De manager
Bloempotten op de vensterbank ende wereld kijkt belangstellend toe.
Het ene na het andere project
werd verpulverd onder pantservoeten
en gepolijste handen.
Hij trotseert druilregen
uit pure arrogantie.
Hij begrijpt het niet meer
en loopt zich ongelukkig,
Slaap overmant zijn ogen.
Hij trommelt op zijn bureau,
zijn woorden geladen en op scherp.
Er is behoefte aan vingers.
Juist in het onvermijdelijke,
het noodzakelijke,
huist het vernederende.
Alles richt zich op voortbestaan.
Hij zoekt toevlucht in definities
om onrust te kalmeren
en leeft kortademig.
Elk moment
kan het kantoor verdwijnen.
De behoefte aan vingers stijgt.
Vage vergissingen
achtervolgen dagelijks.
Als een beek de bedding
volgt hij routines.
Hij begrijpt het niet meer.
Hij kwam toevallig bij me langs
en we praatten tot laat in de ochtend.
Buiten verstreek de tijd
als vanouds.
De behoefte aan vingers
woekerde verder
tot boven ons uit.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten