Verlichting
Hoe herkenbaar vreemd.
Een verzonnen profeet,
spotprent des aanstoots
in benarde sociale controle
bracht vrede noch verzoening
en het samenkomen
in bijbelvaste bidschuren
voor een vastgenagelde godenzoon
bracht genezing noch verlossing.
Eenmaal een kudde houdt de mens koers
en wordt moeilijk opvoedbaar.
Hoe je in Hamsterdam
de dans ontkwam
achter winkelwagens
zonder fietsbel
in een kronkelende file
door de buurtsuper.
Koopgoten liepen leeg
in online riolering.
Een losgeslagen bestuur
sponsort gastlessen
in lachgasflessen.
Een gehoorzame menigte
wurmt en krioelt maar.
Hoe rochelende beademing
smaak en geur verdampt
in welgemeende smetvrees
en goedbedoelde quarantaine
waarin de naastenwarmte
afkoelt achter schermen
en diepvries protocols.
Iedereen test iedereen
en drukkende doodsgeur
maakt alles vloeibaar.
Hoe zeepbelbubbels
zichzelf vermenigvuldigen
en kunstmatige bevolking
meedobbert als ballonnen
op elke gespuide mening.
Hoor, ze zingen hun aerosolen
benard dicht om elkaar heen
tussen omhooggevallen bestuurders
die zich verschuilen
in luidkeelse persbijeenkomsten
achter opgedrongen enge wetgeving,
bovenal uitvoerbaar.
Hoe solidair voelt wanhoop
en opgeklopte paniek
na voortdurende knuffelnood.
Het idee overheerst de zingeving,
het wetboek de menselijkheid.
'Wij hebben toch niks gedaan.
Het is onze schuld toch niet?
Van alles is weer waardeloos!'
roepen stemmen op lege straten
en gedoogde demonstratiepleinen.
Ondertussen zweeft de hoogste ambtenaar
steeds losser van de kiezers.
Is Willem Alexander
wel medestander van de Nederlander?
Nee, ik bedoel maar.
Hoe zin en betekenis leegstromen
in medische slangen en tubes.
Een brief die ik nooit las,
wat zij nog wilde zeggen.
Haar vingers telden de mijne
als een rozenkrans,
hart op hart anderhalve meter
in het verzorgingstehuis.
We lieten elkaar gaan
en het werd weer licht.
Ik was de handen keer op keer
maar het afscheid blijft voelbaar.
donderdag 31 december 2020
Verlichting
vrijdag 18 december 2020
Het sluiten van ramen
Het sluiten van ramen
Open ramen.
Er loopt een dame door de tuin.
Het gras is geschoren
behalve aan de wortels van de bomen
waar de machine niet goed bij kon.
Het ontbijt
was wat het was.
Mussen tussen bladeren
horen de dame naderen,
voorbijgaan, en verdwijnen,
en dat stoort hun zingen nauwelijks.
Waarom zou het ook trouwens.
De geit bijt aan de ketting
en niemand reageert.
De zon is in de wolken
tot laat in de morgen
het raam wordt gesloten
wegens afwezigheid,
wegens een sterfgeval
en omdat iemand het gesloten wil.
De warme maaltijd
wijkt niet af.
Op schema verschijnen
de konijnen. De gordijnen
blijven echter open
omdat weer iemand anders
naar de vogels wil kijken.
We vragen ons af
waar de dame bleef en wachten
op de dagelijkse dosis visite
en het avondmaal.
Het wordt te vroeg donker.
maandag 23 november 2020
Steeds meer spaties
Steeds meer spaties
Juist
wat ik niet begrijp
is wat ik grijp
wanneer ik grip
op herinneringen
zoek.
We reden door regen
in verdwijnend landschap.
Stilstaande havens,
dalende dijken
en opkomend kwelwater
onder overwegend wolken.
Wazige impressies
kunnen scherp aanvoelen.
Het werd vanzelf later.
Ook de voorruit werd gewist
en we wezen elkaar
op wat er niet meer was.
We wisten dat alles
horizon zou worden -
de verhalen, zinnen,
woorden, leestekens
en steeds meer
onbereikbare spaties.
vrijdag 20 november 2020
Een bestemming
Een bestemming
Ik ken een serveerster
in een andere stad
die altijd blij is
als ik haar opzoek
of overtuigend doet alsof.
Deze volle dagen hier
brachten me lege nachten.
In een droom geboren
ga ik slapend ten onder.
Ik weet met ogen dicht
elke muursteen te plaatsen
en verplaatsen, de slang bijt
in haar eigen staart en wegen keren.
Ik denk dat ik mijn spullen pak
en er een paar dagen
tussenuit trek. Ik roteer de zandloper.
Niets klopt hier, niemand gaat me missen.
Uurtje treinen, bus.
