donderdag 29 december 2016

Winternieuws

Winternieuws


Treurnis, weer doden
in het nieuws, dat bloed.
Ik voel me oud in wolken
invallende duisternis.
Sneeuw zwirrelt omlaag
hier waar ik omhoog kijk
onder een lantaarnpaal.

Als verdoofd
klauteren muzikanten
uit stoffige ruïnes,
op zoek naar instrumenten.

Wijnglas, ontzielde fles,
nasmeulend avondrode gloed.
Van alle kanten en landen
nadert geweld en leed
in het jaaroverzicht.
In onrust laat ik sporen na
op een onbeschreven wolkendek
met loze gebarentaal.

Zangstemmen roepen elkaar
waar vatbommen levens
onder puin bedolven.
Reacties blijven uit.
Over de horizon nadert
nog meer winternieuws.

woensdag 28 december 2016

Bezoekuur

Bezoekuur


Dieper dan vrees
voor de hel, dit bezoekuur.
Je meent het, elk woord.
Was dit het verlangen waard,
het bodemloze wachten?

Verjaagd uit de hemel
die hij deelde met de vrouw
die hem voorging.
Hij gaat op in eiwit
waar je bijzit
en bespiedt het duister,
nader en nader, in de koffie.

Hij negeert
het uitgesproken karakter
van begrip en troost,
drinkt als een ongeborene.

Een buitelaar,
tuimelend in de schaal
die barst en openvalt.
Zelfs dat zal veranderen.
De ingang wordt de uitgang.

Uit: De duistere kant van poëzie, 2016.

dinsdag 27 december 2016

ontketeningen

ontketeningen


water
-----bedonder
-------------houd
bedriegertjes-reiniging
leugendetector-tuning
louche smoesjesfontein

unplug
------gedoe
-----------feningen
zaalakoestiek-tester
podiumvulling-boekingsbureau
cultureel vergader eskader

ran
---domkop
---------pensneller
column-op-maat advertorial
streeknieuws-generator
hypocriete elite-knuffelaar
middenstand binnenbrand-blusser
opportune opinie-wisselaar

trak
----teer
--------ling
consumptiebonnen junkie
declaratie-specialist
ontslagregeling-verzamelaar
sponsor- en subsidieslaaf

de blinde
---------verleiding
-------------------shond
waakt leegstaand
en ontglipt
de taliban van de achterban
overstroomt de achtbaan

zaterdag 10 december 2016

Het nieuws van je zelfdoding

Het nieuws van je zelfdoding


Duif zonder zonde
of verloren paradijs,
in midvlucht neergeslagen,
de boodschap onbezorgd.

Een ambulance
stopte op straat,
zwaailichten,
slaande deuren.
Hoe het hart reageerde
nog voor de hersens,
een oerreflex.

Een gesprek brak af,
woorden bladerden
verdord levenloos
op ineens kille,
vliesdunne tegels.
De adem stolde.
Honden roken het
en sloegen aan.
Een kind begon te huilen,
taalde naar taal.

Wij wisten het eerder
dan de post thuiskwam
en de veren neerstreken.
Iets had je geroepen,
die zondagochtend.
Je nam een afslag
waarna alles zweeg,
sprakeloos.

woensdag 7 december 2016

Shoreline Castle

Shoreline Castle


My name I forgot- I never heard it spoken,
I search the dunes for what the sea couldn't use.
I take it home and keep it as a token,
There's nothing to gain and nothing to lose.
Only taking, never stealing,
Only using, never dealing,
Building a castle from the waste and refuse.

I never worked a day for food nor money,
There's nothing I need 'cept the things I may find,
This is my life, don't take it from me,
I've left all my needs and desires behind.
I'm gonna show the world my power,
I'll have it grow into a tower,
With beauty and splendour all in my mind.

The waves need ages to break its resistance,
The castle's empty now, still reaching into the sky.
Broken windows gaze into the distance,
Decaying slowly as the years pass by.
People come and wonder
What kind of spell it's under,
The castle smiles sadly about the truth of a lie.

(From On Schedule - Flyte, unreleased album 1981)

dinsdag 6 december 2016

Lopende zaken

Lopende zaken


In Atheense galerijen
werd nog onderhandeld
met meningen en opinies,
werden aalgladde waarheden
afgeleid, nagejaagd, betrapt,
en weer vrijgelaten.

Over zijn vier oorzaken
redeneerde doorlopend Aristoteles,
leerling op Plato’s Akademeia,
later genegeerde leraar
van onwillige knaap
Alexander de Grote.

Nu gaan politici er mee lopen.
Winstbejag geeft de maat,
kortetermijndenken heerst.
Stemmenoogst wordt overschat
en afgedankt na verkiezingen.
Onlogica voor gevorderden
leest Aristoteles de les
in ongeremd stuurloos
praten en praten.

Handelsbelangen
verdragen hier geen daglicht
en bevolken elitaire wandelgangen,
doorgeefluiken van dekmantels,
in cynisch opportunisme,
doelgericht verstandelijk
gebroddel en gerommel
van een ongewenste regering
en soortgenoten.

Filosofen vochten zich opwaarts,
werden dronken gevoerd
en lieten ons ver
dwalen,
onder de onmachtige,
ontheiligde, versteende,
verregende ogen van Apollo
die het niet kan aanzien,
hier waar orde en rede ontbreken
en het bestuur werd gekaapt
door primaten en fanaten.

Louter het getal
van de aanhang
en digitale duimen telt
in de waan van populariteit.
Opgelegde idealen
en modellen falen
waar opgeklopte angst
en onbegrip de stemming bepalen
en afstanden vergroten.

zondag 4 december 2016

Gelijk

Gelijk


Geef mij maar
eens ongelijk:
binnen deze woorden
ben ik oorzaak en gevolg,
onafscheidelijk.

Zand erover,
en van het lichaam blijft stof -
zijn zinnen zoeken
nog jaren zijn stem;
zijn blikken dwalen zonder hem
over de sluitstenen.

Ik lees zijn naam
onvermijdelijk,
voel mij tijdelijk,
en heb gelijk.

zondag 27 november 2016

Onder druk

Onder druk


(1)

Ik merkte
dat ik hem met mijn persoonlijkheid
probeerde te imponeren
zodra ik even niet oplette.

Haastig
luisterend,
terugschakelend,
neem me niet kwalijk.

Later besefte ik
dat ik me bedreigd voelde.
Aangetast, door te weinig tijd voor mezelf.

Ja.


(2)

Die avond
luisterde ik geïrriteerd
naar wat ze vertelde.

Geïrriteerd,
omdat ik over mezelf wilde praten.

Ik sliep onrustig
en droomde van vrouwen die me verleiden wilden.

Nadat ik het merkte
nam ik haar mee de stad in.
Chinezen
of naar een film, en dan een café.


(3)

Foto’s nam ik veel.

Pogingen me de nog onbekende stad
eigen te maken, letterlijk,
die indrukken.

Onder die druk.

maandag 21 november 2016

Tijd

Tijd


Wel, als je geen tijd hebt,
zegt geen tijd te hebben,
wil ik het wel in het kort vertellen:

het gaat over eenzaamheid,
wat het van een mens maakt,
hoe het je beeldhouwt,
al wil je het niet.

en het gaat over toeval,
hoe dat allesbeslissend kan zijn,
en wreed.

Wel, dat is het allerbelangrijkste -
de rest
zal ik nog wel eens uitleggen,

als ik tijd heb.

vrijdag 28 oktober 2016

Autorit na een lange wandeling

Autorit na een lange wandeling


De lange wandeling door de stad
had me uitgeput.
Mijn voeten brandden,
koud zweet stond op mijn voorhoofd
en slapen.

Ik zag dat jij ook moeilijk liep
op die nieuwe cityschoenen.
Dus stelde ik voor
koffie te gaan drinken.

Ik vroeg of je moe was
maar je zei dat het wel meeviel,
omdat je niet wilde
dat ik me zorgen over je maakte,
dat je lastig zou zijn voor mij.

Die middag, in de auto
op de terugweg:
je sliep op de bank naast me
en niets kreeg je wakker.

woensdag 26 oktober 2016

Seizoensgerecht

Seizoensgerecht


In het lage najaarslicht
staat ze bij het aanrecht
met een glas wijn.
Ze luistert naar de merels
en pelt tomaten in de avondzon.
Ik zit met mijn rug naar
mijn vermoeiende bezittingen.

