en ver-
dwijnt ze in de grote tuin van het buitenhuis van
haar vriendin Marjolein =


Vijf: pauze 1 (een herinnering)

Een grote, hoge huifkar, bespannen met vier
schimmels, vergezeld door een groep in kleurige
kledij gestoken mensen van onherkende herkomst,
stopt knarsend op het witte grind voor de herberg,
op de oprit, daardoor de toegang versperrend.
Een grijzige man kijkt door een spleet in de
witte bekleding naar buiten.
Andromeda, al kende toen nog niemand haar naam,
en wist nog niemand van haar overhaaste vlucht
uit de beschutting van Marjoleins eenzame huis,
stond onverwacht naast de paarden, haar bijzonder
lange, zwarte haar wapperend in de gure wind. Na
haar mislukte zelfmoordpoging en haar vlucht was ze
tenslotte hier terechtgekomen, waar ik haar voor het
eerst zag. Later, toen de huifkar al weer uren naar
het westen vertrokken was, besefte men dat niemand
nu precies wist of ze nu wel of niet uit die kar
gekomen was - zoals alles rond haar verblijf in de
herberg in nevelen van onduidelijkheid gehuld zou
blijven. Andromeda, of André, dronk toen reeds
Martini met ‘n kopje thee en ‘n koekje naast de
zwarte potkachel. Ze lachte.
(meer volgt - )


Zes: in haar tas (voor piano)

1 een porseleinen beeldje van een hondje, bedelend;
2 twee wollen handdoeken, wit;
3 een verbruinde foto van een man in uniform;
4 een serie dia’s van een busreis door het Berner
    Oberland, met een notitieboekje waarin beschrijvingen
    en een grote hoeveelheid namen en data;
5 in een plastic doosje, doorzichtig, beschreven met
    zwarte viltstift: 'zomer ‘59':
     - een papieren rijksdaalder;
     - een adressenboekje, leder;
     - een Zwitserse franc;
6 een dolk, 16 cm lang, met gevest van touw en leder;
7 een tweede adressenboekje, plastic, leeg;
8 een gouden ring met inscriptie aan buitenzijde: 'Albert, ‘32';
9 een gedroogde roos tussen de bladen van een in leder
    gebonden dagboek, waarin alleen haar naam in blauwe
    inkt op roze papier en een datum: '14 juni 1932';
10 een stukke draagbare transistorradio;
11 een notitieboekje met kartonnen kaft, waarin chemische,
    wiskundige en een vreemd assortiment oude magische en
    alchemistische formules en bezweringen, daarnaast een
    tamelijk uitgebreide lijst symbolen met verklaringen
    erachter in Andromeda’s handschrift, alles in een
    kleine lederen tas, omwonden met fel rood gekleurd
    zijden koord, waarachter twee maretakken gestoken
    zijn,gedoopt in bijenwas;
12 een krantenknipsel over een auto-ongeluk, ongedateerd;
13 een ongerookte, half leeggeschudde sigaret in een klein
    zwart portemonneetje met knipsluiting;
14 een half leeg pas maandverband;
15 een stalen zakkammetje;
16 een potje Oost-Indische inkt, zwart, vol;
17 diverse cosmetica-artikelen in een plastic tas met
    ritssluiting;
18 een busabonnement, ongebruikt;
19 drie losse haarspelden;
20 een armband met gebroken sluiting, zilver;
21 een programma voor een concertavond in de schouwburg
    te Middelburg;
22 een doosje pleisters, ongeopend;
23 een paperclip, verbogen;
24 drie ongebruikte zakdoeken, omwikkeld met wit elastiekband;
25 een papiertje met 'Marjolein, 3 april' erop geschreven;
26 een ongebruikt bioscoopkaartje voor een cinema in Antwerpen;
27 een gesloten pakje condooms;
28 een plattegrond van Amsterdam, verouderd;
29 een ongebruikt notitieboekje, vermoedelijk gratis verstrekt
    door een vertegenwoordiger;
30 een dop van een bierfles;
31 drie knopen, blauw;
32 een doosje met zestien plastic boterhamzakjes met sluit-
    ringen en
33 een patroon.


Zeven: pauze 2 (een herinnering)

Andromeda begrijpt de taal niet, merk ik.
Ze lacht als anderen lachen en warmt zich voort-
durend aan de potkachel. Buiten trekken boogschutters
voorbij met de plaatselijke harmonie 'Eendracht'
voorop. De muziek is luid: de trommels fel,
de trompetten indringend, de grote trom voelbaar
met de maag. Ze kijkt naar buiten, ernstig, maar
zodra ze merkt dat anderen naar haar kijken, lacht ze.
Later zegt ze, tegen de barman die haar met enige moeite
kan verstaan, dat die boogschutters het wel erg koud
gehad zullen hebben, in die hoog opgewaaide sneeuw.
Tegen die tijd was iedereen de boogschutters al weer
vergeten. Ze trekt zich terug achter haar thee en martini.