Zou ze daar nog werken?
donderdag 29 oktober 2020
Onrustgeving
Onrustgeving
Afgezien van mededogen
en barmhartigheid,
empathie zelfs,
is begrip mogelijk?
Verschroeide zielen
smeulen na.
Zerken verbrokkelen
gebeitelde namen.
Er vallen diepe gaten
in schrijnend ontbreken.
Verlaten woorden
worden geblakerd
door de waarheid
die op afstand, als de zon,
voorbij raasde.
Het verblindt,
woelt, schreeuwt
en houdt niet op:
onrust bezit
en beheerst.
Iedereen afgezonderd,
niemand uitgezonderd.
En ja,
begrip is mogelijk.
Wij zijn allen
stuk voor stuk
nabestaanden.
donderdag 22 oktober 2020
Ontvangstruimte
Ontvangstruimte
Haar haren
geuren naar aaien
en haar hal en zithoek
naar gemalen koffie
en troostkoek.
Je groeit
onder haar blik
en luisteren.
Je ontwart een storm
en wilt al terugkeren
nog voor je vertrekt.
Alsof je koud
terugglijdt in je moeder
en opwarmt.
dinsdag 20 oktober 2020
Moed moet
Moed moet
Ja, ik heb moed,
gelijmd uit scherven,
breekbaar maar ervaren,
want ‘Moed moet’,
waarschuwen hulpverleners,
zorgzaam onverwacht.
Tussen die andere vluchtelingen
schuilend onder lekkend tentzeil
en bestormde hemels,
herinnert huilende honger
aan mijn horizon,
die nog geen wonder bracht.
Wij schuiven bijeen
rond een stervend kampvuur
en vergaren onze moed,
want ‘Moed moet’,
zingt elke poliep politicus
die hier niet overnacht.
woensdag 7 oktober 2020
Op de teller
Op de teller
Mag ik toch hopen dat de tijd sneller gaat
Zuchtte de voortvluchtige desperado
Na wat er totaal al op de teller staat
Zoals de gelovige de hel verstaat
Een tollend vuur, een duurzame tornado
Mag ik toch hopen dat de tijd sneller gaat
Als de telefoon van een beller gaat
En doneert, zing ik do re mi sol la do
Na wat er totaal al op de teller staat
Het Higgs-partikel in de versneller staat
Vast als pit centraal in een avocado
Mag ik toch hopen dat de tijd sneller gaat
Voor goud arriveerde Cortez wel te laat
Desafinado op jacht naar Eldorado
Na wat er totaal al op de teller staat
Vindt de wanhopige doemvoorspeller baat
Bij ervaren raad van een pensionado
Mag ik toch hopen dat de tijd sneller gaat
Na wat er totaal al op de teller staat
woensdag 30 september 2020
Boswandeling
Boswandeling
Niet langer
word ik herkend:
heb ik nog wel
een binnenkant?
Dagelijks tel ik tanden
en ledematen.
Dovende fakkel.
Ik ben nooit te laat
want ik leef nog.
Dat is wat rest:
houdt mijn harnas
anderen buiten
of mij binnen?
Op een stam
ervaart een eekhoorn
het zonlicht:
ongerichte zingeving
en sluikreclame
zonder antwoorden.
Het bos en de stad
groeien door
zonder mij.
zaterdag 26 september 2020
het doel van de duif
het doel van de duif
(Onder de duiven V)
elke vleugelslag telt
je bent nog niet dood
hoger dan deze heuvels
steden rivieren
snel je, hartenklop
herhaal jezelf
(ken je woorden
val naar de horizon
vergeet elke boodschap
je draagt in je
(weeg je woorden
het verlangen naar
een terugslagloos afscheid,
een vertrek zonder weerga
een heen zonder terug
achter je
wijkt het verlaten thuis,
tussen talloze andere
aangelengd
(tel je woorden
het vertroebelt verdunt
lost het verleden op
een oceaan van daken
waar te landen?
ook waar je nu woont
gekooid, geringd
wijkt de schaduw van heimwee
niet van je schouders
het doel
een vertrek dat niet terugkeert
de honger blijft hangen,
overal kom je jezelf tegen,
vooral in anderen
alle wegen leiden naar jezelf
(laat je woorden
achter,
los
vrijdag 25 september 2020
De planning
De planning
(Onder de duiven IV)
Er blijft altijd iets te doen, dat is waar.
Doe dat nu even niet.
Werp die jas af, trek die schoenen uit,
neem de tijd en ruimte
en je woorden zullen
terugkeren
alsof zij nooit verdwenen waren.
Die stoel werd getest en goedgekeurd,
je kunt erop zitten, niemand zal je
lastigvallen.
Verwacht geen bezoek,
plan geen fietstocht, rondvaart,
alles gaat door ook zonder jouw aandacht.
Let op.
Het V-teken, de duim, het kruisteken,
de opgestoken middelvinger -
in hoc signo vinces, in dat verzet.
Een planning is ontspoorde ijdelheid
en laat je missen
wat je nooit bezat.
Snel,
noteer wat de postduif
in haar koker meebracht.
Nog een, twee, bijna drie
pootafdrukken voordat zij opstijgt
in het niets en ons leeg
achterlaat
met enkel doorgehaalde,
gewiste zinnen.
Zij verzwijgt waar zij was, wat zij zag,
ook de tranen.
Vergeet haar zwiepende vleugels,
de gesel die niet opvoedt maar africht,
negeer de horizon waarachter zij
verdwijnt,
waarachter wij verdwijnen
uit het hier en nu
en nooit terugkeren.
donderdag 24 september 2020
Vader wordt duif
Vader wordt duif
(Onder de duiven III)
Vader klaagde over ademnood
en woekerende moeheid.
Hij bleef maar verkouden en grieperig,
schraapte vergeefs zaagstof en vocht op
uit verkleefde longen
Hij kon niet meer in één keer de trap op,
moest halverwege rusten.
Hij weigerde de huisarts te raadplegen.
'Aanstelleritis,' had hij steeds geroepen,
'gewoon een verkoudheid.'
Rond een middernacht schoot hij wakker,
en sloeg hij als een opvliegende duif
wi-wi-wild om zich heen, om op te stijgen,
te vluchten, ontsnappen uit zijn bed,
zijn plakkende beklemming,
weerhouden door klamme lakens.
Ineens viel hij neer,
staakte hij zijn verzet,
tam, vleugellam, overladen
en schielijk overleden.
Hij gaf de geest.
woensdag 23 september 2020
Vader bevrijdt de duiven
Vader bevrijdt de duiven
(Onder de duiven II)
Vader verloor zijn ziel na de verhuizing van dorp naar stad, zonder duiven om te melken, zonder land om te bebouwen, met een terras ‘waar je overheen kunt pissen’ en een fietsschuur ‘waar ik m’n kont niet kan keren’. De verkoop van de houtvoorraad, machines en vooral van het perceel financierde het pensioen.
Het was een zwaarbewolkte dag, maar het zou droog blijven op de bevrijdingsfeesten in het stadscentrum. Wij stonden op het schuurdak en inspecteerden de verse afdekking. Ik rook teer, konijnen en zware shag. Vader droeg een kaki stofjas met geruite pet en zo was hij weer de vader uit mijn jeugd, niet de onbekende nette heer die hij van moeder worden moest, zonder wijsvinger en pink links,
met de geknakte rug
van een ontwortelde gebochelde.
Hij schouwde de wolken nog elke zondag naar passerende postduiven. We keken zwijgend toe hoe vuurpijlen opstegen,
pal onder de wolken ontploften
en als tongende vlammen neerdaalden.
'Houdeng: wachten. Noyon: 7 uur gelost',
imiteerde ik in die geest.
Hij trok zijn mond scheef, rochelde
en spuwde in de brandgang.
'Dat is voorbij, jongen.
Ze zouden de weg niet meer weten.
Ik heb ze verkocht,
ze zijn alleen nog goed voor de fok.
Ze willen terug naar mijn hok
en dat is er niet meer.'
'Nee.'
'Ik mocht ze tijdens de bezetting
ook al niet houden, de Mof meende
dat ik er berichten mee zou verzenden,
voor het verzet.'
Ik bekeek struiken, heggen,
buxus, heesters, olijfbomen,
bramen, rozen en lelies
rond gazons en fietsschuren.
Nergens konijnen, kippen of duiven
opgesloten in kooien.
Moeder stond op het balkon.
'Moeder staat op het balkon, vader.'
dinsdag 22 september 2020
De duiven verlaten vader
De duiven verlaten vader
(Onder de duiven I)
Vader timmerde een duiventil op de houtzagerij en kalkte die onbesmet wit. De toegangsladder werd na elk gebruik weggezet om ratten en katten te weren. Een dozijn doffers, broedende duivinnen en piepers. In zonlicht stonk de duivenstront tot in moeders keuken.
'Kom! Kom-kom!' lokte vader,
als Sint Frans de vogels paaiend:
'Kom-kom! Kom dan, kom-kom!'
Hele zondagen stond hij daar hoopvol te wachten als Noach, te fluiten op zijn vingers, te rammelen met een mandje maïs, lijn- en koolzaad, de wolken te bestuderen als een augur met de constateur van postduifvereniging Pro Patria gereed.
'Kom! Kom-kom!
Maar kom dan dedju!'
Niet alle duiven keerden terug.
Ik noteerde van de draadomroep hoe laat de ingekorfde postduiven gelost waren. 'Quiévrain wachten, Houdeng wachten. Dourdan, Étampes en Noyon gelost zeven uur precies' Vader liet zijn geringde blauwbanden en geschelpten lokaal, midfond of vitesse vliegen, en gokte op zijn poulebrief. Hij had ooit twee bokalen en wat geld gewonnen.
Bij het wi-wi-wiekend opvliegen klonken zweepslagen, tromroffels, en urenlang klonk hun koeren: 'Roekoe-oe, roekoe-oe.'
Ik zag vanaf de houtwerf hoe het klad rondvloog, uit elkaar spatte en elkaar weer opzocht, eindeloos, tot de tuimelaars vielen op de klep of op vaders schouders en armen. Hun klauwen omklemden de stofjas.
'Kom! Kom dan! Vandaag nog!'
De thuiskomers volhardden in hun verzet.
'Hoe ben jij terug naar huis gekomen?'
snauwde hij dan tegen zo’n verlate minnaar,
'te voet zeker?'
Na zware inzet en verlies
aten wij duivenborst, een lekkernij
Een eierlepel past niet in een duivenei.
vrijdag 18 september 2020
De zware jas
De zware jas
De tijd ontglipte mij en niets bleef vast staan
Achter een open deur vond ik geen doorbraak
Ik mat mij te vaak een te zware jas aan
Ik vulde mijn dagen met angst en argwaan
Verward in leugens van gevolg en oorzaak
De tijd ontglipte mij en niets bleef vast staan
Dwars en eigenzinnig bleef ik op pad gaan
En maakte ik van mijn ego een hoofdtaak
Ik mat mij te vaak een te zware jas aan
Wrikkend aan dat web kon elk gif me lamslaan
Kwam ik niet toe aan een grondige schoonmaak
De tijd ontglipte mij en niets bleef vast staan
Aan bevrijding moest reiniging voorafgaan
Zag ik in uit schaamte en niet uit grootspraak
Ik mat mij te vaak een te zware jas aan
Ik liet alles los en verliet die achtbaan
Verloor dat valse ego in een plofkraak
De tijd ontglipte mij en niets bleef vast staan
Ik mat mij te vaak een te zware jas aan
dinsdag 8 september 2020
Slaapstand
Slaapstand
Dit is het voorwoord,
nog voor de eerste adem,
en niet nodig.
Kus de aarde,
hongerworm.
"Hou me tegen zonlicht
als een glas water", zegt zij.
"In slaapstand,
in het water
waarin je jezelf
onderhoudt."
Dat wil hij niet,
hij wil dat zij
in hem loopt
als in een donker woud,
waar het licht
zou moeten zijn
en elke boom
op de enig juiste plaats
staat en wacht.
Hij wil alles van haar weten.
Elk woord hierna
overbodig,
zonder waarde,
voor de vorm.
dinsdag 18 augustus 2020
Oude man
Oude man
Een trage wijn, deze dood.
Het gesprek stroomt langs me heen,
een menigte woorden.
Voortdurend vermindert
mijn aandacht.
Er is niemand om tegen te praten,
behalve ik zelf dan,
en ik heb alles al eens gezegd,
of verzwegen.
Een vlieg in barnsteen,
dansend in het glas van mijn dagen;
herhaling verdooft de pijn.
vrijdag 7 augustus 2020
Onbekend
Onbekend
Laat dit
de som van mijn uren zijn:
het kloklicht,
het rustgebrek,
de reistijden en rijstijlen.
Over alles heen:
de melk van berusting,
machteloosheid,
lege handen en misverstanden,
vorderingen en verdringingen,
geremd, gestremd en gedempt,
eindelijk ontketend,
pijnlijk getekend,
ontbrekend
en onbekend.
vrijdag 31 juli 2020
Wat ik doe
Ik weet niet
wat ik doe
of ik het goed doe
het goed doe
Ik kom nergens meer
Zij lijkt het te verwachten
te eisen zelfs
haar onderdanigheid
Het is hoe ze is afgericht
in haar jeugd
Ik wil het niet
Ik weet niet
wat ik doe
of ik het goed doe
het goed doe
Ik kom nergens meer
Een compromis
ver van de warmte
van vrouwen, deze
these antithese synthese
Alle zelfgezette vallen
gaan af Een lijmtak
waardoor je niet meer herkent
wat je vasthoudt
Een land van herkomst
dat je achtervolgt
Ik weet niet
wat ik doe
of ik het goed doe
het goed doe
Ik weet niet
wat vals of waar is
twijfel of status
voor niets en gratis
of dat een bezwaar is
charlatan en goeroe
religie en voodoo
slaaf en Zoeloe
huidskleur en bloedgroep
de waarheid een koevoet
Tutsi en Hutu
wassing en woedoe
in water, de oersoep
waar ik mijn doel zoek
en of ik het goed doe
het goed doe
Ik kom nergens meer
en droom van een huis
een te groot huis dat opent
en opent
deur na deur
gang na gang
kamer na kamer
en het openen zal niet stoppen
dom man, dom man
Ik weet niet
wat ik doe
of ik het goed doe
het goed doe
Ik kom nergens meer
en word geduld
met leegte gevuld
en suf geluld
dom man, dom man
Ik weet niet
wat ik doe
of ik het goed doe
het goed doe
Ik kom nergens meer
woensdag 22 juli 2020
Waterpeil
Waterpeil
Het waterpeil is gedaald.