Ik zie hoe ze kookt.
Haar lippen kussen
een meegezongen lied.
Ze reikt naar het keukengerei,
proeft saus van haar vingertoppen.
Wie zal het eerste gaan,
wie de ander volgen.

Vallende bladeren maken plaats
voor het volgende seizoen.
"Het is klaar nu. Kom op," zegt ze.
"Jij steekt de kaars aan."
Acceptatie en dienstbaarheid,
woorden met zin en waarde.
We eten, praten, gaan naar bed
en slapen.

maandag 24 oktober 2016

Café aan de rivier

Café aan de rivier


De rivier stroomde hier
nog voor de mens haar insloot.
Zij moppert en mompelt
oeverloos in haar bedding,
keert en draait.
Luchtende dekens
hangen uit vensters als tongen.

Vertrokken vrienden
wachten in dat café
dat ik ken
en zodra ik de ogen sluit
hoor en zie ik ze,
bestel ik een rondje.
De gloed van de open haard
schijnt door muren heen.

Van sommigen
weet ik dat ze stierven,
van anderen weinig meer
dan dat zij vertrokken,
of ik,
en wat van hen rest hier in me
vermindert, alsof de stroming
telkens iets van hen
naar zee voert.

Gerst, tarwe, hop en water,
de golfslag van de rivier,
en de glimlach
van de waardin
houden ons in leven
in elkaar.

De subsidiablo

De subsidiablo


Blijf uit de greep
van de subsidiablo.
Zijn geldgroen gif
werkt langzaam en zeker,
voor je het weet
leeg je die beker naar de letter.

Marionet, negeer het gemor
van onmachtig gepeupel
en onteigenden. Het baasje roept
beschonken je geschonken naam.
Sluit gouden poorten
boven marmeren trapportalen,
leer lenig naar boven likken
en naar beneden trappen.

Paladijn, we zien je kreupele
dans op hoorzittingen,
bedrijfsuitjes en raadzalen.
Hofnar, we horen je ongehoord gelal
in de bastions van de bezetter.

Lach, nuttige, dienstbare,
beveilig je titels,
salaris, vergoedingen
met gevulde mond en geleegde hersens,
voordat vlammen naderen
en hoeven je vertrappen.

De subsidiablo sist,
verwisselt van huid
met elke verkiezing
en laat zich in
populaire bochten wringen.
Het volk laat de luiken neer,
haalt de schouders op
en blijft zingen.

zondag 25 september 2016

De lijn van haar hals, haar ogen

De lijn van haar hals, haar ogen


als verlaten porseleinen vuurtorens,
waar de branding breekt
op de rotsen van haar huid.

Ik vecht, een kaars in de storm,
tussen klippen van woorden door,
en de nacht is koud.
Ze heeft beloftes van warmte in haar,
doorlopend.

De kust van haar mond, haar tanden,
de zoete pijn van haar tong,
dans van haar handen,
uitnodiging van haar benen,
gespreid als een haven.
De formaliteiten van haar avond
en de dronkenschap van haar nacht,

de onbetaalbare stilte van haar ochtend.
Ik blijf gesloten
tot zij me opent.

zaterdag 24 september 2016

Jouw stad

Jouw stad


Jouw stad
draagt eigengemaakte kleren
omdat niemand wordt vertrouwd
en iedereen bang is
niet herkend te blijven.

Jouw stad
slibde vol herinneringen,
en wacht op bevrijding
uit klemmende wetten
die stenen doorweekten
tot onbewogen standbeelden.

In jouw stad
struikel ik over straten
langs achterdochtige muren
en tochtige kroegen
op weg naar waar
ik een thuis vermoed,
maar niets wat ik doe
laat me minder dwalen.

Jouw stad
is de mijne niet meer,
sinds je mij verliet.

zaterdag 10 september 2016

Gebakken

Gebakken


Moet je horen,
halfje grof volkoren,
luister eens, appelflap
stil, zonnepit -
we zitten gebakken.

Om half acht precies
gaat de winkel open
en dan reizen wij
de wereld in!

- Je hard pistoletje.

dinsdag 6 september 2016

Dag in dag uit

Dag in dag uit


Adem in.

De onverbeterlijke dichter
herkent vergetelheid,
laat zijn sporen na
op het altijd te ruime papier
in toekomstig verleden tijd.

"Ik denk, dus ik vergeet",
schrijft hij,
bij gebrek aan zekerheid.

"Dit doet de dag met me:
gevoed door wat me doodt,
groeiend tot wat ik niet herken,
leegstromend in een zee,
en altijd strijdend,
ontevreden uit onbegrip."

Hij leest in de ochtend
ongeremd de restanten,
de ledigheid.

"Ik wou dat ik dit geschreven had,
maar het schreef mij."

Adem uit.

Uit: 'Voortvluchtige Poëzie', Heimdall 2105

vrijdag 2 september 2016

De Heilige Eik

De Heilige Eik

Aan de A58 richting Eindhoven,
12 kilometer vanaf Tilburg,
en 4 voor afslag Oirschot,
rechts, half zichtbaar uit het raam
ligt bij Spoordonk, waarlangs in
nauwelijks onthulde taferelen,

de man die je eens je naam gaf
terug reisde naar zijn vrouw,
een eeuwenoud bedevaartsoord.
Een snelle blik naar buiten toont
dat café De Vier Winden
waar hij wat uren rustte
nu grijs en verlaten is, het dak verzakt,
de muren gescheurd, de tuin verwilderd.

Je vraagt je even af wie er nu woont
en hoe iemand daar ooit
zelfs maar een baksteen
zou kunnen verkopen
aan passerende toeristen
tussen manshoge maïs,
en hoe je dat kunt delen.

Niets is zo belangrijk voor je,
nog niet half, als dat je vader
zomer 1945 sliep in die kapel
bij de Heilige Eik aan de Beerze.
Die wijs je altijd aan,
aan eender wie er naast je zit,
en voor wie je het beeld schildert.

En wat al je passagiers
door de jaren heen
met elkaar gemeen hebben is
dat hoe vaak je ook wijst
het hun nauwelijks iets kan schelen.

woensdag 31 augustus 2016

Warm

Warm

Ik bemin je
in de ochtend
als een sneeuwvlok,
smelt
in je warmte.

Je slaapt nog
bijna overal,
maar dat is niet erg,
ik red me wel.

Ik rek de tijd
tot morgen, zelfde tijd.
Waar zal ik zijn,
zonder jou.

De huurbaas
onderhandelt nooit,
valt iedereen aan
die slimmer blijkt
dan hij lijkt.

Ik hoor hem
beneden aan de voordeur
waar hij doorzeurt
en doorzeurt.

Morgen
komt later.

dinsdag 30 augustus 2016

Hij is leuk

Hij is leuk


Zowaar nog zon vandaag,
schaduw op de witte beker
met zwarte koffie
en houten lepeltje.

Hoor ze, hoor hoe ze lachen
in die hoek daar.
Hij vertelt weer,
hij is leuk.

De zon spiegelt zich in de ruiten
achter de gordijnen
en in mijn aluminium lunchtrommel.

In een kring om hem heen:
ze lachen.
Hij vertelt weer,
hij is leuk.

(winter 1968)

woensdag 24 augustus 2016

Onder primaten

Onder primaten


"Bent u iemand,
& bent u al gezien?"
kakelt de hostess,
onbroedse kip.
Past haar boetekleed
in het modebeeld
van de giftige glossy?
Allemaal wanen.

Komt haar humeur
en pruillip
door het slechte weer,
of andersom,
wie zal het verzwijgen,
vertellen,
laat staan opschrijven?
Blinde ambitie
& afgunst heersen.

Tegen negenen
gaan ze zeveren over zemelen
& haver tot de brunch.
Niet laten staan die drank,
vier dat onbegrip.
Afkeur, voorkeur,
willekeur, likeur.

Waar de huidige elite
het bloedvergieten
tot casino verheft,
& stamleden
drinken tot ze zinken
zonder schip,
apentrots van goeden huize
in nauwe hechting,
fêteert & verteert
Advocatenduo 'Lef & Bluf'.

Rugdekking mankeert
er nog net aan,
omgangsvormen en
consumptiebonnen tellen.
Ik vorm mijn mening
& laat woorden weg.

dinsdag 16 augustus 2016

Trotse adelaar

Trotse adelaar


De trotse adelaar is reeds te lang, paard, neer-
getrapt geweest. Het beest vreest niet langer,
is niet langer banger dan een
mensenkind bij nacht.
De zwarte goudvogel grijnst schuchter
en veinst nuchterheid.