Acht: achtergronden (voor akoestische gitaar)

Wel, gisteren lag er een grote envelop uit
de Verenigde Staten in mijn brievenbus, waarin
een man van de Federale Recherge (hoe schrijf je dat?)
me mededeelde, dat een vrouw, beantwoordend aan
de beschrijvingen die ik twee jaar geleden had
opgegeven gevonden was in een sloot langs een
eenzame landweg in Ohio. Door de verminkingen, en
door het feit dat het lijk reeds tamelijk ver ontbonden
was, had men geen zekerheid natuurlijk. Hij vroeg of
ik haar herkende van de foto. Ik herkende haar
niet. Het gezicht was een vage parodie van Andrés
gezicht, meer niet. Ik ben er kapot van.


Negen: over Andromeda: enige reacties (a capella)

Johan:
"Ik weet niet wie ze is, eigenlijk, maar ik, ik
mag ‘r wel, als is ze erg stil, niet?" (Pauze) "Ze -
ze heeft verschrikkelijk diepe ogen, zwart, en putdiep,
ik heb nog nooit zulke ogen gezien. M’n hond, Fesie,
m’n hond dus, had ook zulke ogen, hij is nou dood,
overreden, niet dat ze nou hondenogen had, be-
grijp me goed, maar ik bedoel, die diepte, hé?"
(Pauze) "Voel je wel?"

Marjolein:
"Ze lacht altijd, ze maakt me zenuwachtig. Nee,
dat is het niet, verlegen misschien, ja. Ik
denk dat ze nooit veel te lachen heeft gehad,
vroeger, maar dat zou ik niet durven zweren.
Ik weet niet eens waar ze vandaan kwam, toen ze
hier aanbelde. Ik denk -  "
(Pauze)
"De mannen kijken naar haar, hè?"

Bennie:
"Andromeda, is dat haar voornaam? O. Die past
haar, ja, vind ik. helemaal. Voel je, ik
bedoel dus - "


Tien: de haven (thema: Andromeda’s song)

de tractor trekt door het glooiende veld
het is vijf uur,
de zee is onrustig vandaag
de boot wacht
Andromeda lacht, lacht -
en de man op de rode tractor wuift naar haar
en denkt aan de vrouw
die hij zag in een herberg,
ze zeiden toen
dat niemand haar goed kende,
maar dat ze Andromeda heette


Elf: een mogelijke reden (voor saxofoon)

ik volgde haar spoor,
vragend,
een foto tonend
mijn bloed stollend en smeltend in mijn keel,
denkend aan haar, zoals ze bij de gaskraan lag -
twee jaar lang,
zonder resultaat
(haar man hertrouwde ondertussen met
zijn secretaresse)
ik vond Marjolein
en de herberg
de boot
en dan niets meer


Twaalf: Andromeda’s song (gitaar, piano)

Op ‘n zaterdag was ze ineens weg.
Ze had haar koffers
niet eens uitgepakt,
vrijdagochtend toen ze in de herberg aangekomen was,
en het bed
was onbeslapen.

In het dorp
huurde een vrouw met heel lang zwart haar
een auto, welke later in de haven werd teruggevonden,
om negen uur in de ochtend.

Misschien was dat wel Andromeda.

Dezelfde kant op

Dezelfde kant op


Pas
als je stopt
en je omdraait
merk je
dat iedereen
dezelfde kant op loopt.

vrijdag 12 mei 2017

Onrust

Onrust


Hier, naast elkaar,
tot de dood ons verenigt,
overrompelt en stenigt,
en onze namen met beitels
tot verwering bestempeld -

nog zoveel verzwegen
en onzegbaar,
maar onweerlegbaar
voor hergebruik beschikbaar,
gemompeld en gestameld
over de drempel.

Verzameld
in een verdwaalde kudde,
zonder herder en omheining,
schommelen wij mee op de deining
naar het einde in elk van ons,
de terechte aardbeving
onder deze tempel.

donderdag 11 mei 2017

Oogst in Ginneken


Oogst in Ginneken


Tuinen vol niet ontloken bloemen.
Gesloten ogen, wachtend op
ontknoping en de bij.
Seizoenen komen en gaan
en vrezen niet de kerende tijd.