Had ik maar
meer aandacht besteed aan de droogte,
beter gelet op de kerende seizoenen,
de tuimelende sterren,
was ik maar
in de regenwolken
hoog in de bergen gebleven
tussen mensen die me kennen,
had ik maar
de navelstreng doorgebeten
van een traag bestaan
met overbodige bagage,
had ik maar
meer gesmeekt en gevloekt
om alle keren te vergeten
dat zij naar me toe kwam
en me afwees,
niet wilde.
Het waterpeil is gedaald.
Hoe snel stroomt het,
met kolkend sediment en slib
van tenen tot knieën.
Die slepende stengels
en snijdende bladeren
van het oeverriet,
hoe aandoenlijk breken ze af
in de stroom
een voor een.
donderdag 16 juli 2020
Laudate publicum
De testpiloot, ik dus,
springt en duikt
een gat in het bergmeer
in de vorm van een engel.
U hebt me gekust zonder liefde.
Judas, dat je puur
voor het gemak koos!
Een minpunt.
Je bent niet echt dakloos
maar verslaafd
aan de open sterrenhemel
en alle mogelijkheden
zodra je de ogen sluit.
U hebt me gekust zonder liefde,
net voordat mijn pad
die bocht nam en me achterliet,
net voordat de deur dichtsloeg
in een windvlaag,
een hinderlaag, thuis.
Thuis.
Thuis?
Thuis is waar ik nooit was
en waarheen ik
altijd onderweg bleef.
U denkt dat u me kent,
of misschien herkent?
U hebt me gekust zonder liefde,
en dat meer kent bodem
noch applaus.
zondag 5 juli 2020
Welk raam van het Amphia ziekenhuis
Na het bezoek te voet
retour parkeergarage.
De afstandsbediening
vindt de auto terug
op de eerste verhoging
dicht bij de poort.
De verdieping zit in het omzien
naar die verlichte ramen
achter ons, en was het nou
op de eerste of de tweede of.
Een loslaten, afscheid nemen.
Hij was nodig, deed ertoe.
Na de welkome beloning
van AOW en pensioen
weer zo vol plannen,
meer dan toen hij werkte,
de caravan, die camping
bij dat Bretonse strand.
En dan die ontkroning,
vrijdag dertien maart.
De afdeling achter me
dempt de verlichting,
verduistert raam na raam
hand over hand.
Afstanden verdiepen zich
als ik WhatsApp open
en de familiegroep inlicht.
Volgens Google Maps nog
35 - 45 minuten via de A58
naar Eindhoven-Noord
tussen onwetende akkers
en weilanden, langs steden
en dorpen die hem niet kenden,
en volgens mij nooit meer terug
naar hoe het was. Hoe hij was,
wie hij was. En nooit meer houdoe.
dinsdag 30 juni 2020
Glazenwasser uit noodzaak
Ik zie haar
nooit anders
dan door vensters,
voorgoed van buiten af.
Wat is dit voor liefde,
een kogel die van kwaad
tot erger snijdt
met elk verzwegen woord.
Vanuit de beukenhaag
die elk jaar dient gesnoeid
door mijn handen
de geur van koemest
en vers gemaaid gras
in de afvalkist,
natte sokken in mijn klompen
en thee achteraf
in de keuken
waar ik haar zie
door de gesloten deur
van de onbereikbare woonkamer,
cool jazz achter een tussenmuur,
piano, sax, bas.
De maan schuilt in de vijver,
in de bloedwijn in haar glas
en in haar bril,
haar lippen rimpelen
om haar wijsvinger
terwijl ze mijn saus keurt.
De man in mij wacht af,
reinigt en droogt
zijn gereedschap.
Hoe krijg ik dit beeld
ooit streeploos gewist.
vrijdag 26 juni 2020
Het voorbijgaan
Elk afscheid
wist herinneringen.
Ook een onbemand verleden
blijft aandacht vergen
als een rake donderslag
hier midden op straat
boven wachtende riolering,
onder haastige wolken,
en je wist waarom
want net als al die
omringende muren en ramen
huilde je niet
zichtbaar.
Je liet het voorbijgaan.
woensdag 24 juni 2020
Inhalig
De vacatures maakten
de voorlopige minbuza
los van verlegenheid en zijn toekomst
welgemeend voormalig.
Vers van het mes,
levend gekookt,
onverdoofd gevild.
Zowel afstandsbediening
als gasaansteker bleven zoek
en buiten het ministerie
werd de najaarsbarbecue
uitgesteld, uitgestald, afgehaald, ongewild.
"Mag ik in je bloes
bij de tattoos",
fluisterde hij inhalig.
Zo doet het wild, zo doet de kip
zo doet de vis, zo de zatte zonnebloem
als hij uitgezongen is
en toch blijft opengaan.
Hij wordt opgetild,
afgesneden, afbetaald, ingehaald.
zondag 21 juni 2020
Een dichten
Tropische regens
en wassende zeeën
verweken dijken.
Herhaalde droogte
en mislukte oogsten
verdrijven nomaden
uit woestijnen.
Trekkers doorbreken
hekken en deuren
en weigeren te wijken
voor druk en belang
van de meerderheid.
Brandstof verdroogt
ook op de middenweg.
Woede regeert.
Knijp in dat licht
de ogen dicht
en zoek de hoogte.
Van al die ongelijken
doven beelden snel
op geabonneerde schermen
van plaatsgebonden kijkers.
Een vloed van ontlettering
en het eigen gelijk
zoekt de overhand. Wat blijft
is de bedreigde rede.
Een dichten
als gaten dichten,
breuken herstellen
en hopen dat het houdt.
vrijdag 12 juni 2020
Een woning
Buiten de vierendeling
van seizoenen
wordt thuiskomen
een vergeten handeling,
een betekenis zonder
bekentenis, een loslaten
in een aanstromend
niets, een schrikreactie,
een schrijven
dat woelt en omspoelt
tot onder mij steunbalken
vermolmen tot wortels
en ik door en door uitgroei
naar een doorwaaide
en vooral verwarde woning
waarin alles thuishoort
wat niet zal blijven.
maandag 1 juni 2020
En weer terug
Nee, dan die op het station
met koffers en kennissen
en de groeten aan de familie en.
Nee, dan die in de warenhuizen
onder het glas
en bezet en.
En.
Dan nog.
Wat dan nog.
En de polder wacht
als een schone lei,
de dakloze zolder lacht
tegen mij
en spot.
Het is allesomvattend koud,
voel maar.
En.
En ook nog.
Deken, winkelwagen,
tassen, koelbox,
wanten -
en weer terug
onderweg.
En.
Weg.
zaterdag 30 mei 2020
Keeper of the Key
I'm the Keeper of the Key,
Never mind my name,
I'm the very enemy.
Yes, I'm the Keeper of the Key,
I'm trying to catch me breath,
Life flows from under me.
One night a man ran up to me,
And begged me, 'Keep this bloody key!
Gotta split, too many enemies!'
When I looked, no one I could see.
The key looked hardly ever used,
I wonder why I never did refuse,
I kept it close, running through my days,
Changing my life and my ways.
A city's key, but where to begin,
Don't even trust your next of kin,
Find its gate, open its door,
Who knows what fortune lies in store.
I lost my job, my wife and kids,
They never understood what I did,
Sold my stuff, bought me a gun,
Spend nights and days on the run.
Here they come! Where can I run!
Who to turn to? What have I done?
I cried, but there just ain't no one
To let me in from the evening sun,
Where's this city and where its gate?
How much longer must I wait?
I spot this man right next to me,
'Hey man, keep this key for me!'
- And set me free!
I'm the Keeper of the Key,
Never mind my name,
I'm the very enemy.
Yes, I'm the Keeper of the Key
Trying to outrun my death,
Life flows from under me.
(From ‘On Schedule - Flyte’
Unreleased 2nd album 19810101)
donderdag 28 mei 2020
Goedbekeken beken
Ik zie kraanvogels
hun terugkeer repeteren
en ben weer ouder
dan de laatste keer
dat ik dat bamboeschilderij zag.
Ik wacht op de bami.
De zucht om op te springen,
zonder te weten
waar neer te komen
in een gouden zonsondergang
op het weekmenu.
Waar blijft dit alles
als ik er niet aan denk
en zal het branden stoppen.
Ik zing tegen je
over wat ik gegeten heb,
wat ik zag en hoorde,
waarheen ik reisde,
waarom ik terugkeer,
wat ik deed en vooral liet,
en verlies alle regels
op punten.
Met kroepoek, dank u.
Goud heeft alleen waarde
en geen nut, hield je vol
tot je het zelf geloofde.
In verf stolden de veren,
en elk jaar weer
keerden de kraanvogels
over goedbekeken beken
en overdreven wolken.
Mijn nummer
komt aan de beurt.
zaterdag 23 mei 2020
Beperkt gras
Beperkt gras
Een door vloed en ebgewist strand wacht
op voetafdrukken.