Moe van het nagekeken worden,
maar wat is nog puur,
Antonio.
Zacht,
zwart als het niets,

moeilijk volharden in onmogelijke houdingen.
Ik vrees dat dit het einde zijn moet.
Geef het beest gewoon genoeg te vreten,
of een pocketboek,
of pornoplaatjes, dan is ie wel stil.
Ja hoor hij heeft gelijk.
We hebben allemaal gelijk,
zijn allemaal goed,
met ieder zijn privé waarheidje.
Doe je ogen maar dicht
al zie je dan de zon nog steeds.

Zomer 1968

zondag 31 juli 2016

Verward sindsdien

Verward sindsdien


Ze zei geen woord (geen koud).
Noem haar lach, noem haar dag,
rustende wandelaar, loop leeg,
kaarslicht, haren twinkelen,
schaars licht van kandelaar,
noem haar lach.

Ik sprak over
tyrannosaurus rex, alauf!!
Noem haar lach, noem haar dag,
glazen op tafeltje, wijnkringen
in sterrenlicht, leegloop,
postmodernistische kiespijn
ongeveer, alauf, noem haar lach.

Ze zei geen woord (geen koud).
Hartstikke zachte communicatie,
verdomd stikstil koninkrijk,
logisch combinatiesysteem,
olalala majesteit, noem haar lach.

Ik zei geen woord, hoezee hoezo,
stilte muziek zachtjes, zingen,
noem haar Sahara Sara, desert queen flower,
want de leeuw op vrijersvoeten
kan de hele wereld aan, noem haar lach.

Antonius de proloog, Kareltje
de bushalte, de koning op de zuil,
niet meer denken,
niet meer te hoeven denken,
Wilhelmus van Nassaue
ben ik van Dietse bloed, noem haar lach,
blaaskaak krakeling, blaas de kaars uit,
zinken in... verdrinken in...

Sahara Sara alauf, de dingen,
bitte schön meine Damen und Herren,
modderschuit, los van regen.
Niets heeft meer waarde,
olalala markiezin,
melkboer, noem dat, noem haar dag.

Oliestook, geen woord (geen koud),
noem mij, noem haar...

Verward sindsdien:
ik kost niets meer.

Najaar 1967

vrijdag 22 juli 2016

Gevangen

Gevangen


Een gedicht is het web
in de ochtend
waar mijn hersenspin
een nacht over deed.

Woorden vechten zich vast
en wachten
op het trillen van de draden.

Er moet bloed vloeien.

dinsdag 19 juli 2016

Lengende dagen

Lengende dagen


Brede stranden,
geelverschroeide palmen,
groene rivier onder een brug,
graanvelden doordrenkt met regens.
Het zomers slapende huis.

Dagen waarvan ik hield
en die ik verloor, lengende
dagen die als kinderen
mijn armen ontgroeiden.
Dat was het,
er volgde geen herkansing.

In hun jeugd deed ik wat ik kon
om te behagen, te veranderen,
me aan te passen aan getijden.
Een lange, wederkerige les,
elke zomervakantie, de branding,
de eindeloosheid waarin
wij ons stortten.

De herinnering trok een spoor,
zonlicht kleurde brons de huid.
Een bronzen, zittend standbeeld
werd ik. Onderhanden pagina's
zag ik niet.

Verwacht deze winter
een nagloeiende zomer.
Weet dat alle sneeuw
me nauwelijks zal koelen,
nu dagen weer korten.

woensdag 13 juli 2016

Zomerscènes

Zomerscènes


1.

Gele ruitjesruiten, glas in lood, een zwaar
houten tafel met aangebouwde banken.
Hooi, zand en teer, leer, zaagsel, zonlicht
in streepdunne bundels. Onweer rond twee
uur ‘s middags die zomer, ozongeur, warm
parfum, de kleren over de banken
gesmeten, een aanhangwagen
die naar stro rook achter een tractor,
zoemende vliegen. Twee maal.

2.

Dennennaalden en gras bij een chlorig
openluchtbad. In omringende bossen vliegen,
met ijscogeur, ijl hete lucht, kinder-
stemmen gillend en lachend / huilend
onder een dak van bladeren. Haar
bikini en mijn zwembroek aan een
dennentak, prikkende grond, muggen, snel.

3.

Dichtslaande autoportieren, diesel.
Geen afscheid,
maar het vervagen uit elkaars
leven. Weggewuifd spinrag.
De warmte gloeit na.
De woorden veranderden,
de betekenis niet.

dinsdag 12 juli 2016

De volmaakte misdaad

De volmaakte misdaad


Vredesmissie, noem het zo.
Bepaalden zij die keuze? Tientallen balen
hulpgoederen en voorraden bewaakt achter
schuttingen. Bijlen in hoofden,
autowrakken en barakken daarbuiten,
waar alleen de hitte niet liegt.

"Wij verzorgen muggen-, slangen- en
analfabeten", grapte een radio diskjockey.
Verbleekte botten en dode neonreclames
overdag in leeggebombardeerde steden,

uitgestorven, er is niemand meer
of er is nog niemand. Het Patriot systeem
zoemt en zucht in de overbelaste airco.
Eeuwig zomer. Geiten vinden bermbommen.
Aan een kapstok in ijle zandstormen: sandalen.
Vredig, inderdaad.

De zon hoog, de schaduwen laag.
Ook zomer in de Randstad, achter dijken.
Ik zou mijn wapens hier zó ruilen
voor een waterijsje daar, thuis. De eenheid
Peshmerga giechelt in de douchetenten.
Ik update mijn profiel voor de
nabestaanden, mochten die me nog
willen.

De volmaakte misdaad:
alleen verliezers.

donderdag 7 juli 2016

Nooit

Nooit


Nooit is het hooi zo mooi
rood geweest
als toen het brandde, maar
daarom is het verschil
onduidelijk, en uw zuidelijk
temperament ontbloot op
de vleesschaal met slablaadjes:

het is geen grap. Ik probeer
niets, geen kitsch of zo,
maar u kunt me niet
weerhouden te leven onder
uw vloermat, in uw straten,
uw stegen, steden.

Ik kijk monter naar u
door uw montuur heen. O ja!
De brommers zoemen in de
verte, maar ik weet hoe de
nacht is.

De zeeman: uw mening:
het bestaat niet,
nooit.
(zomer 1968)

donderdag 30 juni 2016

De bomen dansen wild

De bomen dansen wild


De bomen dansen wild.
Rondom dwalen zaadpluizen
over de daken van het dorp
en plavuizen schikken zich aaneen.

De vrouwen maken zich op
en fietsen met open monden
de bossen in. Paden ontstaan
waar zij willen.

Een regenwolk verwaait
als een sluier, gedachteloos.
Het is niet te stoppen.

De huizen met wijd open ramen
en deuren wachten op de avond
als de vrouwen terugkeren
en de ramen een voor een
het licht doven.

Tegemoet komt morgen,
en morgen komt morgen,
en meer.

Uit: Voortvluchtige poëzie, Heimdall 2015

zaterdag 25 juni 2016

Hulpeloos

Hulpeloos


Haar ogen,
peilend,
ontwijken, andere richting,
de muur, iemand anders.

Mezelf betrappend
op staren,
op horen,

terwijl ze serieus probeert
een gesprek met me
aan te knopen - 

Ik staar, ik hoor,

haar handen, de vingers -

4 september 1972

vrijdag 24 juni 2016

Geluidsbarrière

Geluidsbarrière


'Dan zet ik de headphones hard,
echt loud, weet je wel,
‘s avonds als 't stil is buiten,
en dan doe ik 't licht uit,
op 't leeslampje en de led van de versterker na,
en ik lees
alleen in de grote witte stoel,
de voeten omhoog op de koelkast,
heerlijk',
brulde hij in mijn linkeroor.

Ik keek hem aan
en schudde mijn eh-dinges
rond in het glas.

Ik dronk,
keek naar het stuk aan de overkant van de bar,
en riep boven het lawaai uit:
'Dat doe ik ook wel ‘ns, ja!'

Hij verstond me niet.

Uit Naar Morgen 14, Opwenteling, juli 1974

maandag 13 juni 2016

Op doorreis

Op doorreis


Soms denk ik dat ik verkeerd ben,
verdwaald, misplaatst.

Toen ik wachtliep
op de graanvelden van Calabardina,
kwam een oude man naar me toe
met een kromme stok,
en hij sloeg me dood
eer ik wist wat er gebeurde.