Vrees niet het lijden.
Betreur wat je naliet,
niet wat je deed, niet de reis.

Ontken niet de stroming
waarin je oplost, regen in een rivier,
lege oevers langszij.
Vrees de afgrond, waterval
van het onvoltooide, en de strijd.

De Duivelsbrug kromt zich en laat toe.
Markwater stroomt over
de weilanden en het Broek,
de mens past zich aan en overleeft.

Een laatste nacht van leed en droefheid.
Deuren slaan open, vuur laait op, waait uit.
Het graan vreest niet de zeis.

Derde prijs 'Breda Parkstad', 10 mei 2017.

maandag 1 mei 2017

De massa aan de kassa

De massa aan de kassa


De avonturen in de avonduren
uitgespeeld, gespeend van echt bloed.
Aderen van toeschouwers zwellen,
hun gewicht stijgt als bloeddruk.
De wedstrijd in het stadion zwelt.
Suiker en varkensvet in open monden
voor de massa aan de kassa.

We naderen de limiet, de volmaaktheid.
Toch sterven elke dag dromen.
De maskers lijken nog stevig, nietwaar?
Alle sirenes loeien op een plein
vol meubels en consumpties
voor de massa aan de kassa

Zelfs jeugd en schoonheid bereikbaar,
kijk maar, een haalbaar, betaalbaar voorjaar
in perfecte perversie vastgelegd. Vastomlijnd.
Muren bloeien als meloenen
maar ze zijn zo week, zo, ik weet het niet.
(Vijftienduizend op de tribune
en vijfentwintig in het veld.
Ik wil het andersom wel eens zien.)

Maakt u zich niet ongerust.
Neem wat extra vrije dagen
voor uw tafels, stoelen en kasten,
aangelijnd en afgericht
tussen de massa aan de kassa.

woensdag 26 april 2017

Balans

Balans


Ze gaf me
alles
wat ik nodig had

tot ik
alles wat ze gaf
nodig had.

Als je
alleen bent
zijn er
meer nachten
dan dagen.

zaterdag 22 april 2017

Bezoek

Bezoek


Kwesties van voorbereiding
en zelfkastijding,
kermismolens voor de ogen
van moede mensen,
die onafgebroken feliciteren
met verjaardagen en zo.

Minstens kosteloos consumeren
kan verlichting brengen,
maar weinigen zijn zo gelukkig
die ingang te vinden.
De rest verkoopt bloemen,
vouwt papieren olifantjes,
schrijft brieven.

En nog minder,
om niet te zeggen vrijwel niemand
lukt het regen op te vangen,
en dat zijn
de volledig onbekenden
aan mijn voordeur.

Zonder kennis en ervaring,
en irritant beleefd,
beoordelen zij mijn leven.

dinsdag 18 april 2017

Damsterdam

Damsterdam


Werp een dam op
tegen de duisternis
van vervreemding
en knechting.

Bouw grachten
om je vrijheid,
dienstdoende
bruggen, dijken.
Durf geen tol
te eisen.

Herken de ander
in jezelf.
Overal spiegels,
in winkelruiten,
grachtwater
en vooral ogen.

Huwbare boten,
schuiten, gondels,
wachten op hun tijdelijke
roze vracht.
Vrees alleen de nacht
van eigen kweek.
Laat je aan boord hijsen.

Hier achter de dam
tegen achterlijke
angst voor het onbekende.
De dijkbewaking is alert.
Deel de naastenliefde
die in elk van ons huist,
waar zij thuishoort,
in onthechting.

dinsdag 11 april 2017

Op de veranda

Op de veranda


Een trage carrousel van sterren
in het oosten van de zomerhemel.
De omfloerste maan siddert
in de hitte van naburige daken.
Zwaluwen vangen dansende muggen.
De kat wil haar avondmaal.
Op de zoele veranda strooi ik
bruine brokken in haar kom.
Ik wil de donkere vacht strelen,
en meer hoef ik nu niet te weten.

In mijn huis hoor ik het lachen,
praten en zwijgen van beminden.
Mijn dochters rollen deeg uit,
fruiten uien en tomaten.
Mijn vrouw borstelt hun haar
tot het knettert. Alles precies
zoals ik het achterliet en het wil.

Het diner suddert op het fornuis.
Op het tafelkleed wachten diepe borden,
basilicumblaadjes op de snijplank.
Ik wil de rijke saus ruiken.
Ik wil hier buiten blijven
terwijl de wereld kantelt
naar slaap. Wat ik liefheb
mist me, roept me binnen.