Mafkees,
hoe ze je afwees,
pik je dat?
Sporen
die ik aflees,
getemd paard,
in gestrekte draf
naar de afwijkende
horizon
waar water en lucht
elkaar lijken te treffen.
Zonder planning
reis je verder
dan je dacht,
aan en af.
Die hinnikende lach,
haar manen.
En overal
beperkt gras.
maandag 18 mei 2020
Vluchtwegen
Vluchtwegen
De voegen tussen de dorpennog altijd voelbaar,
een macabere maquette
van goede bedoelingen, en planmatig.
Een herkomst als deze
laat littekens na in je dans,
beschadigt je gebarentaal.
Makke lammeren
wanen zich hier beschut.
Het plaatselijk schuttersgilde
overstemt gillende slachtvarkens,
de mest in dit nest verstikt
en dons klit aan je bezwete huid.
Deze nog-lang-geen zendeling
zwijgt zonder toe te stemmen.
Pijnigende woorden,
primitieve afweer,
schoten in omvattend duister
sterken je mening.
Bescherm die warmte
met een acceptabele glimlach
of geveinsde aandacht elders, en nooit matig.
Verander van onderwerp
als afschuw overweldigt.
Lik ‘s avonds je wonden
binnen die bebouwde kom
en organiseer steeds nieuwe
vluchtwegen.
zondag 17 mei 2020
Sint Dionysius en de intercity
Sint Dionysius en de intercity
(fragment Uit het Zesde Huis, 2015)vrijdag 15 mei 2020
Hoe in het oog
Hoe in het oog
springt de werkdag,hoe uitgesteld geluk me inhaalt
op straat onder het lopen.
Zij wacht op een volgende baas
in het asiel van haar jeugd.
Het touchscreen bij haar balie
verspreidt virussen en bacteriën.
Happy hour, toch?
Hij debuteert een driedelig pak,
hier buitengaats het kantoor.
Ik ben irritant het vriendje
van de in zijn verlopen
ogen welwillendste deze avond
die haar mag thuisbrengen,
en die het ook niet kan
helpen dat zij mij kent.
De regels van dit voorspel,
al dat meegeleverd afval: leugens
onder weer een waargebeurd afdak
tussen grof vuil en fecaliën.
Hoe allesomvattend dit onvermogen.
De kudde wacht niet, wacht nooit,
en ook een defecte deur kan open.
woensdag 13 mei 2020
Cultuurwoede
Cultuurwoede
"Het woord van de dagis ‘Eigenaardig’.
Pardon, ‘Eigenzinnig’
natuurlijk", lacht de cultuurwethouder.
Hij catalogiseert
en telt ook elke afwijking
als contact, contract, houvast
zolang het duurt.
Voor mij 20 anderen.
Welwillenden beklimmen
ingezeepte steile wanden
op plaatgouden torens
van machthebbers
en laden budgetten
in rugzakken en laptops.
Ik stelde voor als project
‘Uw gewicht in een gedicht’.
Bijvoorbeeld.
76 kilo = 8 regels.
103 kilo = 10 regels.
Ik doe ook maar wat.
Ik moet iets.
"De staat steelt werk
van kunstenaars en uitvinders
en noemt dat cultuur",
voeg ik toe aan het gedogen.
Hij blijft professioneel
in zijn microfoontechniek,
schouwt het publiek
en denkt dat het regent
omdat er daken zijn.
Hij rekent op
komende verkiezingen
en lopende stemmingen.
Daarna uitgebreide bitterballen
en eenmalige consumpties.
Tijdens het afterbal in de stadhuishal
betasten beambten elkaar volledig.
Vooral niet afwijken,
niet opvallen.
Maatneming,
dat is hoe we vallen
en weer opstaan
tot in de laagste verdieping.
zaterdag 2 mei 2020
Bezoek
Bezoek
Je opent je deurHun glimlach overtuigt je
weer
van je bestaan
Camouflage op wangen
en voorhoofden
Je laat ze binnen
de kat ontsnapt
ze stormen de trap op
openen alle kasten en boeken
een gesprek volgt
min of meer
Ze spreiden armen,
hun gebarentaal
suggereert warmte
die je nodig blijkt te hebben
Ze negeren littekens
huilen blaffen
zingen doorlopend
en de koelkast ontdooit
onder hun handen
Ze beloven zielenrust
als ze vertrekken
diep in de nacht
en nooit zie je ze terug
woensdag 29 april 2020
Meetbare woorden
Meetbare woorden
Ik weet geen antwoord,herinner me geen naam,
haar zon
verdiept mijn schaduw.
Een stille mantel
verstikt,
ogen verlangen
een tastbare horizon.
Muziek
stolt mijn lijf.