En
na een lange avond in wat herbergen
liep ik aangeschoten door de haven.
Ik werd aangeschoten door een vreemdeling,
hij verdween voor ik hem herkennen kon.
Ik werd aangeschoten met mitrailleurvuur.
Helikopters richtten zoeklichten op mij
en de huizen. Ze schoten raak.

En
ik herrees uit de dood,
zoals zovele malen eerder.
Ik danste door de straten
en nam mijn intrek bij
Angelina-met-de-grote-ogen.

(Naast het huis was een garage
waar ze ‘s avonds laat doorwerkten.
Uit het raam zag ik licht en schaduw,
en kon ik een radio horen spelen.)

Soms weet ik dat ik verkeerd ben,
vraag ik me af
hoe dat gekomen is
en of het ooit zal overgaan.

januari 1971

maandag 23 mei 2016

De Vredesduif

De Vredesduif


Zó ga je met mensen om
sinds 1912, zo gewoon en niet anders,
de beste opleiding vooreerst
levenservaring en humor.
Luister naar de biechten en verhalen.

In een bocht van de Tongelresestraat,
tussen biljart en gokkast,
sigaretten en prijzenvitrine,
naast rookruimte en de spaarkas
die de Kindervrienden met Sinterklaas
leeg zullen halen,

zoekt Tongelre vergetelheid
en tevredenheid,
proost het, vindt het troost
bij jukebox en televisiescherm,
in de warmte van De Beer,
onder de vleugels van De Vredesduif.
Het ongedwongene,

het luisteren, dát is wat zij beheerst,
Hennie in Café de Beer.
Lief en leed wordt gedeeld
met deze zorgverleenster,
nieuwsbron en raadgeefster ineen,
want zó ga je met mensen om.
Tussen pindaschalen

op Perzische tapijtjes,
het bier op de Dommelsch viltjes,
de blocnote waar de rekeningen
niet voor het eerst
wachten op betalen,

laat zij ouderen en jongeren
uit liefde niet verhongeren
in Eindhovens Tongelre.

maandag 9 mei 2016

Haar adem

Haar adem


Ik schrok wakker
van een droomgeluid,
een zucht?
De nacht rekte zich uit
en graasde verder.

Een scheur in het plafond.
Een verlaten huis met een vergeten pop
op een keukenkastje.
Bromfietsen voor een autorijschool.
Wind en regen.

Lege bierflessen in een krat,
Drie geroeste fietswielen
in een overwoekerde tuin,
sprakeloos, spakenloos.
een rij populieren,
uitgeschoten spruitstokken,
februari.

Haar adem in mijn gedachten
na een wandeling.

donderdag 5 mei 2016

Geen bevrijding

Geen bevrijding


In de nacht
sloegen ze op zijn deur.
Altijd paraat!
De vijand waakt,
noodrantsoenen op voorraad.

Spoedinspecties
van zijn jong gezin,
badend in die ongedeelde,
onoverdraagbare angst.
Wat er ook was bevrijd
in dat land waarin hij
als vreemdeling
voorgoed nooit terugkeerde,
hij was het niet.

En om hem heen
misschien groei, opbouw
en zelfs voltooiing
maar nooit vrijheid.
Het heette toen nog geen
posttraumatische stress-stoornis,
mocht geen naam hebben.
Hij moest maar flink zijn.

Mijn vader
werd nooit bevrijd.
Hij had geleerd
in de Duitse kampen
dat de vijand in elk van ons huist,
en hem blijvend zou omringen
tot zijn dood,
zonder hoop op bevrijding.

Op jullie bevrijdingsdag
hangt mijn zwarte vlag
halfstok.

woensdag 4 mei 2016

Herkenning

Herkenning


Er is enige troost in herkenning,
zeker,
het weten niet alleen te zijn.

Daarnaast teleurstelling:
het beseffen niet uniek te zijn.

"Dan ga ik af en toe
zomaar de stad in", zei hij.

woensdag 27 april 2016

De koning wandelt

De koning wandelt


Ik voel me omgewoeld.
Hier loop ik, naakt,
het landschap gekleed
in ervaringen,
domeinloos en toegankelijk.

Ik voel me onomwonden.
De altijd plichtsgetrouwe
en punctuele dood
kapt bomen en ontbost.
Weer een vriend ontviel,
ingehaald en verrast.
Een drogende kruin
schudt nee, knikt ja.

Als ik vallende thuiskom
omarmt het kille bed me
als een zerk:
ik lik bloed weg en de dag
ligt stuiptrekkend achter me.
Ik doof in de nacht
als vuurwerk.

Ik voel me ongebonden.
Onderdanen
kijken door me heen
en op mijn vragende blik,
voorspelbaar zinloos,
schudden zij nee, knikken zij ja.

Als ik komende thuisval
als nieuwe kennismaking
met een veranderde herinnering,
hervind ik me in een onbekend heden,
zoveel tijd verloren wetend.

Als ik thuiskomende val,
verdrink ik in mijn slaap
en het laatste wat ik zie
zijn jouw sluitende ogen.
Ik rust niet in vrede
en je hoofd
schudt nee, knikt ja.

dinsdag 19 april 2016

De dode hoek

De dode hoek


De nieuwe bal
weerkaatst
tegen de voorruit
en rolt onder de stadsbus,
lijn 3 richting station NS,

en alle engelen
kijken op van hun werk
als het geluid hen
raakt.

Chroom en glas
weerspiegelen
de bovenwereld,
volgen kinderogen,
twee handjes
die buiten zicht
van de chauffeur
het voertuig
opzij willen schuiven,
willen stoppen.
Alle mensen
drukdrukdruk bezet,

en alle engelen
houden de adem in.

Bij het optrekken
voelt de chauffeur
geen hobbel.
Een vrouw gilt,
de bus pufpufpuft,
sist en stopt,
doofstomme,
logge metalen draak
uit het verborgen
smidsvuur
van de onderwereld.
Het kind
rolt zijwaarts in de goot,
springt op                       slaat neer
en pakt de bal.             en de bal stopt.
Het lacht,                          Een gil,

          en alle engelen
               zingen.

vrijdag 15 april 2016

Bijt de tandarts

Bijt de tandarts


Bij elke handeling, schraping, reiniging,
valt mijn blik adembenemend,
langs een losse knoop,
in de vallei tussen haar hellingen.

Tanden op elkaar. Ruggelings plat in de
afgevlakte behandelstoel,
met opgerekte lippen onder de ledlamp.
Valt nog niet mee, nu niet uit te komen
voor niet-dentale opwellingen.

Losse vulling, orale foto,
extractie met anesthesie,
drievlaksrestauratie met composiet,
prothese met element, polijsten:
ja, ja, doe maar, ik vind alles oké,
voeg maar bij de bestellingen.

Na drie kwartier behandeling,
geseling, afsluitende bloedspoeling,
een mond vol tanden en een vervolgafspraak,
weet ik te ontkomen zonder beknellingen
en ontvellingen.
Zij schudt mijn hand,
mijn hand schudt haar kwellingen.

woensdag 6 april 2016

Vaderland

Vaderland


Het duurde, het schuurde,
het duwde over de rand,
het vernieuwde, vernielde,
en drong naar buiten
als een bloem uit een knol.

De wereld leek leeg
en bleek open.
De horizon week.

Geen spoor van beitels
of spades
hier in Hades
tussen de oligarchen.
Ik lees het dagblad,
hier mag dat
nog.
Het vaderland
op de voorpagina.

Vader had geen land,
ik heb het evenmin.
Denkt u nu echt
dat ik zou willen sterven
voor wat ik niet heb?

Ik kan de bril nog vinden
zonder bril,
en keer mezelf
van uw vaderland
naar mijn zon.

maandag 28 maart 2016

Mag ik bij je binnen

Mag ik bij je binnen


Straks oneven, nu even.
Nu even niet.
Eerst even koffie, koekje toe,
dan wat nicotine,
vers in de longen,
hier op 28.

Ik heb goed opgelet
op straat en bij je voordeur
en het is volgens mij
geen open dag,
hier op 34.
Mag ik bij je binnen
kijken?

Bezorgklachten,
huis aan huis,
zijn handelswaar
in mijn wijk.
Niets voor nummer 42
vandaag.

Ik traceer het pakketje
en volg het spoorloops
tot herhaalde adressen.
Mag ik bij je binnen
bezorgen?