Uit: Zomer, zinderende gedichten
(Spleen, Amsterdam 2017)

donderdag 6 april 2017

Zweepslag

Zweepslag


Ben ik niet meer,
en toevallig,
dan het eerste boomblad
dat de tak verlaat
dit jaar.

Mijn spontaan
ontstaan,
mijn omslaan
is mij ontgaan,
mij ontslaan
drong aan...

Hoe ze naar me kijkt,
naar me reikt,
of is dat de slag
van haar vleugels
en zijn haar ogen
deel van de zweep.

De omslag,
waar ik op slag
van krom lag,
per klokslag
vol ontzag
achterom zag...

De knoop aan het einde
haakt in mijn vlees.
Een vlaag van
verstandsverwijdering,
meer niet.
Geestverzuiming.

maandag 27 maart 2017

Onderweg

Onderweg


Om wat me vreemd is
in de mensen
om me heen,
in de wegrestaurants
onderweg
en op de stations
waar ik rust,

om wat ik herken
in mezelf
en vrees

reis ik.

maandag 20 maart 2017

Water sijpelt...

Water sijpelt
door het beton.

Over enkele eeuwen
is niets over
van deze dam.

zondag 19 maart 2017

Anna danst

Anna danst


Anna danst,
vallende engel,
smeulende vleugels,
en ik,
met mijn angel,
mijn stengel,
ontmand veulen,
sta te trappelen tegen de wand
als een schaduw op de vloer,
op de loer, kansloos,
dansloos.

Anna danst,
haar ogen meten mij
in de branding,
omranding van haar
schuchtere schouders,
en haar nuchtere ouders
kijken toe
hoe
hun Anna danst.

Anna danst,
en ik, hink stap dichter,
zoek mijn kans,
volg uit cadans,
in onbalans,
op de rand,
tegen de wand,
mijn denken op zijn engst,
ademloze hengst,
met te veel benen en geen sjans.

Anna danst,
ontankerd, ontketend,
zij omvat en omcirkelt
en zonder gelaat
word ik gedanst,
in trance in die krans,
geketend, leeg, hol,
en pas in mijn val
besef ik waarom
zij mij zo hoog
van de vloer hief.

Anna danst,
koninginnen
komen binnen
en worden genegeerd
zolang zij regeert,
volledig volleerd
haar hakken klikken klakken,
tranen en zweet
en klevende kleding,
maar
dans Anna,
hos Anna,
hosanna halleluja,
ik ben je schaduw
tot je licht dooft.

dinsdag 14 maart 2017

Overal tempels

Overal tempels


Jouw god
is zwaartekracht,
die van je buurman
de stad.

De tempels
vullen de wegen
en verhinderen
alle verkeer.

zondag 26 februari 2017

Nou ik nog

Nou ik nog


Deze nacht
is helemaal voor mezelf.
Ze is ver weg nu
en ik moet
nog zoveel uitzoeken,
plaatsen.

Meetbaar elke dag
komt ze dichterbij.

Het gaat langzaam
maar het gedicht
dat ik haar gaf
hangt al boven haar bed.
Nou ik nog.

maandag 13 februari 2017

Wolfmoeder der Eenzamen

Wolfmoeder der Eenzamen


dat bedauwd spinrag in de ochtend
is tastbaar restant van uw dromen;
dat zijn mijn ogen in uw rug;
mijn pootafdrukken in mos en bladeren;
mijn reuk in struiken en op paden;
die natte vacht en kraag mijn bestaansbewijs;
die brekende tak kwam door mijn voetstap.


uw ontkenning is zinloos en vergeefs;
woorden liegen, een slordige stapel illusies,
mijn namen glijden als regen langs mijn manen,
en duiken op in wat u sporen noemt;
mijn roedels volgden uw stammen van Afrika
tot hier op de steppen van Europa,
en wachten op uw volgende bestemming-
waarheen nu, reisgenoten?

weesgegroet Wolfmoeder der Eenzamen;
overdag grom en snauw en bijt ik,
spuw ik speeksel in een tandensteekspel,
in de avond hoor ik uw gehuil woeie-ie-ie-oewoe-oe-u-u,
zoek en evenaar ik de boventonen en zing woe-oo-oo-wo-owo-oh-o,
de klanken resoneren, harmoniëren en vormen een koor,
en de mens brandt hout en zingt mij nader
en tegelijk op afstand-

met altijd de maan
als richtpunt.

(Uit: Van wolven en stolpen, Boekscout.nl Soest,
22 augustus 2014, © Hans F. Marijnissen)

donderdag 2 februari 2017

Codeïne helpt

Codeïne helpt


Misschien komt de
onlesbare dorst
en onstilbare honger
omdat ik vaak
te veel hoop
en verwacht,

en lijkt daarom
elke bladzijde
leeg.