Haar verdriet
sloot haar op,
ik streel beton.
Een loslopende menigte
opent en sluit,
iedereen vertrekt.
Misschien kan ik
dansen op papier
in meetbare woorden.
zondag 26 april 2020
In haar leven
In haar leven
Ze weigertwerkelijkheid te hechten
aan wat ze beleeft.
In een glimlach bevroren,
eenzaamheid accepterend,
mits koel, kalmerend
en niet tastbaar.
Ik las haar.
Ze is klein
en verklaarbaar.
Onder de ijskap
smelten woorden
tot een verbaasde rivier.
Ik stroom traag
en regen danst
langs de oevers.
Ik schenk haar
mijn stroming,
en de weigering onthecht,
aarzelt, drupt.
vrijdag 28 februari 2020
De stoel
De stoel
Een voorlopige stoel,hier tegenover me
als een gestelde vraag.
Dit stel ik mezelf voor:
een lege ruimte
zonder opgaaf van redenen.
Muziek waarin stilte.
De ruimte wordt groter en groter.
Ik zit twijfelend,
kort, sta op,
doorkruis mijn kamers,
en ontken antwoorden.
Het is deze vergadering
van meubels
die me bepaalt
hier,
en alles vergaat,
gelukkig.
Stilte waarin ruimte.
Een zitting.
woensdag 26 februari 2020
Paalrecept
Paalrecept
Tot ik ontwaakdenk ik
dat ik een paal
in de branding ben.
Tot ik ben,
niet meer denk
en paal
noch branding ben.
Maakt het uit
of het water
stijgt of daalt
of het land?
2x daags
innemen.
donderdag 20 februari 2020
Vitaal
Vitaal
Waar hij had gezwommenbleef de rivier giftig.
Hij was sterk en helder,
lente en voorjaar,
zeg maar,
en inert eerlijk.
Dat waren zo
onze meningen,
achteraf.
Onderbreek me niet,
sprak de trein,
en wij zwegen.
Ik zeg wij, vitaliserend,
maar ik bedoel altijd
die anderen.
Waar hij had gesprongen
bleef het perron wachten.
dinsdag 4 februari 2020
Aan de beleidsmakers
Aan de beleidsmakers
Ik weet nietof u wel bestaat,
vanuit dit uitzichtloos
appartement hier in het centrum
van uw financiële dromen
en onze existentiële wanhoop.
Buurman bloedde drie dagen
onder aan de wenteltrap
en de diepgelovige huisarts
weigert hem voorgoed te helpen.
Er is geen enkel bed vrij
in heel de booming regio.
U denkt in dode kostenplaatjes
en ontkent ons bestaan,
wij die nu de hulp behoeven
waarvoor wij levenslang betaalden.
U zit op uw vermogen, uw
groeiend inkomen en dik pensioen
en plant uw volgende vakanties
ongerept ver van ons hier.
Vanuit onze zwerende miserie
gun ik, wens ik ook u deze trage
aftakeling, uitblijvende zorg
en overbelaste verpleging.
Blijf uit onze wijk
met uw verdeel en heers
verkiezingsvirus.
Hier regent het dagelijks en
wij raken liever niet besmet
met uw altijd zonnige
rampzalige
neoliberale
hebzucht.
maandag 3 februari 2020
Kasteel
Kasteel
Klimoplangs de muren van het kasteel.
Verlo-
ren mensen zitten in me en praten niet.
Alles
is al gezegd. Woorden vertraagden
tot gebaren en houdingen, de muren dichtbij.
Ik staar
als een standbeeld over de vallei
vanuit een halfverscholen venster.
Honger
doet me de vleugels uitslaan
en afdalen naar waar ik niemand ken.
donderdag 16 januari 2020
Niets bijzonders
Niets bijzonders
Bijvoorbeeld.Ik herinner me nog dat ze een oude
radio had die knarste bij het afstemmen.
Zij was heel enthousiast alleen
en speelde met haar poppen
buiten onder de beuk,
onder een blauwe lucht.
In massieve passiviteit
werden classificaties aanvaard.
Een plattegrond ontbrak er nog aan,
verder was de uitleg overdadig.
De cursus ging nergens over,
de factuur wel. Een klucht.
Een dodelijke passiviteit,
curiositeitenverzameling,
rariteitenkabinet, wat deed ik daar
zonder vangnet, studeren?
Haar verpletterende
glimlach werd gevoelloos
vastgelegd op celluloid.
Af en toe speel ik de film af,
maar hij verandert niet,
herhaalt de vlucht.
Behalve wat ik daar en toen achterliet
gebeurde eigenlijk niets bijzonders,
die zomer.
Ik bleef maagd, nog zonder woorden.
Ik zocht invulling, de toekomst niet meer
dan een gerucht.
Ook dat verandert niet.