En hier mijn bijdrage, storting:
je hoogstpersoonlijke postbode
dagelijks in de gleuf,
hier op 54.
Mag ik bij je binnen
komen?

maandag 14 maart 2016

Dat wordt een nest

Dat wordt een nest


Dat wordt een nest
van glasvezelkabel,
stukjes teflontape,
kruimels asbest
en frisdrankrietjes,

mos vol landbouwgif
en kunststof gras,
restjes koffiebekers
en plastic lepeltjes,
nylon veters.

Alle vogels
hebben al nesten gebouwd
behalve jij en ik,
en de dagen lengen
in ochtendsmog,
fijnstof en dieseldampen.

Dit wordt het nest
van onze laatste lente.

donderdag 10 maart 2016

Onjuiste theorie

Onjuiste theorie


1.
'Nou kijk,
zo vind ik van Herman,
dat ze hem beter kapot kunnen schieten.
Ik bedoel,
je moet dat smoelwerk eens zien,
schandalig.
En die haren, benzine erover en vlammetje erbij.
opgeruimd staat netjes,
nietwaar?
zeg nou zelf.'

2.
Schuifelend over sneeuw over ijs,
gebogen in de storm,
de adem neergeslagen op baard en snor en haren.
Antarctica, 7 augustus.
Marjolein is dood.
De koude overwon.
Albert en ik hebben haar opgegeten.

3.
'Geweld',
zei de man naast me,
'wel,
dat kan vele aanleidingen hebben.
Onrust, onderdrukking, angst, verveling.
Maar de oorzaak achter dat alles,
pft,
ik wou dat ik het wist.'

4.
Gisteren zag ik nog
hoe een man een eend uit de vijver in het park
de nek omdraaide en meenam.
Om thuis te braden, waarschijnlijk.

5.
Het begon,
volgens wijlen Marjolein,
in de jaren 60.
Politieke moorden,
rellen.
Het werd steeds erger, en niemand besefte wat
de oorzaak was.
Wij zijn tijdig gevlucht.

6.
'Smerige schoft,
stomme aap met je rotsmoel,
luie anarchist,
rotnazi,
zatte dubbeltjeshoer,
smerige flikker,
communistische zwakzinnige,
vetzak.'

7.
Na de party reden we in Frans’ wagen
naar huis. Er reed iemand door rood.
Botsing, natuurlijk. Frans eruit, kop aan
flarden, de hersens dropen van de voorruit.
Die andere kerel had het stuur in zijn buik.
De darmen waren eruit gespoten.
Ik had een ruitenwisser in mijn linkeroog.

8.
Het was alweer Marjolein,
die ontdekte dat de temperatuur een
belangrijke factor was.
Dus trokken we naar het zuiden.
Naar Antarctica,
vluchtend voor het geweld.

9.
We hebben die vuile rotjood z’n ballen af-
gesneden en in z’n mond gepropt. Je had ‘m
moeten zien kijken. Daarna een mes in zijn buik,
zodat ie langzaam leeg liep.

10.
‘Katholieken: kinderen fokken, neem dat
maar van me aan. en maar bidden.
Ze moesten het verbieden.’

11.
‘Wat ga je nu doen, nu je ontslagen bent?’
‘Eerst vakantie.’
Op een terras. Een zomerdag, aan de overkant
van de straat ligt iemand dood te bloeden.
Bloed stroomt uit zijn pols. Een glazenwasser
drukte door een ruit, een scherf trof hem.
De twee mannen op het terras kijken naar het
bloed.
‘Waarheen?’
‘Spanje.’
‘Spanje? Zit politiek niet zo lekker.’
‘Doe me ‘n lol. Wat heb ik met die vieze
Spanjaarden te maken.’
‘Je hebt gelijk. Ik ga naar Griekenland.’
‘Ook een mooi land.’
Aan de overkant van de straat sterft de man met
een laatste stuiptrekking.

12.
Onderweg lazen we kranten.
Oorlogen, brandstichtingen,
rellen.
We haastten ons zoveel mogelijk, om op tijd te
zijn.
Hoe kouder het werd, hoe veiliger,
volgens Marjolein.
We vertrouwden haar.

13.
‘Hé joh, kom ‘ns hier.’
‘Waarom?’
‘Verdomme, kom hier als ik dat zeg of ik
sla je ballen tot aan je adamsappel omhoog!’
‘De moord.’
‘Wat zei je?’

14.
In Chili zagen we enkele boeren rond een
kampvuur zitten eten.
We ontdekten in een afvalhoop een half
verrot kinderhandje.

15.
Je hoeft het niet te geloven, knul.
Niet echt. Als je maar zegt dat je het
gelooft, dan zijn we al tevreden. Een
handtekeningetje, klaar.
– Zo niet?
– Schieten we je moeder overhoop.
– Ik teken niet.
– Jij je zin.

16.
Ze hadden erom gevraagd,
zeg nou zelf,
ik bedoel, we hebben die raketten niet
gebouwd voor het mooi, niet?
Nou, het is gebeurd.
Nog ‘n geluk dat we eerst waren.

17.
De stofwolken en de aardbevingen begonnen toen we
in een oude vissersboot overstaken naar Antarctica,
en nog voor we aanmeerden dreven dode dolfijnen voorbij.

18.
Het recht van de sterkste.

19.
We waren met z’n vijven.
Marjolein, Albert, Frans, Jenny, en ik.
Frans pleegde zelfmoord, nadat
hij mij had proberen te doden. Hij
dacht dat het gelukt was.
Marjolein stierf van de kou,
Albert en ik aten haar op.

20.
Blablabla

21.
Morgen schiet ik Albert kapot.
Jenny en ik,
Adam en Eva.

Coda:
De wind, de wind zingt het coda.
Ik versta het niet.
Ik kijk in de bevroren ogen van Jenny tegenover me.
Ik heb honger.

dinsdag 8 maart 2016

Pythia

Pythia


Heen:


Diep in trance in walmende
brandstapels van gisteren,
tussen pruilende priesteressen
in een irreëel Delphi
gedoopt in druilregen.
Ik staar in wijd open ogen,
lees en huiver in leegte daar.
Een eindeloze stoet fakkels
dwarrelt door het sparrenwoud.
Opgehoopt duister
benevelt het brein
en hevelt het zijn
naar louter ademhalen,
wervelend vervelend.


1: Kristallen sterren


O de dapperen,
zie hun verdorde ogen vallen,
nee-schuddende herfstbladeren,
zie hun droge lippen trillen.
Hoog boven hen glanzende zwaarden
aan lange, verwarde haren
van doe-het-zelf zekerheden.
... fallische symbolen, zingt ze.
Strakke, spontane, spartelende,
spartaanse wartaal...,
bevelend.

Kristallen sterren in de koepel
van een ijzig observatorium
verbergen hun starre spot
achter uitsluitend duister.
De bizarre, tijdloze herhaling
en ongerichte kritiek
verdringt een ontspoorde geest
los van het stof,
verkruimelde sarcofaag.
...aangepaste klimaatregeling,
niet louter functionele kamerhoge ramen,
doorleefd maar niet rustiek...
Tijdloze wartaal.
Wat wil het geval: verval?
Na de hersentransplantatie
in rokend zweefkruid
eindelijk weer een vers lichaam:
[Kijk, blinde!]
de reïncarnatie van de vos Reynaerde,
de reine aarde stelend!


2: Een loodzware beker


O de dapperen,
hun horde familieleden eensgezind bijeen,
wenend in het drijfzand aan bemoste voeten
van verbrokkelde standbeelden,
op het Plein van de Lachende Stilte.
Ik noem naar naamloos
en zij reciteert:
... huiverend om huilende honden
en stroopdruipende verkeersborden,
onbegrepen signalering,
achter lege warenhuizen van idealen
en verlaten stegen van gewoonten,
jukbeenderen trillend
en vingers strelend...

Boven spatten wolken uiteen
in schel ochtendlicht.
Op de rails treuzelt een trage trein.
Brillenglazenviswagons denderen heen en weer
over vergissingen en wissels,
lachen opgewonden onder elkaar
als een school op excursie
met geen enkele bestemming.
... warme grandeur achter de voordeur,
intieme natureltinten van het
visserskrukje met geitenhuid,
een samenhangend kleurenpalet...
Hardstalen wartaal.
[Luister, dove!]
Ik dwaal door de opvallende gaten
in de ver versleten werkelijkheid
en doe mijn best de blinde paarden
van zinloze woede te ontwijken,
met omhanden onzeker omklemd
de loodzware beker
van een doelloze ochtend.
het gif helend.