Vertrouwde codeïne,
vriend die niet liegt
steelt of bedriegt,
kijk me aan.
Misschien zie en weet ik
niet meer
dan ik kan en wil

tot de volgende
verdoving,
en is dat voldoende
beloning.
Codeïne helpt,
maar meer niet.

(Uit: Po-e-zine #14, 2017)

dinsdag 31 januari 2017

Het antwoord


Het antwoord


De bril in de glasbak,
de fiets bij het oud ijzer,
aftershave is chemisch afval,
schoenen naar de inzameling,
per paar geveterd,
alle textiel, elk restant.

Steeds weer
is zij spontaan eenzaam.
Een uitgesteld afscheid,
als ze even niet oplet,
en binnen en buiten
het onkruid laat ontluiken.

Zij sluit rondom luiken
en vitrage. Zij sluit haar ogen,
besluit niet te luisteren,
koestert die weigering.
Zij kan hem ruiken
bij elke inademing.
Zijn ogen hervinden haar,
onder de lakens
waar zij die handen voelt,
de streling, toe-eigening.

De muren fluisteren
de vraag
die zij blijft ontduiken.

Uit: De nacht van de Muzen (Spleen, Amsterdam 2017)

donderdag 26 januari 2017

Gelukkig mens


Gelukkig mens


Kelder. Kampeerartikelen,
sportkleding, fitness.

Begane grond. Sieraden, juwelen,
horloges, damestassen, eetwaren.

Tweede etage. Kinder- en dameskleding,
reisaccessoires, lingerie.

Derde etage. Boeken, dvd's, schoenen,
herenkleding, bad- en zwemkleding.

Vierde etage. Restaurant,
elektronica, schoolmaterialen.

Een warenhuis vol dingen
die ik niet echt nodig heb.
Dat maakt mij een gelukkig mens.

dinsdag 24 januari 2017

Overnachting

Overnachting


De man van het motel
overhandigt je sleutels
en ik zie hem denken:
"Wat ‘n stuk."
Ik heb haast
en luister
naar de dalende lift.

Ik weet nog waar het was
dat het gedicht me riep,
niet waar ik sliep,
niet op straat
waar de kinderen,
de anderen,
speelden.

Je zwijgt naast me
als een lege kamer
en kijkt me niet aan.
Niet in de bomen,
niet in de rivier,
waar woorden wegdoken
voor mijn handen
en ik volgde.

Ook niet boven
terwijl ik je uitkleed.
Ik ga een beetje dood
zonder het te willen
als je zo dicht bij me bent
en zo ver weg.

Uit 'Voorgoed genezen', Heimdall 2016.

donderdag 19 januari 2017

Mooi

Mooi


Liever dat u me trakteert dan dat ik schooi.
Als het nat is, is het gras, als het droog is hooi.
Captain Iglo smaakt beter als ik het ontdooi.
Improviseer vrijuit en kom uit de plooi.
Weet ik veel, ik ben aan twijfel ten prooi.
Maak dit rijtje af: pooist, pooier, pooi.
Bijval en succes, wat moet ik met die fooi.
Had ik dat geweten verliet ik dit toernooi.
Al lijkt de wereld open, het blijft een kooi,
een uniform, kostuum, harnas, tooi.
Ik gooi het in de kliko deze zooi.
Wat werkt, is kunst. Zo niet, geklooi.
Wat de criticus niet stoort, heet mooi.

zondag 1 januari 2017

Zie je later, rollator

Zie je later, rollator


Wat de pater preekt
en zich later wreekt,
blijvend aangekweekt
in opgelegde onthouding en hardgedroogd ondergoed,
komt tot nabloei, weekt los van gêne,
hier in de zorgflat waar lome spanning op en oploopt
tot het water breekt.

Ik was een echte dwingeland.
In dit tehuis veel minder want
nog wel zo snel, maar niet meer zo lang,
met multifocusbril, smeulende binnenbrand.
Slepende beats, bestiale drive
op de resten van je lijf.
De stress van een steunkous, de piepende rollator,
mijn vingervlugheid weer helemaal terug, meid,
met rechter- en linkerhand.

Ik was en ben een marskramer
met kloppende slaghamer.
Hier komt de Volharding, ontspan je. Relax, mens.
De spijt kwam vroeger later
maar daarvoor is nu geen tijd van leven meer
in je korte geheugen, hoewel bedachtzamer.
Leun maar op je rollator,
en knijp in de handrem hier in de wachtkamer.