3: Schitterend parelbestek


O de dapperen,
bungalows op zachtgroene heuvels
van monstrueuze vergissingen
kijken zonder veel belangstelling op me neer
en het schitterende parelbestek
van hun kleine dagelijkse overwinningen
druipt als vloeibaar glas van hun handen.
Aderen zwellen op in de gloed
van hun bevroren licht,
de waarheid ontstijgend.
... koperkleurige accessoires,
zwarte gebrande graniet, Zimbabwe Black...
Na voldoende zelfmoordpogingen
uit tragische traditie ontstaan,
tranen van winterochtenden
wanhopige waarschuwingen
tegen sloop en onttakeling
van de regenboog diep in hen.
Dag na dag
worden nieuwe bedden door nonnen opgemaakt
met tot in de poriën gewassen handen
met bloedstollend schone nagels,
wat hetzelfde nuttige effect heeft
als verlopen adressen in vergeelde agenda’s.
Geteisterde zintuigen
popelen bloedkloppend en machteloos
in alle cellen,
dag na dag,
in elektrische kachels, straallampen, en
de aderen zwellen, trillen.
En wat dan nog?
Het onderwijs onteigent.
... de oorspronkelijke vonk stonk daarom,
volgens de Enkhuizer Almanak,
deze nieuwe, terwijl de oude geheel
vervalt...
Het onderwijs onteigent bedreigend.
... reusachtige minotaurus snuffelt, knuffelt zacht,
snuift zacht en wuift zacht met zijn oren...
Open de deuren wijd,
de deuren van het begrip, onderscheid,
eveneens de ramen.
... andermaal heeft de zesdaagse-keizer het ijzer
gesmeed terwijl de grote wijzer
nauwelijks van plaats veranderde..., hijgend.
Het onderwijs naar boven neigend,
en verdelend.


4: Broodje cervelaat


O de dapperen,
in de verwaaide spiegel van de rivier
barsten schitterende toekomsten uiteen.
De dood roert in de brouwsels van het heden,
grijnzend, doodshoofdlachkrijsend met
gonzende-bijen-ogen als een open wit balkon,
daar dralen de wolven
aan de wijkende bosrand,
terwijl de delinquent in de cel van het heden
zijn / haar broodje cervelaat nuttigt
nuttugt nut tucht...
Ruiten gebrandschilderd
met vastomlijnde kerkdoolhoven
worden in een spectaculair spectrum
aan ontelbare diggelen gegooid
door een onschuldig vandaag.
... als eyecatcher, stijlvol
en authentiek chic in uw poolhouse
met gerecupereerde breukstenen
uit de Dordogne tussen het eiken gebinte...
Allemaal wartaal.
... net zo goed wil de heer des huizes
zich hier even terugtrekken met
een sigaar, of een degustatie organiseren
voor vrienden...
... een klein shotje gelukshormonen...
Het witte zinkende schip
in een baai van vastgeroeste gewoonten
schetstrekt een voren door schuimende golven
van dagelijkse angsten
en schreeuwende witte meeuwen
bestrijden elkaar de gevangen vissen,
niets verdelend.


Ondertussen:


Jij, bleek, bij de piramidetempel,
wacht aan het tastbare einde van mijn
sneeuwvlokkenregenboogfantasie,
terwijl wolven je omcirkelen
en je rilt in de bontkraag tussen jou en de koude.
De wilde sneeuwjacht buiten
rukt machteloos aan je bewustzijn,
mijn brein siddert heen en weer,
vermoeid, hijgend, wachtend,
terwijl de paria krijst,
gehuld in hallucinerende oleanderrook
en onderwerelddampen.
... nostalgisch gezellig en nooit oubollig!
Een gestylde huiskamer in een luxeresort
vol deco-ideeën voor een behaaglijk effect,
conceptual design en ambachtelijk maatwerk,
onconventionele objecten uit
vervlogen tijden...
Prullaria.
Ik noem haar Maria.
Ik noem haar stammoeder in haar nadagen,
die stamelstem in wisselmasker,
recht in de leer... ik heb
een afspraak na te komen.
Geef me tijd.
O de dapperen!
Hun bungalows op de heuvels zacht,
ver van alzijdige fronten.
Daar tussen de roodleren armchairs,
in wisselende coalities en achterkamers,
alles overtollig,
daar is het warm, daar is alleen nieuws
trillend op de color television set:
beelden, verbeelding, illusie.
.. je stekje vinden. Net dat tikkeltje
meer uitstraling...
... multidisciplinaire, rauwe
mindfulness in dikke lagen...
[Ruik, voel, tast toe, slaaf!]
Geruststellende diefstal
van denkbeelden, elke dief
onteigeningen en misdaad-
berichten doorspelend,
niet beoordelend.


5: Wil die meneer even opstaan?


O de dapperen,
hun schokkende eenzaamheid frustreert.
Alles waanzinnig echt: dat moet teleurstellen.
Er is een duidelijk waarneembare bomenrij
langs een hellende landweg vóór me.
Mijn schrijnende ogen rood omrand wit,
of is dát nu zo'n ondergaande zon
waarover ik hoorde in de cellen...
De Melkweg kantelt langs de horizon.
... wil die meneer...,
Wat is nog eigen,
wat een ervaring,
een gebeurtenis,
een herinnering,
een droom...
Ik kan alleen navertellen.
Ik zie overvolle huifkarren
en uitpuilende containers
over de golvende landweg,
strompelend door ochtendwouden.
De damp van een trage rivier
belemmert het uitzicht
op heksenverbrandingen
en rokende ruïnes.
Streel de horizon.
Wat is een droom.
Help me.
... wil die meneer even opstaan?
[Denk, holhoofd!]
Ik probeer mijn geografische ligging te meten,
mijn dagen te tellen,
schud en herschud kaarten
en bepaal mogelijke paden in het doolhof
van weilanden waar ik dwaal,
verbaasde zintuigen troostend
met jouw gezelschap.
Wil je op me wachten.
... wil die meneer even opstaan,
ik wil zien:
de kleur van uw ogen,
de mate van uw glimlach,
de diepte van uw voorhoofd,
de toekomst van uw heden,
de ruimte en tijd van uw bestaan...
Ik noem haar waarheid,
ik noem haar wanbeleid,
zij kijkt me aan,
geamuseerde verbazing spelend.


Terug:


In de regen
langs een naamloze snelweg
liftend naar nergens,
op de uitrit van een benzinestation
in de buurt van een viaduct:
jouw hand op mijn schouder,
je glimlach warm om me heen.
Het dagverkeer vult een zwerm.
Ik noem je liefde.
Chaos vond een bedding
in de zekerheid van jouw bestaan.
Je hielp me,
... omarm me, omarm me...,
kwam me halen toen ik in mezelf
lag te staren in de berm,
en nu sta je naast me,
zinnenstrelend.

De toekomst veranderde niet
door mijn kennis ervan.
Wat ik zie leeft,
is wat ik bescherm.
Jouw gezelschap dringt tot me door
in toenemende warmte.
Je stem, troostende leegte,
bracht me rust,
in de regen,
langs elke snelweg,
eindeloos helend.

vrijdag 26 februari 2016

Beladen

Beladen


Dit ben ik nog steeds,
achter het masker van MS,
Mijn Schaduw.

Jong was ik, een boom
met buigzame twijgen.
Ik kon nog alle kanten uit,
en groeien, de hemel in,
onbeladen en onzorgvuldig.

Een doktersconsult
brak een tak af,
en jarenlang kon ik alleen
het bloeden stelpen,
omgroeien, sluiten,
de wond verzorgen,
en betastte ik de nieuwe grens.

Ik borg op.
Geladen in laden huist,
vastgelegd, vandaag,
en alle mogelijke morgens.
Kijk maar, open mij,
blijvend onschuldig.

Hier in mij
bewaar ik die jeugd,
alle hoop en verwachtingen.
Ongeschonden, nog altijd kloppend
en ongeduldig.

Nog dagelijks groei ik,
boeiender, beladener dan ooit.
Meer littekens volgden
en zullen volgen.
Ik ben niet mijn schaduw,
en zeker een MenS.

Gelegenheidsgedicht bij de presentatie
van het boek MS-Ontbloot, februari 2016.

dinsdag 26 januari 2016

Over Oostende

Over Oostende


Ik bezoek nu het Oostende
dat ik nooit kende
en zelfs ontkende,
onbekend met haar verleden.
Een opening naar zee
voor hen die het denken
niet vreesden.

De gespreide benen
van de haven
namen en gaven
een onderkomen en
pleisterplaats
aan vluchtende ballingen,
onderweg naar
waar hun achtervolgers
nog niet verbleven.

De vijanden werden
nooit verdreven, bleken
diep in ons begraven
en bleven. Zij leerden
onze kinderen stilstaan.
Oostende zal bewegen,
stad aan zee,
en leidt kanaal en rivieren
geduldig naar de oceaan.
Een constante intocht
van toeristen bevolkt
de Vlaanderenstraat.

Oostende blijft.
Ik ga mezelf bekijken
in de schildpadvijver
in de Shin Kai Tei.
De kusttram vertrekt
op tijd en mist mij.
Ik hoop mijn eindhaven
niet te bereiken.

Geschreven na het lezen van dit boek:
http://www.uitgeverijcossee.nl/Zomer-van-de-vriendschap.-Oostende,-1936-T456.php

vrijdag 22 januari 2016

De beeldhouwster

De beeldhouwster


Niets ontziende ogen
staren mij aan,
voelen en weten,
strelen en kneden
een vorm.
Roerloze massage,
meedogenloos dieper
dan ik me zal herinneren.

Rusteloze oogleden
omsluiten wat ik ben
en denk te zijn,
breken af, bouwen op,
verhullen en kleden,
ergens tussen mij
en mijn toeschouwster.

Zij wast haar handen
in onschuld
en schenkt kalmerende thee
in de tuin
waar ik mezelf hervind
in de spiegelvijver.

Ik werd een beeld.
Onder haar handen
vond ik meer rust
dan mijn lichaam
zal vinden
in het graf.

(Na bezoek aan het atelier van Claartje van Oosterum, Eindhoven.) http://www.claartjevanoosterum.nl/

donderdag 21 januari 2016

Begin, herbegin

Begin, herbegin


Een trage ochtend plaagt,
jachthonden testen kettingen
en janken, huilen.
Gisteravond had me verrast
met meer indrukken
dan ik had kunnen opvangen.

Van mijn berg
daal ik af naar de vallei.
Een merel hervindt zang.
Ik heb alle tijd na te denken,
maar in plaats daarvan
waad ik door afwezigheid
tot ik me daarin thuis voel,
alsof ik er eerder was.

Ik aarzel tussen doen en laten
tot toeval beslissing brengt.
Zoals altijd weet ik minder
dan de ochtend tevoren
en overheerst wit
de regenbogen in mijn ogen.
Het zojuist voltooide gedicht
waait van tafel.

Alleen voetsporen volgen
onomkeerbaar op het pad
dat geen pad blijft.
Na het zingen van de merel
is de stilte voller,
tot woorden aanbellen
en vragen of ik meekom.

Het geluid van mijn stem
komt los van mijn stem
en ik stem toe.

woensdag 13 januari 2016

Het verdwijnen

Het verdwijnen


Nog niet iedereen wist van je dood.
Je naam viel in een gesprek, een stilte,
een ontbreken en beseffen.
Iemand verbeterde
en weer verdween je iets meer,
je kalfde af, loste op.
Alleen je naam bleef
wat langer in ons, een registratie,
bewaarde advertentie.

Wij verzorgen je graf.
Voor sommigen doe je
alsof je er nog bent.
Ik bespeur splijtende steen,
zompige grond onder kiezels,
vermolmde stammen, wortels,
aardse zwammen, bovisten,
schimmel, wormen, geen presentie.

Tijd is de mol, de verrader.
Nieuwe ervaringen mengen zich
met herinneringen,
en je wordt een troebel geheel
met wat dagelijks oplost,
als mist tastbare absentie.

zondag 10 januari 2016

Duvel in De Gouden Bal

Duvel in De Gouden Bal

 (fragment uit 'Uit het Zesde Huis', laatste deel: Naschokken)

Eindhoven, de nacht van 21 juni, zomersolstitium, midzomernacht 2013, Sint Jansfeest. Een Keltische feestnacht waarin heksen en demonen toesloegen, door de Moederkerk gekerstend door de geboortedag van Johannes de Doper op die datum te poneren. Nadat Maryvonne rond 8 uur met de stadsbus lijn 19 vanaf de leegstaande Heilig Hart van Jezus kerk aan de Gestelsestraat richting NS-station was vertrokken, had ik aan de bar van Café De Gouden Bal aan de Hoogstraat de laatste roddels in de Eindhovense muziekwereld opgepikt en nog steun toegezegd voor een Muzikantenmeldpunt op internet. Café-eigenaar Wim stond achter de bar glazen te spoelen.
Valt er nog iets te verdienen in de muziek?”, vroeg Wim.
Geven wij te weinig rondjes, Wim? Nou, dan lees ik voor uit het Evangelie volgens Johannes, hoofdstuk 19, vers 28: ‘Ik heb dorst.’ En geef die anderen ook wat”, zei ik. Wim telde met zijn vinger en begon te tappen.
Zeker valt er nog wat te vangen, Wim, maar je moet tegenwoordig vaker werk aannemen waar je vroeger de neus voor ophaalde. Eindhoven is een werkstad, cultuur moet je elders zoeken. Hoeveel Euri?” Om ons heen werd geknikt en gedronken. Ik zocht kleingeld bijeen en rekende af.
Weet je nog in mei aan de Diamantring, in Blixembosch in Eindhoven?”, vroeg Koos Engels, de bassist met moslimbaard waarmee ik wel eens samenspeelde. “Geen idee waar die gastheer zijn geld mee heeft verdiend, maar ik moest van hem oppassen geen kras te zetten op de Maserati op de inrit.”
Dat soort mensen zet de auto niet in de garage Koos, want daar ziet niemand hem.”
En hele hennenkooien met rinkelende blingbling meiden.”
Zag er goed uit, Koos.”
Ge weet het, Hans, alleen de buitenkant blinkt bij die wijven. Maar ik ben nog niet blind.”
Zegt een van die meiden: ‘Ik wil een kind van jou.’ Dus ik antwoord: ‘Nou, dat kan, dat komt goed uit. Ik heb twee zonen in de aanbieding. Een van ruim 25 en een van 23.’ Werd ze boos, Koos.”
Wij mochten ons vooral niet mengen met de gasten en moesten achter het podium in de feesttent blijven, in de tuin. We mochten ook niet de toiletten gebruiken in het woonhuis.”
Hebben we ook niet gedaan, Koos.”
Nee.” Wim tilde een dienblad over de toog en er werd rondgedeeld.
Proost, Koos.”
Welterusten. Ik vraag me af wat de buren daarvan vonden, de andere ochtend. De onnomwonenden.”
Onomwonenden. Ik wil het niet gaan vragen.” Onomwonenden? Dat was vanavond dus mijn laatste Duvel...
Hans van Veldhoven, een dixie-trombonist die ik alleen van naam en solo’s kende, had eerder die avond aan het gezelschap verteld dat hij stopte met optreden, omdat het hem allemaal ‘veel te veel’ werd. Wij hadden elkaar al in november 2010 gesproken over het misbruik dat hem was aangedaan bij de Congregatie van Broeders van Liefde van Eikenburg in Eindhoven. Hij wilde het niet oprakelen en troebel water loswoelen, zei hij, maar zijn lijkschouwing tuimelde ongeremd voort.
Op het station zou de laatste bus niet op mij wachten en ik bezocht nog snel het toilet, achterin de doorloop naar de tuin. Bij terugkomst waren de laatste drie van het gezelschap verdwenen. Alleen Hans zat nog aan de bar en hield mij een glas Duvel voor.
Vat er nog zo een van me, Hans. Ik weet niet wat je normaal drinkt.”
Zoveel mogelijk. Ik ben een duvelskind, je weet het. Maar goed, omdat je zo aandringt, Hans.” De duvel, duivel, gevallen engel die tegen beter weten in terug wil naar de hemel of zich verzoent met de hel...
Je vrouw heeft genoeg geduld met je, dat je niet op tijd thuis moet zijn?”
Meer dan Maria met Jezus, Hans.”
Ik leunde half op de stenen onderbouw van de open haard midden in de kroeg en knikte meelevend terwijl hij een opsomming stapelde van alle oorzaken, gedachten en redenen waarom het hem ‘veel te veel’ werd. Hij begon met iets wat ik nog kon volgen: zijn frustratie over zijn vrouw die maar bleef sms'en naar hun ruim drie jaar geleden bij het skiën omgekomen dochter en op antwoord bleef hopen. Hij graaide alles naar zich toe, of er nu verband in zat of niet, tot en met het slechte weer van die dag, en hoopte een berg opeen waar ook ik niet overheen had kunnen kijken. Hij sprak snel en gejaagd en reageerde nauwelijks als ik tussenbeide probeerde te komen. Mijn ogen ontvluchtten zijn blik, ik schommelde mijn Duvelglas om en zag achter de bar Wim zijn hoofd schudden. Ik nipte aan mijn bier, herhaalde fragmenten van wat hij zei, stelde wat eenwoordsvragen. Ik vroeg mij af waarom hij juist mij aanklampte en besloot dat ik voor hem de enige nog aanwezige, vaag bekende was. Zag ik er uit als een klaagmuur, of voelde ik mij verplicht te blijven luisteren? Voor een groot deel wel, al viel het mij steeds zwaarder, omdat mijn eigen verleden begon door te schemeren door zijn warrige klaagzang en omdat de alcohol mijn bewustzijn had vervaagd. De rest bestond uit begrensde, beperkte en ingehouden beleefdheid en medelijden.
Niet wat hem was overkomen dreigde hem te verdrinken, het was de zelfgebouwde opeenhoping waarin hij zich vastbeet en die hem overmande. Omdat hij verbanden zocht, vond hij die ook, en steeds meer. Als ik hem nu hulp zou aanbieden, dacht ik, zou ik extra druk, extra spanning toevoegen, dat heeft hij niet nodig. Hij stroomde leeg als een omgevallen emmer, vertelde en hervertelde zijn boek. Als dat hem hielp wilde ik daar best aan meewerken, en een Duvel verlichtte de taak. Sprak hij mij aan, omdat hij in mijn blik iets herkende, dat in mijzelf gekeerd zijn als ik mij onbespied waan, dat zwijgen? Maryvonne herkent aan die tekenen mijn stemming, sneller dan ik zelf.
De spiegelklok achter de bar liet mijn tijdslimiet naderen, en toen Hans naar het toilet ging, riep ik dat ik nu echt moest gaan, dat wij elkaar nog wel zouden zien, sterkte ermee. De rand van de biljarttafel glom in het maanlicht en een man en vrouw draaiden om elkaar heen, dansten bijna. Ik glimlachte, wuifde naar Wim, struikelde half over een damestas, sloeg mijn sjaal om, shalom שָׁלוֹם, en verliet het etablissement door de geluidshindersluis. Ik liep richting centrum langs de Hoogstraat en keek niet om. Don’t look back.

Het huis gesloten

Het huis gesloten


Hoor haar
in de keuken,
luid zingend, soms dansend.
Ze bouwt het huis
steen voor steen
om ons heen.

Haal adem
in dit alles,
de ogen begrensd, bekend,
hier aan tafel.
De nacht valt, regennacht
op de ruiten.
Het dak lekt niet,
en het past
perfect.

Wend je af van
het opvallend venster,
de muren die buiten
en binnen sluiten,
en luister gespannen
naar de muziek
hopend op herkenning.
Verjaag ratten uit de kelder
en verzamel resten van jezelf
voor de avond.

Landschappen trokken voorbij.
Wij verstoppen ons achter elkaar.
Hart vindt hart, er is geen terug.
Van elk onvermijdelijk afscheid
kennen we alleen contouren,
rafelranden,
de toekomst bij benadering.
We zijn nu thuis
en sluiten.

zaterdag 9 januari 2016

Hoogzwanger: een samenvatting


Hoogzwanger: een samenvatting


1

Ik voel hoe ze
beweegt.
Ze opent haar ogen
tot een ochtend
en ik ontwaak
als een kind.

Haar glimlach
verbindt
het vorige
met het volgende.
Bloed stroomt
waar het gaan kan.

Ik luister,
dans langzaam en zeker
in glas,
teken haar
op de omgeving
hier langs de snelweg.
Haar aanwezigheid
ingefluisterd.

Neerstrijkende meeuwen
op een strand
kleuren herinneringen.
In de analyse
van dit moment
blijft verbazing overheersend.

Voor zover te zien
is dit landschap bekend,
maar elk moment
kan ze haar ogen sluiten
en neemt mijn verstand over.
Daar ga ik weer.


2

'Jij daar
met die wilde afstanden
in je blik,
je hebt ver gereisd,
ik voel verhalen
in al je gebaren.
Kom eens gezellig
tussen me in zitten
Iedereen is steen,
en ik wil luisteren
naar het stromend water
van je stem,
mezelf overgeven
aan niet meer dan
wat ik nodig heb',
zei ik,
wanhopige.

Een eindeloze verandering
naar mezelf toe
weg van de kudde,
weg van de stad.

Als haar adem de tijd meet
verdwijnen afstanden,
en luister ik ademloos,
ademloos.

'Hou me tegen
als de muil van de nacht
zich openspert
en ik over de afgrond
van geketende woorden
omlaag en omlaag tuimel.
Ben niet verbaasd
als de drenkeling
houdt van het strand
waarop hij aanspoelt
en zandkorrels
tussen de vingers streelt',
zei ik,
redeloze preker,
radeloze zingever.


3

Iedereen kent
dagen en nachten.
Het bed is koud,
de lakens
van de schemering
omklemmen kil.
Alles zonder jou is leeg.
Nauw om mij heen
legt de stad zandzakken
in een heksenkring,
en wacht af.
Mijn ego smelt
en kalft af.

'Schrijf me op.
Neem het papier
van de dag,
en de inkt
van de nacht,
en leg me vast
in woorden.
Ik zal veranderen
telkens als je me leest,"
zei ik,
dichter in wording.

Ik kon haar niet troosten
met wijsheid
geworteld in ervaring.
Het landschap dat ik zag
verbaasde me
en leerde me weinig meer
dan angst, een stramme,
noodgedwongen dans.

Ze vindt in de ochtend
scherven,
en vraagt mij om uitleg.

Ik heb het druk
met het verzorgen
van de snijwonden.
Het glas is hardnekkig
en keert elke nacht terug.

Ze vertaalt,
vertraagt mijn gebaren
tot een glimlach.
Ik streel haar zwijgen
tot tranen,
onze ontkenningen
tot muren.


4

Scherven
vallen als regen.
Doorweekt kan
ik niet verbergen
dat ik haar stem zoek.
'Dit is iets,
dat ik nooit
zal willen aanvaarden,'
zei ik,
dappere.

Gestold
tot een getrouwe imitatie
van mijzelf
en grotendeels
niet zichtbaar eenzaam
tenzij in een spiegel.

Overdag drinkend
tot elk nacht
gesloten ogen
haar terugbrengen,
ongeboren.

Ik kom haar
overal tegen.
In de ochtend
is ze anders en niet hier.
Misschien heeft
vergeefs daglicht
meer invloed dan ik.

Ik heb haar
zien veranderen,
en niets op deze reis
kan me dat doen vergeten.

zomer 1976

donderdag 7 januari 2016

Steeds dichter

Steeds dichter


Ik word steeds dichter.
Geen dag ontgaat me,
of er past een houding op.

Met armen vol woorden
dans ik door uw straten
in alle dronkenschap eerlijk.

Gordijnen sluiten zich,
schermen lichten op
en binden uw ogen.

Steeds dichter dans ik.

woensdag 6 januari 2016

De leraar spreekt

De leraar spreekt


Ik weet meer
en langer,
maar lang niet beter.
Jullie stromen de klas binnen
en ik zie de pasvormen
tekortschieten,
sorry dat ik stoor.

'Hoe was jullie vakantie,
en waar?'
Ik duik weg in routine,
stramienen.
De wereld buiten school
is zoveel groter
en ik probeer de muren
te doen verdwijnen
met wat ik aanreik
en de respons die ik hoor.

Ik kan niet meer
dan leren denken,
beeldhouwen
met stromend water.
Generaties leraren
gingen mij voor.

Alle vooruitgang
voortaan voorzichtig.
Ik citeer wat aansluit
op wat in- en uitsluit
en weet dat op verwarring
hergeboorte volgt,
en de illusie van orde.
Uit eigen ervaring,
en die leert nog door.

zaterdag 2 januari 2016

De vijand in ons

De vijand in ons


Ze kwamen terug
van het front
met het verhaal
dat het voortaan
vrede zou zijn.
Ze bedoelden te zeggen,
dat hun vijand verslagen was.

Maar de vijand is in ons
en zal nooit verslagen zijn.

Ik mengde me in de festiviteiten,
en lette scherp op.